Bestuursvoorzitter prof. dr. Ernst Kuipers van het Erasmus MC in Rotterdam is onlangs verkozen tot Zorgmanager van het Jaar 2017. De voortvarende manier waarop hij vormgeeft aan samenwerking in de regio Zuidwest-Nederland heeft bij die verkiezing een doorslaggevende rol gespeeld. Zelf ziet hij die samenwerking als iets logisch. ”We staan in de oncologische zorg voor enorme uitdagingen”, zegt hij. “Die kunnen we alleen samen succesvol adresseren.”
Bij de uitreiking van de prijs voor Zorgmanager van het Jaar 2017 noemde de jury Ernst Kuipers iemand die zowel intern als extern de discussie aanjaagt over welke zorg waar moet worden gegeven. Hieraan geeft hij praktisch invulling via de BeterKeten (het op samenwerking gerichte zorgnetwerk van de zorginstellingen in de Rotterdamse regio) en EMBRAZE (het netwerk voor de oncologische zorg van de ziekenhuizen in Zuidwest-Nederland).
Hoe kijken de medisch specialisten in de betreffende ziekenhuizen tegen die aanjaagfunctie van Kuipers aan? “Alle zorgprofessionals realiseren zich dat state-of-the-artwerken inhoudt dat je werkt in teamverband, zeker in de oncologie”, zegt hij. “Dit samenwerken heeft betrekking op het werk in huis, maar ook daarbuiten: met andere ziekenhuizen en met de aanbieders in de eerste lijn. Het gaat om multidisciplinair overleg, over protocollen delen en over patiënten naar elkaar verwijzen voor diverse onderdelen van het totale zorgpad dat een patiënt doorloopt. Alleen op die manier kun je garanderen dat de patiënt in iedere fase van het behandelproces voor zijn of haar ziekte de juiste zorg op de juiste plaats krijgt.”
Dit is wel een proces, erkent Kuipers. Niet alleen voor de medisch specialisten trouwens, maar ook voor de ziekenhuizen én voor de patiënten. “Niet iedereen staat daarbij meteen op de banken te juichen,” zegt hij, “maar je kunt er wel je eigen rol mee versterken. In de oncologische zorg bestond lang de neiging om te focussen op een bepaalde interventie, zoals een operatie. Maar bij kanker is die operatie maar een klein onderdeel van het totale zorgpad. Je doet de patiënt en ook jezelf als behandelaar tekort als je je daartoe beperkt. Je moet je niet focussen op dat ene aspect van het totale zorgpad of op het minimumaantal verrichtingen dat je per jaar moet doen, maar op het bieden van de juiste zorg op de juiste plaats, ongeacht waar de patiënt de zorg binnenkomt. En dit zeg ik zeker niet om de umc’s te promoten, want ik bedoel daarmee juist dat de patiënt die zorg alleen daar moet ontvangen als dat moet, maar juist dichtbij huis als de situatie dat toelaat.”
Fikse consequenties
Voordat Kuipers vijf jaar geleden zijn bestuursfunctie aanvaardde, werkte hij als mdl-arts. “Dat helpt zeker in de discussie met de medisch specialisten over het proces van spreiding en concentratie van oncologische zorg”, zegt hij. “Je weet welke afhankelijkheden in het proces zitten, wat eerst moet en wat eventueel later kan. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat bestuurders met een andere achtergrond dit niet kunnen. Je moet je hoe dan ook verdiepen in degenen om wie het in dit proces gaat, het is bij uitstek teamwork.”
En Kuipers ontkent niet dat het tot beslissingen leidt die pijn kunnen doen. “Op verschillende manieren. Het kan betekenen dat een medisch specialist bepaalde procedures niet meer kan doen, of op verschillende locaties moet gaan werken om dat nog wel te kunnen. Maar het kan ook financiële consequenties hebben voor een maatschap. Daar staat echter tegenover dat het proces ook meerwaarde kan hebben voor de medisch specialist. Je wilt de beste zijn in je vak, kunnen werken volgens de laatste stand van de wetenschap en de praktijk. De beweging die nu wordt gemaakt, faciliteert dit, en zorgt er bovendien voor dat je je kunt concentreren op waarin je echt goed bent en daarin je kennis kunt verdiepen. Kort geleden sprak ik een oncologisch longchirurg die me vertelde dat zij zich had toegelegd op endoscopisch opereren van een specifieke categorie patiënten. Hierdoor steeg de kwaliteit van zorg, maar als gevolg van haar specialisatie had zij ook besloten bepaalde patiënten niet meer te behandelen. Dan weet de patiënt die wél bij haar komt dat hij of zij goed zit, en je weet als specialist dat je je concentreert op waar je echt goed in bent.”
Ambitie
In de discussie over spreiding en concentratie van oncologische zorg spelen de normen van de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) een hoofdrol, maar hebben ziekenhuizen ook te maken met de zorgverzekeraars, die van hen enige voortvarendheid verlangen in het proces. “Die SONCOS-normen moet je als ziekenhuis natuurlijk gewoon volgen”, zegt Kuipers, “al kun je je als ziekenhuizen tegelijkertijd ook afvragen of je niet wat ambitieuzer kunt zijn. Het voorbeeld van de robotgeassisteerde prostaatkankerchirurgie is illustratief. De norm stelt minimaal twintig operaties per jaar, maar wij hebben zelf het initiatief genomen om die operaties in onze regio te gaan concentreren in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. De zorgverzekeraars waarderen het zeker als je een dergelijke ambitie uitspreekt en willen op basis daarvan beslist goede contractafspraken maken, met inbedding in een regiocontract waarin ook rekening wordt gehouden met vroegdetectie en preventie. Meerjarencontracten helpen daarbij in termen van continuïteit en het uitwerken van je strategie. Als ik kijk naar de doelstellingen en ambities die wij met EMBRAZE hebben, zie ik ook dat de zorgverzekeraars hierin een goede gesprekspartner voor ons zijn en ons goede feedback geven over waar hun eigen ambities liggen.”
Toch zal het een uitdaging blijven om de stijgende zorgvraag de komende jaren het hoofd te blijven bieden, stelt Kuipers. “Met de vergrijzing en de jaarlijkse toename met 3% van het aantal nieuwe kankergevallen weten we dat de vraag naar ziekenhuiszorg groot is en voorlopig ook zal blijven. Om die stijgende vraag enigszins te kunnen adresseren, móeten we als ziekenhuizen wel samenwerken. Als we dat niet doen, worden de problemen alleen maar groter. De 1,6% groei van het ziekenhuisbudget die in het nieuwe zorgakkoord is afgesproken, vormt een goede basis: het is ruimer dan de groeiruimte in het vorige akkoord. Maar het blijft een opgave als je kijkt naar de cijfers van het Centraal Plan Bureau en naar de kosten van dure geneesmiddelen.”
Zorg in de eerste lijn en preventie
Behalve de ontwikkelingen op het gebied van spreiding en concentratie is er in de oncologie ook nog de ontwikkeling van zorg buiten de ziekenhuismuren om rekening mee te houden: sneller ontslag, meer poliklinische zorg en zorg in dagbehandeling, chemotherapie thuis. “We zien steeds nieuwe indicaties voor oncologische zorg buiten het ziekenhuis, een mooie ontwikkeling”, aldus Kuipers. Daarnaast is er de toenemende aandacht voor preventie, waarin Kuipers als initiatiefnemer van het nationaal bevolkingsonderzoek naar darmkanker een grote rol heeft gespeeld. “Ik denk dat we daar als Nederland heel trots op mogen zijn”, zegt hij. “De bereidheid tot deelname is hoog en het zal zeker impact gaan hebben op de incidentie en de overlevingscijfers. We zitten nu op 70% deelname, met een aanvaardbare wachttijd voor een coloscopie als die nodig is. Dit terwijl we pas drie jaar onderweg zijn. In het buitenland wordt met grote belangstelling gekeken hoe we dit aanpakken. Dat er aanvankelijk in eigen land ook veel kritiek is geweest, heeft me overigens niet verbaasd. Je vraagt een gezonde populatie om mee te doen aan een onderzoek, met eventueel een belastend vervolgonderzoek dat bovendien niet vrij is van risico’s. En dan waren er ook nog eens verschillende screeningsmethoden. We hebben alle kritiek echter goed kunnen weerleggen, iets waarin ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu een belangrijke rol heeft gespeeld. Maar ik heb er ook altijd vertrouwen in gehad dat dit goed zou gaan. We hebben een voorbereidingstijd van tien jaar gehad, bij de feitelijke start kon je dus echt niet meer zeggen dat het een experiment was waarmee we aan de slag gingen.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 3