Wegens succes geprolongeerd. Na de goed ontvangen eerste editie, afgelopen januari, volgt in januari 2024 een tweede editie van de Boerhaave-nascholing ‘Geriatrische Oncologie’. Prof. dr. Johanneke Portielje, hoogleraar Interne Geneeskunde, in het bijzonder Geriatrische Oncologie, en dr. Frederiek van den Bos, internist ouderengeneeskunde, samen met dr. Nienke de Glas bedenkers van de nascholingscursus en beiden verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum, vertellen wat geriatrische oncologie anders maakt dan ‘gewone’ oncologie. En waarom het belangrijk is in te schrijven voor hun cursus.
Kanker is natuurlijk altijd al een ziekte geweest die veel voorkomt onder oudere mensen. Maar het aandeel van mensen van 70 jaar of ouder met kanker is de afgelopen decennia zowel in absolute als in relatieve zin fors toegenomen, laten de cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie zien. Was de incidentie van kanker onder 70-plussers in 1990 circa 25.000 (op een totale incidentie van circa 60.000), dertig jaar later zijn de 70-plussers goed voor circa 65.000 kankerdiagnoses (op een totaal van circa 122.000). Met andere woorden: het aandeel 70-plussers onder de oncologische patiënten steeg de afgelopen drie decennia van iets meer dan 40% naar ruim 50%.
Johanneke Portielje: “Die stijging is enerzijds toe te schrijven aan de algemene vergrijzing van onze samenleving en anderzijds aan de successen die geboekt zijn bij het terugdringen van andere doodsoorzaken, met name cardiologische aandoeningen. Oncologische aandoeningen zijn nu de belangrijkste doodsoorzaak.” “De behandelingen voor oudere oncologische patiënten zijn echter voornamelijk gebaseerd op de uitkomsten van klinische studies waaraan bijna uitsluitend relatief jonge, of zeer vitale oudere patiënten hebben deelgenomen”, vult Frederiek van den Bos aan.
Minder zinvol
En daar wringt de schoen, en ligt ook de aanleiding voor het organiseren van de cursus Geriatrische Oncologie. “Bij het maken van behandelkeuzes spelen bij kwetsbare oudere patiënten veel meer dan bij ‘jonge’ en vitale oudere oncologische patiënten naast de ziektekenmerken ook fysieke en psychische comorbiditeiten, de mate van sociale steun, en de persoonlijke doelen en wensen een belangrijke rol”, stelt Van den Bos. “Hierdoor geldt bij hen eerder dan bij een jongere patiënt dat een wetenschappelijk bewezen zinvolle behandeling weliswaar zinvol is uit oncologische oogpunt, maar minder zinvol is vanuit de persoonlijke situatie en persoonlijke wensen en doelen van de patiënt.” “Daarbij is de variatie in vitaliteit en persoonlijke wensen bij oudere patiënten vele malen groter dan bij jongere oncologische patiënten”, merkt Portielje op.
“We spreken overigens voor het gemak over een geriatrische patiënt als die ouder is dan 70 jaar. Maar binnen die groep bestaan er uiteraard forse verschillen in de fysieke en psychische conditie en in de sociale omstandigheden van de patiënten. Dat maakt dat je als behandelaar minder sterk kunt leunen op de behandelrichtlijnen en protocollen. Je moet bij iedere patiënt heel kritisch kijken naar de persoonlijke situatie en bijvoorbeeld expliciet en gestructureerd aandacht besteden aan het in kaart brengen van de kwetsbaarheid van de patiënt.”
Kwetsbaarheid in kaart brengen
Tegen deze achtergrond zetten Portielje en Van den Bos zich al jaren in voor, zoals zij dat noemen, “het vermengen van de kennisdomeinen van de vakgebieden ouderengeneeskunde en oncologie.” Met onder andere de genoemde nascholingscursus Geriatrische Oncologie eerder dit jaar als tastbaar resultaat. Portielje: “De cursus heeft als doelgroepen de internist-oncologen, andere oncologische medisch specialisten, verpleegkundig specialisten AGZ en daarnaast de internisten ouderengeneeskunde en klinisch geriaters.
De cursus richt zich op het uitwisselen van de specifieke kennis van de verschillende vakgebieden. Hierbij bieden we de ouderengeneeskundigen essentiële kennis aan over de oncologie, de behandelingen die daarbij mogelijk zijn en de risico’s daarvan, en alles wat er vervolgens bij komt kijken om die opties individueel aan te passen. Met deze kennis kunnen zij het oncologische team goed adviseren over wat de mogelijke consequenties zijn van de kwetsbaarheden die zij bij een patiënt hebben vastgesteld en wat een optimaal behandelplan zou kunnen zijn.”
Van den Bos: “En de oncologen reiken we de essentiële kennis aan over de geriatrie, zodat zij op de hoogte zijn het belang van het in kaart brengen van de mate van kwetsbaarheid van de patiënt. Die kwetsbaarheid is, anders dan soms wel gedacht wordt, op het oog niet goed in te schatten. Patiënten doen zich bij een gesprek met de arts namelijk vaak beter voor dan zij in werkelijkheid zijn. Je moet de mate van kwetsbaarheid dus echt gestructureerd uitvragen. We reiken hen hulpmiddelen aan om op een eenvoudige manier een eerste indruk te krijgen van de mate van kwetsbaarheid van de geriatrische patiënt.”
Portielje: “Het is daarbij ook de bedoeling dat de cursus aanspoort tot een nauwere samenwerking tussen oncologen en ouderengeneeskundigen binnen de ziekenhuizen. Als je elkaars kennisdomein uitgebreider betreedt, kun je vervolgens veel beter samenwerken voor de patiënt.”
Effectiviteit en bijwerkingen
Wat de cursus bijzonder maakt is dat deze een zeer volledig en actueel overzicht geeft van de oncologische behandelingen en wat daarover precies bekend is met betrekking tot ouderen. “Die gegevens destilleren we uit de uitkomsten van RCT’s, uit observationeel real-worldonderzoek en uit specifieke kankerregisters. Voor de eerste editie van de cursus, begin dit jaar, hadden we die gegevens voor drie oncologische deelgebieden – mammacarcinoom, colorectaal carcinoom en gynaecologisch oncologische aandoeningen – verzameld”, aldus Van den Bos.
Grote behoefte
Afgelopen januari vond de eerste editie van de nascholingscursus Geriatrische Oncologie plaats. “Die bleek te voorzien in een grote behoefte”, constateert Portielje. “De beschikbare vijftig plaatsen waren snel vergeven. Ongeveer de helft van de cursisten bestond uit oncologisch specialisten en verpleegkundigen, de andere helft uit geriaters. Onder de deelnemers waren ook veel koppels vanuit de oncologie en geriatrie uit eenzelfde ziekenhuis.”
De cursus bestaat uit een e-learning en een fysieke cursusdag. Van den Bos: “Bij de e-learning kan de cursist kiezen voor één van de drie genoemde oncologische deelgebieden, maar inschrijven voor meer dan één e-learning kan ook. Tijdens de fysieke cursusdag ligt de focus op de samenwerking tussen het oncologische en het geriatrische team. Daarbij oefenen we onder andere in een nagebootst multidisciplinair overleg en/of poliklinisch spreekuur. Ten slotte krijgen de deelnemers de mogelijkheid een zorgpad voor oncologisch geriatrische patiënten voor hun eigen ziekenhuis te ontwerpen. Over dat laatste onderwerp was afgelopen juli een online terugkombijeenkomst waar de zorgteams vragen konden stellen over zaken waar zij tegenaan waren gelopen. Ook die bijeenkomst zat heel snel vol.”
Portielje: “Daarbij bleek ook dat een heel aantal ziekenhuizen in het achterliggende half jaar een zorgpad hadden ontworpen en geïmplementeerd, waardoor de kwaliteit van de zorg voor de oudere patiëntengroep flink was verbeterd.”
Tweede editie
Op basis van dit succes volgt komend jaar januari de tweede editie van de cursus. Van den Bos: “Daarbij staan dus opnieuw mammacarcinoom, gynaecologische en colorectale tumoren op het programma. Inclusief alle benodigde herzieningen van de cursus van 2023 om alle gepresenteerde gegevens actueel te houden.” Portielje: “Het belangrijkste doel van de cursus is het verbeteren van de samenwerking tussen geriaters en oncologische teams door meer uitwisseling van kennis.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 5