De Moleculaire Tumor Board Groningen wil op basis van bestaande literatuur over genetische veranderingen, beschikbare databases, eigen ervaringen en 3D-modellering van oncogene targeteiwitten voor therapie de optimale behandelstrategieën kunnen adviseren. Vervolgens wordt na zo’n advies geëvalueerd of er inderdaad sprake was van de juiste keuze. Klinisch moleculair bioloog in de pathologie dr. Arja ter Elst en longarts drs. Anthonie van der Wekken, beiden werkzaam in het UMC Groningen, lieten aan de hand van casussen zien hoe dat functioneert.
Geïntegreerde moleculaire pathologie, waarbij men voor elke patiënt de tumorspecifieke genetische veranderingen in kaart brengt en kan adviseren voor een specifiek mutatiegericht geneesmiddel: dit wordt gezien als de toekomst van de oncologische diagnostiek. Op 1 november 2014 werd de Moleculaire Tumor Board (MTB) Groningen opgericht, met als doel bij longcarcinoom behandeladviezen te geven op geleide van analyses van hotspotregio’s in genen waarvoor op dit moment een specifieke therapie bestaat. Het MTB maakt hierbij gebruik van eigen ervaringen, bijvoorbeeld binnen het longexpertisecentrum. Welke tumorrespons en bijwerkingen kan men bij bekende mutaties verwachten voor zo’n behandeling op maat? Wat zijn goede alternatieven? Is het mogelijk te participeren in klinische studies? Wat als een mutatie slechts in een deel van de tumor aanwezig is of als er meer dan één relevante mutatie in een tumor wordt aangetroffen?
De MTB komt wekelijks bij elkaar en geeft op verzoek een advies aan medisch specialisten uit alle Nederlandse ziekenhuizen. De MTB bestaat uit klinisch moleculair biologen in de pathologie (KMBP), pathologen, medisch oncologen, longartsen en een farmacoloog.
Evaluaties
Tot december 2016 zijn binnen de MTB 281 casussen besproken, het merendeel betrof patiënten met longkanker. Anthonie van der Wekken: “Stel, de patholoog ziet een longcarcinoom met een bekende mutatie, dan gaat deze direct door naar het multidisciplinaire overleg dat we met meerdere ziekenhuizen houden. Alle mutaties worden standaard opgenomen in het pathologierapport. Combinaties en onbekende mutaties, waarvan we niet weten of ze oncogeen zijn of wat voor behandeling erbij hoort, worden in de MTB besproken, evenals mutaties die bekend zijn bij andere ziektebeelden. Eens in de twee weken is er een gezamenlijke MTB met longartsen en pathologen uit de regio (Isala te Zwolle). Overigens komen er sinds kort ook aanvragen van buiten de regio, bijvoorbeeld vanuit het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam, en van oncologen die materiaal hadden ingeleverd bij het Center for Personalized Cancer Treatment. Voor ons als MTB is een belangrijke vraag of onze adviezen uiteindelijk ook leiden tot een effectievere behandeling, vandaar wat we regelmatig een evaluatie uitvoeren.”
Als voorbeeld noemde Van der Wekken de effecten van resultaten van EGFR-exon 20-inserties bij niet-kleincellige longkanker. “Er zijn al talloze van deze inserties beschreven en er komen steeds weer nieuwe varianten bij. De driedimensionale structuur van een EGFR-mutantreceptor kan worden gesimuleerd op basis van de genetische code. Deze 3D–modellering helpt te voorspellen of een specifiek geneesmiddel adequaat aan het eiwit kan binden. De beschikbare middelen zijn hier erlotinib, gefitinib, afatinib en wellicht osimertinib. Deze middelen hebben we bij patiënten met deze inserties getest. Zo bleek gefitinib bij een patiënt niet effectief, waarna werd overgegaan op erlotinib. Van dit laatste werd door het model voorspeld dat er een interactie met de kinasereceptor zou zijn en erlotinib gaf een responsduur van vier maanden. Voor andere patiënten was de voorspelling ongunstig, zoals we al uit de klinische praktijk wisten, met name voor gefitinib en erlotinib. Het model voorspelde meer succes met afatinib en klinisch klopte dat met een partiële respons van 11 maanden en stabiele ziekte gedurende 12,7 maanden. Het beste resultaat met osimertinib was stabiele ziekte gedurende 2,6 maanden. We zijn bezig een studie op te zetten om te zien of we met 3D-modellering verder kunnen komen.”
De MTB is te bereiken via de site van het UMC Groningen of via info@MolOncoPath.nl
Dr. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 2
Praktijkvoorbeeld
Anthonie van der Wekken en Arja ter Elst lieten afwisselend aan de hand van een aantal casussen (waarop het publiek kon reageren) zien hoe de MTB te werk gaat. Een voorbeeld is de casus van een man van 57 jaar met kenmerken van uitgezaaid longadenocarcinoom. De moleculaire diagnostiek liet een mutatie zien in erbB2 (Her2/neu), dat codeert voor het tyrosinekinase ErbB2, en in de MTB werd de vraag ingebracht of dit de kankeroorzaak kon zijn. Op internet werd zo veel mogelijk relevante informatie gezocht, bijvoorbeeld in de Catalogue of Somatic Mutations in Cancer (COSMIC) en in de Clinical Knowledgebase (CKB) van het Jackson Laboratory (JAX-CKB). Het bleek te gaan om een bekende mutatie en via de site cBioPortal for Cancer Genomics kwam men erachter dat deze met name bij borstkanker als oncogeen bekend staat. Een mogelijke behandelstrategie is de ErbB2-remmer afatinib, omdat dit middel aan het gemuteerde eiwit kan binden. Uit onderzoek met gekweekte kankercellijnen is gebleken dat bij deze mutatie de gemuteerde ErbB2 in grotere mate wordt gefosforyleerd dan wildtype-ErbB2 en dat dit afneemt na toevoeging van afatinib. Afatinib leek dus voor de betreffende patiënt een interessante optie. Binnen de MTB is besloten ook nog met immuunhistochemische technieken te kijken naar ErbB2: dat gaf een zwakke cytoplasmatische aankleuring. Op basis van al deze gegevens is afatinib geadviseerd en dit heeft geleid tot een partiële respons van vijf maanden.