Mirvetuximab soravtansine (MIRV) laat in een fase 1b-onderzoek zien dat het gecombineerd met bevacizumab een gunstig bijwerkingenprofiel en hiernaast een hoopgevend objectief responspercentage heeft bij patiënten met ovariumcarcinoom waarvan de platinumstatus nog onbekend is. Prof. dr. Lucy Gilbert (Montreal, Canada) presenteerde de bevindingen op de ASCO20 Virtual.1
MIRV is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat gericht op foliumreceptor-alfa (FRa), dat het potente tubuline-aanpakkende maytansinoïde DM4 direct naar de tumor kan brengen. MIRV, al dan niet in combinatie met bevacizumab, liet eerder al effectiviteit zien bij platinumresistente ovariumcarcinomen met een (middel)hoog FRa-gehalte. “Met de huidige studie wilden we onderzoeken of we een bredere populatie kunnen behandelen met MIRV en bevacizumab, in dit geval wanneer de platinumstatus nog onbekend is”, legt Lucy Gilbert uit.
Er werden zestig patiënten (mediane leeftijd 60 jaar, mediane aantal eerdere behandellijnen bedroeg twee) met platinum-agnostisch ovariumcarcinoom behandeld met MIRV plus bevacizumab op dag 1 van 21 dagen durende cycli. Er werd gekeken naar behandelrespons en bijwerkingen.
Effectiviteit
De platinumstatus kon bepaald worden bij 56 van de zestig patiënten, waarvan dertig platinumresistent en 26 platinumgevoelig waren. De FRa-expressie was hoog bij 55% en gemiddeld bij 45% van de populatie. Een objectieve behandelrespons werd gezien bij 28 patiënten, wat een objectief responspercentage (ORR) gaf van 47% (95% BI 31-57%). Bij een subgroep van 33 patiënten met zeer hoge expressie van FRa bedroeg de ORR zelfs 64% (95% BI 42-77%), waarbij de ORR minstens 50% was bij zowel platinumgevoelige als platinumresistente tumoren. Reductie van de tumorlast werd bij 92% van de patiënten gezien, en was het meest uitgesproken bij patiënten met hoge FRa-expressie.
Veiligheidsprofiel
De volgende bijwerkingen werden gerapporteerd: diarree (65%), wazig zien (62%), misselijkheid (55%) en vermoeidheid (55%). De meest voorkomende graad 3-bijwerkingen waren hypertensie en neutropenie (beide 10%). Bij zes patiënten trad een ernstige bijwerking op; bij drie ging het om dunnedarmobstructie en bij drie om pneumonitis. In totaal onderbrak 22% de behandeling vanwege bijwerkingen van MIRV en bevacizumab.
Interpretatie
De follow-up bedroeg slechts 5,5 maanden, waardoor data over de responsduur en progressievrije overleving nog immatuur zijn. “MIRV combineert goed met bevacizumab en heeft veelbelovende activiteit bij recidiverend ovariumcarcinoom met hoge FRa-expressie”, concludeert Gilbert. “We denken dat deze combinatie gunstig is bij een toenemende groep patiënten met ovariumkanker waarbij een niet-platinumgebaseerde behandeling op zijn plek is”, besluit zij.
Referentie
1. Gilbert L, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6004.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2
Commentaar dr. Gabe Sonke, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
Er is altijd veel discussie geweest over chirurgie bij recidief ovariumcarcinoom. Er zijn meerdere studies naar gedaan, met wisselende resultaten. Deze ASCO zijn de resultaten wat betreft algehele overleving (OS) van de DESKTOP III-studie gepresenteerd. In deze studie heeft een sterke selectie plaatsgevonden van patiënten met recidief ovariumcarcinoom bij wie verwacht werd dat complete debulking mogelijk was.1 Deze patiënten zijn gerandomiseerd naar systemische therapie met of zonder chirurgie. Ik had op basis van eerdere studies niet verwacht dat chirurgie een relevant voordeel zou geven, maar er blijkt een mediaan verschil van zeven maanden te zijn in het voordeel van chirurgie. Kanttekening is dus wel dat het om een sterk geselecteerde groep patiënten gaat en dat de overleving slechter lijkt te zijn indien een complete debulking toch niet mogelijk blijkt. Dat betekent dat als we deze strategie gaan overwegen bij patiënten, we heel goed moeten inschatten of complete debulking mogelijk is, op basis van de in de studie gebruikte criteria (platinumsensitief recidief, complete debulking bij primaire chirurgie, <500 ml ascites, performance status 0) eventueel aangevuld met laparoscopie en wellicht aanvullende beeldvorming met MRI. Daarnaast is goede counseling van patiënten over de voor- en nadelen van groot belang. Het is tenslotte niet meer goed mogelijk om de indicatie voor onderhoudsbehandeling met PARP-remming te stellen na een complete debulking. Wellicht zal er daarom voor sommige patiënten met een recidief ovariumcarcinoom een keuze gemaakt moeten worden tussen opereren of PARP-remming.
Tijdens ASCO20 Virtual werden ook de mature OS-resultaten van de SOLO2-studie gepresenteerd, met een follow-upduur van ongeveer 65 maanden.2 We zien dat de mediane OS verbetert van bijna 39 naar bijna 52 maanden met een onderhoudsbehandeling met olaparib. Hoewel dit een duidelijke toename is, bleek het strikt genomen (net) niet statistisch significant. Daarbij speelde cross-over een rol, omdat een aanzienlijk deel van de patiënten in de placebogroep bij progressie alsnog behandeld werd met een PARP-remmer. Deze resultaten bevestigen onze huidige behandelstrategie voor patiënten met platinumsensitief recidief ovariumcarcinoom en een BRCA-mutatie. Het is goed te weten dat er voor hen niet alleen uitstel van progressie is, maar dat ze daadwerkelijk langer leven door de behandeling.
Tot slot werd er een interessante studie gepresenteerd naar de behandeling van ovariumcarcinoom met mirvetuximab soravtansine, een antilichaam-drugconjugaat gericht op de foliumreceptor-alfa (FRa).3 Hoewel de geïncludeerde patiënten veelal flink voorbehandeld waren, werd bij 92% van hen reductie van de tumorlast gezien. Deze studie komt waarschijnlijk ook naar Nederland en ik hoop dat we hier ook een aantal patiënten met dit middel kunnen gaan behandelen.
Referenties
1. Du Bois A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6000.
2. Poveda A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6002.
3. Gilbert L, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6004.
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2