Overlevenden van kanker op de kinderleeftijd krijgen later in hun leven vaak te maken met ernstige, behandelingsgerelateerde aandoeningen. Uit de resultaten van een retrospectieve cohortstudie van dr. Todd Gibson (Memphis, Verenigde Staten) en collega’s, die werden gepresenteerd tijdens ASCO 2017, blijkt dat de incidentie van deze aandoeningen tussen de jaren 70 en 90 echter drastisch daalde. Bovendien bleek deze daling met een verminderde behandelingsintensiteit te correleren.
De overleving bij kinderen met kanker is de afgelopen vijftig jaar aanzienlijk verbeterd, resulterend in een vijfjaars algemene overleving van meer dan 80%. “Als deze kinderen vijftig jaar oud zijn, heeft meer dan de helft van hen echter een ernstige, beperkende of levensbedreigende aandoening of is reeds daaraan overleden. Een belangrijk doel in de afgelopen decennia was dan ook om kankertherapieën zo aan te passen dat ze enerzijds hun werkzaamheid behielden en anderzijds geassocieerd waren met een verlaagd risico op langetermijneffecten. Het is echter onvoldoende duidelijk of, en in welke mate, dit doel bereikt is. Het doel van onze retrospectieve Childhood Cancer Survivor-studie was dan ook om te onderzoeken of de veranderingen in de behandeling van kanker op de kinderleeftijd resulteerden in een verbeterde langetermijnuitkomst. Hiervoor werden in totaal 23.601 overlevenden geïncludeerd die tussen 1970 en 1999 op de kinderleeftijd met kanker waren gediagnosticeerd en van wie gedetailleerde medische gegevens beschikbaar waren.1 De betreffende maligniteiten waren leukemie, lymfoom, wilmstumor, neuroblastoom, sarcoom en tumoren van het centrale zenuwstelsel. De mediane leeftijd ten tijde van de laatste follow-up was 28 jaar en de mediane tijd vanaf diagnose was 21 jaar”, aldus Gibson.
Lagere incidentie
De primaire uitkomstmaat van de studie was de vijftienjaars cumulatieve incidentie van ernstige, beperkende, levensbedreigende of fatale aandoeningen bij overlevenden die in de jaren 70, 80 of 90 met kanker waren gediagnosticeerd. Gibson: “Onder overlevenden die in de zeventiger jaren als kind met kanker waren gediagnosticeerd, was de incidentie van deze latetermijnaandoeningen 12,7%. Dit percentage daalde naar respectievelijk 10,1% en 8,9% voor overlevenden bij wie in de jaren 80 en 90 kanker was vastgesteld. Een significante daling in de vijftienjaars cumulatieve incidentie werd gevonden bij zes verschillende maligniteiten: acute lymfatische leukemie (p=0,002), astrocytoom (p=0,004), hodgkinlymfoom (p<0,0001), non-hodgkinlymfoom (p=0,04), wilmstumor (p<0,0001) en ewingsarcoom (p=0,01). Verder onderzoek liet zien dat de daling in latetermijnaandoeningen vooral het gevolg was van een verminderde incidentie van secundaire maligniteiten, en endocriene, neurologische en gastro-intestinale ziekten. Bovendien correleerde de daling in latetermijnaandoeningen over het algemeen met een graduele verlaging van de behandelingsintensiteit tussen de jaren 70 en 90. Deze resultaten laten zien dat verbeteringen in de behandeling van kinderen met kanker, alsmede verbetering van de screening en vroege detectie, zich heeft vertaald in een lagere incidentie van ernstige morbiditeit op latere leeftijd.”
Referentie
1. Gibson TM, et al. J Clin Oncol 2017;35: abstr LBA10500.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Commentaar namens de SKION LATER-groep: dr. S. Neggers, LATER internist, Erasmus MC, dr. L.C. Kremer, kinderarts-epidemioloog (voorzitter SKION LATER) en prof. dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink, Medical Director Late effecten Unit, Prinses Máxima Centrum, Utrecht
Door verbetering van stratificatie en (multidisciplinaire) behandeling is de laatste decennia een enorme vooruitgang geboekt in de overleving van kanker op de kinderleeftijd. Het aantal overlevers van kinderkanker neemt daardoor in absolute zin voortdurend toe. De consequentie van de overleving, de bijwerkingen van deze behandelingen, krijgen dan ook uitgebreid aandacht in de kinderoncologische zorg en daarna op de late-effectenpoliklinieken. Door uitkomsten van reeds verricht, wetenschappelijk late-effectenonderzoek te vertalen naar de behandeling van nieuw-gediagnosticeerde kinderen met kanker blijkt het anno 2017 reeds mogelijk de langetermijneffecten te reduceren, zoals gepresenteerd door dr. Gibson in deze Childhood Cancer Survivor-studie.
In Nederland worden momenteel meer dan 10.000 mensen die als kind kanker hebben gehad, gecontroleerd op poliklinieken voor langetermijneffecten. Deze LATER-zorg wordt op nationaal niveau aangestuurd door het bestuur van de (Stichting KinderOncologie) SKION LATER-groep. Momenteel worden in Nederland overlevers van kanker op de kinderleeftijd die behandeld zijn tussen 1964 en 2002 tijdens hun zorgbezoek uitgenodigd mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek, om daardoor nog meer kennis te vergaren over langetermijnschade. Alle orgaansystemen, maar ook psychologische en sociale consequenties worden hierin meegenomen. Het door Gibson gepresenteerde onderzoek toont aan hoe uitkomsten van dergelijk onderzoek kunnen bijdragen aan verbetering van (kwaliteit van) overleving voor komende overlevenden van kinderkanker.
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 4