Met ingang van 1 januari jl. is internist-oncoloog prof. dr. Emile Voest teruggetreden als lid van de Raad van Bestuur van het Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam. Zeven jaar vervulde hij de functie van Medisch Directeur. Niet gek voor iemand die zichzelf geen rasbestuurder vindt.
Op 1 januari 2014 maakte Emile Voest de overstap van het UMC Utrecht naar het Antoni van Leeuwenhoek om daar - naast zijn activiteiten als internist-oncoloog en onderzoeker - deel uit te gaan maken van de Raad van Bestuur. ‘Zorg & Zorgontwikkeling’ was de naam van de portefeuille die hij overnam van zijn voorganger prof. dr. Sjoerd Rodenhuis. “Dat was een historisch gegroeide benaming die de lading van mijn werkzaamheden binnen de Raad van Bestuur eigenlijk niet echt dekte. We hebben de functie enige tijd later dan ook maar omgedoopt tot ‘Medisch Directeur’. Dat geeft beter de breedte weer van waar ik me als lid van de Raad van Bestuur mee heb beziggehouden: de ontwikkeling van zowel het translationele als het klinische onderzoek en de vertaling daarvan naar de reguliere patiëntenzorg. Waarbij gezegd moet zijn dat de drie leden van de Raad van Bestuur weliswaar ieder hun eigen portefeuille hebben, maar dat het teamwerk is en er ook aanzienlijke overlap in de onderwerpen optreedt. In mijn geval was er uiteraard veel overlap met het wetenschapsbeleid, de portefeuille van mederaadslid prof. dr. René Medema. Nu werkten René en ik voor onze komst naar het Antoni van Leeuwenhoek, hij twee jaar eerder dan ik, in Utrecht al jaren nauw samen, dus die overlap vormde geen probleem. Een andere reden om de naam van de portefeuille aan te passen was overigens dat Medisch Directeur gemakkelijker te vertalen is naar het Engels”, voegt Voest er met een glimlach aan toe.
In Utrecht was Voest behalve hoogleraar Medische Oncologie - wat hij nog steeds is - hoofd van de afdeling Medische Oncologie en lid van de divisieleiding Interne Geneeskunde en onderzoeker. Wat trok hem aan in de functie van bestuurslid in het Antoni van Leeuwenhoek? “Ik ben eigenlijk helemaal geen rasbestuurder”, luidt het ietwat onverwachte antwoord. “Ik ben geen bestuurder geworden vanwege het besturen. Mijn persoonlijke en primaire ambitie was - en is nog steeds - iets te kunnen betekenen voor de oncologie en voor de patiënt met kanker. Aangezien het Antoni van Leeuwenhoek een internationaal topinstituut is op het gebied van de oncologie, geeft een bestuursfunctie in dit instituut mij de optimale mogelijkheid nieuwe dingen te ontwikkelen die het kankeronderzoek en de zorg voor de oncologische patiënt daadwerkelijk een stap verder brengen.
Vanuit die visie en betrokkenheid was een bestuursfunctie in het Antoni van Leeuwenhoek eigenlijk een van de weinige bestuursfuncties in Nederland die echt bij me paste. Hier kon ik aan de knoppen draaien. Aangeven waar het oncologische veld naar toe zou moeten gaan, zowel wat betreft onderzoek als patiëntenzorg, en dit vervolgens samen met vele anderen in de organisatie in de steigers zetten.”
Betere balans
Gevraagd naar voorbeelden daarvan noemt Voest allereerst het feit dat er in het onderzoek binnen het Antoni van Leeuwenhoek zijns inziens nu een betere balans is ontstaan tussen het preklinische en het klinische onderzoek. “Van oudsher waren we erg gericht op het preklinische onderzoek. We hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het klinisch onderzoek. Zo is het klinisch onderzoek verbreed van vooral borstkanker naar alle mogelijke vormen van kanker. Daarbij is het onderzoek nu georganiseerd rondom zelfsturende, multidisciplinaire tumorwerkgroepen. Waarbij er ook tussen de tumorwerkgroepen veel kruisbestuiving plaatsvindt. Dat heeft er mede aan bijgedragen dat het Antoni van Leeuwenhoek breed kan meedraaien in de wereldtop van het klinische onderzoek.”
Als tweede voorbeeld noemt Voest het tot bloei brengen van de AVL Academie. “Hiermee hebben we het onderwijs en de opleiding op een hoger niveau weten te tillen. Veel van de door ons ontwikkelde onderwijsmodules worden nu ook elders in Nederland gebruikt.”
Ten slotte wijst Voest op de ontwikkeling van een eigen kwaliteits- en veiligheidssysteem. “Het bewaken van de kwaliteit en veiligheid van de zorg vergt in een instituut waar een kwart van de patiënten in studieverband wordt behandeld andere accenten dan in een regulier ziekenhuis. Wij hebben daarom voor deze specifieke context een eigen kwaliteitsmanagementsysteem opgezet dat - volgens ons - maximaal nut oplevert tegen zo minimaal mogelijke administratieve druk. Waarbij we ons natuurlijk wel houden aan alle wettelijk verplichte registraties.
Indachtig de mantra ‘Kwaliteit moet leuk zijn’ proberen we medewerkers te voorzien van zinvolle feedback op hun handelen. Zodat kwaliteitsregistratie niet iets is waarbij je jaarlijks een berg gegevens aanlevert waarna je niets meer hoort, maar een systeem is waarmee je dag in dag uit kunt zien of - en zo ja waar - je je eigen handelen kunt verbeteren. Het gaat ons niet om jaarlijks een goed rapportcijfer te krijgen, maar om de mogelijkheid te scheppen tot permanente zelfreflectie. Overigens wil ik niet pretenderen dat ons systeem nu helemaal af is. Zoiets blijft continu in ontwikkeling, aangezien de oncologische zorg permanent in ontwikkeling blijft.”
Moleculaire diagnostiek
Over de permanente (en snelle) ontwikkelingen binnen de oncologie gesproken, hoe ga je daar als bestuurder mee om? Voest: “Het mooie van de rol van bestuurder is dat je op die positie vanuit een bepaalde toekomstvisie het beleid vorm kunt geven. Vorig jaar hebben we onze visie voor de komende tien jaar gepresenteerd. Daarin beschrijven we een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de nabije toekomst. Zoals de toegang tot diagnostiek. Moleculaire diagnostiek neemt een steeds belangrijker plaats in bij het kiezen van de juiste therapie voor de juiste patiënt op het juiste moment. Als Antoni van Leeuwenhoek hebben we daarom gezegd dat iedere patiënt met gemetastaseerde ziekte in aanmerking komt voor whole genome sequencing. We willen laten zien dat dit echt meerwaarde heeft. Nieuwe doelgerichte medicijnen zijn waardevol bij een heel specifieke patiëntengroep met zeldzame tumortypen. Alleen met grondige moleculaire diagnostiek kun je die patiënten identificeren. Dat geldt overigens ook voor het klinisch onderzoek: alleen als je patiënten met het juiste moleculaire profiel in je studie includeert, kun je betrouwbare conclusies trekken over de effectiviteit van een nieuw geneesmiddel.”
Om de oncologie op een (nog) hoger niveau te krijgen, is daarnaast een digitale revolutie nodig, stelt Voest. “Zowel voor het verbeteren van screeningsprogramma’s, de diagnostiek en de behandeling moeten we dieper in de data duiken. We moeten veel meer data verzamelen dan wat we nu in het EPD opslaan en vooral die data veel beter toegankelijk maken. Zodat je bij wijze van spreken alle digitale MRI’s, of alle pathologieverslagen van patiënten met tumor X en behandeling Y kunt analyseren. En dan het liefst nog centrumoverstijgend. Dat is heel lastig, mede door alle technische hobbels die je daarbij tegenkomt, maar we willen dat vanuit het Antoni van Leeuwenhoek graag stimuleren.”
Niet stilzitten
De presentatie van de Strategie 2030 was voor Voest, zoals hij het zelf zegt “een mooi moment om een punt te zetten achter zijn lidmaatschap van de Raad van Bestuur. Ik beschouw het als een eer zeven jaar leiding te hebben mogen geven aan een instituut als het Antoni van Leeuwenhoek. Waarbij ik me voordien nooit heb gerealiseerd hoe sterk je in die positie ook de verantwoordelijkheid voelt voor het optimaal functioneren van het instituut. Patiënten die naar ons komen, hebben hoge verwachtingen. We moeten ons dan ook elke dag weer tot het uiterste inspannen om die verwachtingen zo goed mogelijk waar te maken. Dat beleef je als lid van de Raad van Bestuur toch anders dan op andere posities in het instituut.
De jaren tot mijn pensioen zit ik zeker niet stil. Ik ga om te beginnen weer meer tijd besteden aan mijn eigen onderzoeksgroep. Het is prachtig en zeer inspirerend om jonge wetenschappers uit diverse disciplines te begeleiden. Daarnaast geef ik onder andere leiding aan het samenwerkingsverband Cancer Core Europe, draag ik bij aan nieuwe initiatieven op het gebied van cellulaire therapie en de digitale revolutie bij geïntegreerde diagnostiek. En natuurlijk blijf ik patiëntenzorg doen.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 2