Eerdere resultaten van de fase 3-MINDACT-studie lieten zien dat de resultaten van de MammaPrint van waarde zijn bij de keuze voor adjuvante chemotherapie bij vrouwen met vroege borstkanker. Nieuwe resultaten na een mediane follow-up van 8,7 jaar bevestigen dat het veilig is om chemotherapie weg te laten bij patiënten met een hoog klinisch-pathologisch risico, maar een laag genomisch risico volgens de MammaPrint, zo liet prof. dr. Fatima Cardoso (Lissabon, Portugal) zien tijdens ASCO20 Virtual.1 Verder blijkt uit de resultaten dat het bij postmenopauzale patiënten met een hoge C-score en een lage G-score veilig is om geen adjuvante chemotherapie te geven. Voor premenopauzale patiënten lijkt er een klinisch relevant verschil, waarschijnlijk gerelateerd aan chemotherapie-geïnduceerde ovariumfunctiesuppressie.
De MammaPrint is een genetische test aan de hand van zeventig borstkankergerelateerde genen met voorspellende waarde bij vrouwen met borstkanker van een vroeg stadium. De fase 3-MINDACT-studie onderzoekt of aan de hand van de MammaPrint voorspeld kan worden bij welke patiënten het geoorloofd is om na chirurgie adjuvante chemotherapie achterwege te laten. Hiervoor werd bij 6.693 geopereerde patiënten met vroege borstkanker zowel het klinisch-pathologische (C) risico op recidief bepaald als het genomische (G) risico op grond van de MammaPrint. Patiënten met een lage C- én G-score werden niet met adjuvante chemotherapie behandeld en patiënten met een hoge C- én G-score wel. Patiënten met een lage C- en hoge G-score dan wel een hoge C- en lage G-score werden 1:1 gerandomiseerd naar het wel of niet krijgen van adjuvante chemotherapie. Uit de in 2016 gepubliceerde resultaten bleek dat in de intention-to-treat (ITT) populatie, na een mediane follow-up van vijf jaar, bij patiënten met een hoge C-score, maar lage G-score, de vijfjaars metastase-op-afstandvrije overleving (DMFS) 95,9 % was na chemotherapie en 94,4% zonder deze behandeling (HR 0,78; 95% BI 0,50-1,21; p=0,27).2 Volgens de auteurs suggereert dit resultaat dat bij ongeveer 46% van de borstkankerpatiënten met een hoge C-score en lage G-score adjuvante chemotherapie geen meerwaarde heeft. Tijdens ASCO20 Virtual presenteerde Fatima Cardoso resultaten na een langere follow-up.
Bevestiging
Na een mediane follow-up van 8,7 jaar bevestigen de resultaten de eerdere bevindingen. In de ITT-populatie is de vijfjaars-DMFS bij vroeg-stadium-borstkankerpatiënten met een hoge C-score en lage G-score 95,7% na adjuvante chemotherapie en 94,8% zonder chemotherapie. In deze twee groepen is de DMFS na acht jaar respectievelijk 92,0% en 89,4%. Stratificatie naar leeftijd laat zien dat voor postmenopauzale patiënten met een hoge C-score en een lage G-score het weglaten van chemotherapie veilig is, met een DMFS-voordeel van slechts 0,2% ± 2,3% na chemotherapie. Bij premenopauzale patiënten lijkt adjuvante chemotherapie met een DMFS-voordeel van 5% ± 2,8% wel meerwaarde te hebben. Volgens Cardoso is dit mogelijk het gevolg van chemotherapie-geïnduceerde vermindering van de ovariumfunctie. Voor deze groep lijkt het bespreken van ovariumfunctiesuppressie en de voordelen/risico’s van chemotherapie belangrijk. De MammaPrint heeft geen meerwaarde voor de behandelkeuze bij borstkankerpatiënten met een lage C-score en hoge G-score.
Referenties
1. Cardoso F, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 506.
2. Cardoso F, et al. N Engl J Med 2016;375:717-29.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2
Commentaar dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
De nu gepresenteerde resultaten van de MINDACT, met ruim acht jaar follow-up, bevestigen de eerdere bevindingen van deze studie. Meer dan 90% van de patiënten in de studie heeft het vijfjaarspunt van metastase-op-afstandvrije overleving bereikt en hiermee is voldoende duidelijk dat chemotherapie achterwege gelaten kan worden bij vrouwen met een hoog klinisch-pathologisch risico, maar een laag genomisch risico volgens de MammaPrint.1 Kleine kanttekening is dat binnen deze groep, bij vrouwen jonger dan 50 jaar, een meerwaarde voor adjuvante chemotherapie niet uitgesloten is. Gelet op de winst die met name na vijf jaar lijkt toe te nemen, zou volgens de onderzoekers de verklaring wellicht meer gelegen kunnen zijn in het effect van door chemotherapie geïnduceerde ovariële suppressie dan in het gunstige effect van de chemotherapie zelf.
Ook de resultaten van de driejaars eventvrije overleving van de TRAIN-2-studie ondersteunen de eerder gerapporteerde bevindingen. Er blijkt geen toegevoegde waarde van antracyclines in een neoadjuvant behandelregime met duale HER2-blokkade bij stadium II-III, HER2-positief mammacarcinoom.2 Belangrijk, dit geldt ook voor de subgroep van patiënten met een ongunstigere uitgangssituatie (hoog risico). Behandeling met antracyclines leidde wel tot meer cardiale bijwerkingen en kans op een secundaire (hematologische) maligniteit, al was het absolute aantal laag. Nu de kans op curatie zo hoog is, gaan verschillen in met name ernstige toxiciteit een steeds grotere rol spelen. Al met al is voor mij bevestigd dat er geen plaats meer is voor antracyclines in de (neo)adjuvante behandeling van het HER2-positief mammacarcinoom.
Ook werden er mooie resultaten gepresenteerd van een subanalyse van de HER2CLIMB-studie bij patiënten met HER2-positief mammacarcinoom en hersenmetastasen.3,4 De duidelijke meerwaarde van het toevoegen van tucatinib aan trastuzumab en capecitabine bleek ook bij patiënten met actieve hersenmetastasen en patiënten bij wie de hersenmetastasen onder controle waren, overtuigend aantoonbaar. De fase 3-studie zal hopelijk snel starten. Mijns inziens moet serieus overwogen worden ook de waarde van tucatinib bij de behandeling van primair mammacarcinoom te gaan onderzoeken, in de hoop daarmee de ontwikkeling van (geïsoleerde) hersenmetastasen te voorkomen.
Referenties
1. Cardoso F, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 506.
2. Van der Voort A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl):abstr 501.
3. Liu JF, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6003.
4. Lin NU, et al. J Clin Oncol 2020 May 29; JCO2000775. Online ahead of print.
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2