Na vier en een half jaar neemt prof. dr. Marcel Levi afscheid van zijn functie als CEO van de zeven academische ziekenhuizen in Londen die het University College London Hospitals (UCLH) vormen. Per 1 april volgt hij prof. dr. Stan Gielen op als voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Is het afscheid van Engeland en van het UCLH er een met enige pijn in het hart voor Marcel Levi? “Ja, eigenlijk wel”, erkent hij. “Ik vind het leuk om weer terug te keren naar Nederland en Amsterdam, maar het gaat toch ook wel gepaard met een gevoel van verdriet. Ik heb hier immers met veel plezier gewerkt. Het laatste jaar, waarin we zo overvallen zijn door de coronacrisis, was voor veel mensen in de samenleving een periode van onzekerheid en ellende. Maar voor de mensen in de ziekenhuizen was het ook een tijd van de hele dag doen waarvoor ze zijn opgeleid. Uit gesprekken die ik hierover met zorgprofessionals heb gehad, heb ik gehoord dat dit hen een enorm gevoel van bevrediging schonk. Het ging helemaal niet meer over geld, terwijl het daar in de jaren daarvoor 80% van de tijd juist wel over ging. Alle aandacht ging naar het organiseren van capaciteit en het verlenen van zorg. Ook voor wetenschappers was het een heel bijzondere tijd. Kijk naar de vaccinontwikkeling. De manier waarop het gelukt is om in korte tijd een antwoord te vinden op de uitdaging die geheel onverwacht op ons afkwam, is een triomf van de wetenschap.”
Natuurlijk moment
Levi was al betrokken bij NWO toen hij werd benaderd voor het voorzitterschap. “Toen de vraag kwam, zat in Londen de eerste fase van mijn werk erop, eigenlijk al net voor de coronacrisis uitbrak”, vertelt hij. “Ik was net met het bestuur in gesprek over de vraag: wat gaan we nu verder doen? De vraag hoe we als ziekenhuizen de uitgestelde zorg ter hand gaan nemen, speelt daarin natuurlijk een belangrijke rol, maar dat is ook iets waarover een volgende CEO zich kan buigen. Het was dus een natuurlijk breekpunt. En Nederland is me ook altijd wel blijven trekken. Engeland is een mooi land, maar voor mij toch niet om de rest van mijn leven te blijven. Nederland is een fijner land om in te wonen en werken, denk ik. Zeker nu de gevolgen van die crisis zoveel mensen in de samenleving enorm gaan raken.”
Bovendien, stelt hij, is het voorzitterschap van NWO een functie waarvan zijn hart sneller gaat kloppen. “Niet in de laatste plaats omdat ik er dingen kan gaan doen die ik nog nooit heb gedaan”, zegt hij. “Ik ben natuurlijk altijd wetenschappelijk actief geweest, maar dan puur gericht op de biomedische wetenschap. Bij NWO komen daar zulke uiteenlopende takken van wetenschap bij, zoals geesteswetenschappen en harde bètawetenschappen. Ik zal dus veel dingen bij moeten leren, niet alleen inhoudelijk, maar ook op het gebied van de dynamiek die bij die takken van de wetenschap hoort. Die is niet per se hetzelfde als die ik vanuit de medische wetenschap ken. Maar die breedte is juist wat mij zo aanspreekt in deze functie.”
Ambassadeur
Als voorzitter van NWO wil Levi ook een ambassadeur zijn voor de wetenschap. “In de functie van voorzitter wil ik aan mensen kunnen uitleggen wat de wetenschap doet, waarom dat belangrijk is en waarom het dus geld moet kosten”, zegt hij. “In de geneeskunde is - zelfs bij fundamenteel onderzoek - altijd wel een beeld te schetsen van wat het op de langere termijn moet gaan betekenen voor de patiëntenzorg, maar bij andere vormen van wetenschap is die lijn niet altijd even duidelijk. Natuurlijk mogen wetenschappers in de kern gewoon nieuwsgierige mensen zijn die iets willen weten, maar ik wil ook als het om bijvoorbeeld natuur- of wiskunde gaat kunnen uitleggen waarom een onderzoek over twintig jaar de samenleving iets gaat opleveren.”
Een waardevol voorbeeld vindt Levi in dit verband prof. dr. Robbert Dijkgraaf. “Snaartheorie, je kunt je bijna geen complexer onderwerp voorstellen”, zegt hij. “Toch is hij in staat in begrijpelijke taal uit te leggen wat het is en waarom het van waarde is. Op die manier over wetenschap communiceren, dat vind ik een uitdaging, en ook wel een beetje een sport. Dan hoef je het als toehoorder nog niet eens helemaal te snappen, maar het is al zo waardevol als je de voordracht kunt volgen.”
Levi wil ook de weg van fundamenteel en experimenteel onderzoek naar klinische praktijk verkorten. “De vorming van de universitair medische centra heeft ertoe bijgedragen dat de partijen elkaar goed kennen”, vertelt hij. “De volgende stap nu is de randvoorwaarden verbeteren. Nederland heeft bijvoorbeeld nauwelijks een rol gespeeld in de klinische evaluatie van vaccins tegen COVID-19. De reden: het gaat om genetisch gemuteerde vaccins en dat brengt in regelgeving zoveel problemen met zich mee dat het bijna ondoenlijk is eraan te voldoen. Ik zie het als mijn taak als voorzitter van NWO om daarover de discussie aan te gaan.”
Beleid voortzetten
Als voorzitter van NWO treedt Levi in de voetsporen van Stan Gielen, die met pensioen gaat. “Hij is degene geweest die met de reorganisatie van NWO een heftige koerswijziging heeft doorgevoerd en ik heb waardering voor de knappe manier waarop hij dat heeft gedaan”, zegt Levi. “Hij heeft daarmee de fundamenten gelegd voor een nieuwe wetenschapsorganisatie en daarop kan ik voortbouwen. Daarin zie ik ook mijn voornaamste taak, ik ben niet zo van de disruptieve verandering. Wetenschappers zijn ook helemaal niet gediend van grote en meeslepende veranderingen. Recentelijk is een evaluatie van prof. dr. Alexander Rinnooy Kan verschenen over NWO, die zie ik als een goed handvat om het beleid voor de komende vijf jaar op te baseren.”
Op dit moment is Levi al een beetje aan het kennismaken. Daarbij komt hij nieuwe gezichten tegen, maar ook mensen die hij al kende uit eerdere onderzoeken waarin hij zelf een rol speelde, in zijn ZonMw-tijd of zijn jaren aan de Universiteit van Amsterdam. De kwaliteit van de Nederlandse wetenschap is goed, weet hij. “Die staat internationaal hoog aangeschreven. Het beeld is dat we het in fundamenteel, translationeel en ook klinisch onderzoek goed voor elkaar hebben. Dit gebeurt met vrij beperkte investering van de overheid. Dit geldt over de volle breedte, en zeker ook voor de oncologie. Het Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam, staat internationaal breed bekend om zijn grote rol in onderzoek op het gebied van immunotherapie. Het Amsterdam UMC en Erasmus MC zijn sterk in klinisch onderzoek, de universitaire centra in Leiden en Utrecht hebben ook vooraanstaande posities.”
En de ziekenhuizen waarvoor hij verantwoordelijk is geweest? “Het Macmillan Cancer Centre is koploper op het gebied van CAR-T-celonderzoek”, zegt hij. “Zo zijn er veel meer voorbeelden van waardevol onderzoek vanuit Engeland. Het is te hopen dat ook na de Brexit ruimte blijft voor internationale samenwerking op dit gebied.”
Wisselwerking
Net als voorheen blijft Levi ook in zijn nieuwe functie één dag per week patiëntenzorg en onderzoek doen, bij de afdeling Vasculaire geneeskunde van het Amsterdam UMC. “Dat houdt je bij de les”, zegt hij. “Na het klinische werk zit ik altijd weer vol met ideeën. En ik hoor van collega’s wat hen bezighoudt en ook frustreert. Administratie bijvoorbeeld, ook als het om de aanvraagprocedure bij NWO gaat in relatie tot de - helaas lage - slagingskans om een NWO-subsidie te krijgen. Daar moeten we wat mee. In Nederland wordt wetenschap überhaupt soms nog net iets te vaak gezien als een luxe die veel geld kost. Terwijl het op termijn juist geld oplevert. Ik vind dat we er dus meer geld in moeten investeren en dat zal ik de komende tijd beslist vaker gaan zeggen.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 2