Misschien had KWF Kankerbestrijding moeten kiezen voor KWF Fellowship 2.0 en niet voor de nieuwe naam Young Investigators Grant, stellen drs. Carla van Laer en dr. Merel Hoozemans, verantwoordelijk voor de nieuwe financieringsstructuur voor kankeronderzoek van KWF. Ze nemen graag de ruimte om de kritiek op die nieuwe structuur te weerleggen. Die structuur biedt juist heel veel mogelijkheden, stellen ze.
Toen KWF Kankerbestrijding eind vorig jaar zijn nieuwe financieringsstructuur voor kankeronderzoek bekendmaakte, stelden projectleider Merel Hoozemans en programmaleider Carla van Laer in dit tijdschrift dat de eerste reacties erop erg positief waren. Zijn ze verbaasd over de kritiek die er in tweede instantie toch op is gekomen? “Nee, dat niet”, zegt Hoozemans, “het is gewoon wennen en de meeste reacties zijn positief. Op basis van de roadshow die we hebben gehouden om ons nieuwe financieringsmodel uit te leggen, hebben we gaandeweg al een aanpassing gemaakt in de manier waarop we onze boodschap overbrengen. De vele vragen die we kregen, vormden voor ons goed toetsingsmateriaal om dit te doen.”
Van Laer vult aan: “De nieuwe financieringsstructuur is een kloppend bouwwerk dat past binnen de huidige maatschappij. Maar we begrijpen dat het soms lastig is om in de detaillering van informatieverschaffing aan iedereen recht te doen. Dat merken we aan de kritische reacties die we krijgen, die overigens minder van de jonge onderzoekers komen dan van de senioren die zich zorgen maken over de onderzoekskansen voor de jongeren.”
Veel mogelijkheden
Is die vrees voor de onderzoekskansen voor de jongeren terecht? Nee, stelt Hoozemans. “Het probleem was wellicht dat we in het begin wel hebben gecommuniceerd dat we de oude financieringsstructuur afschaften, maar onvoldoende hebben benadrukt wat daarvoor in de plaats kwam. De mogelijkheden zijn juist heel groot. Wat in het begin vooral is blijven hangen, is dat we de naam KWF Fellowship hebben laten vervallen. Maar daarvoor is wel de Young Investigators Grant in de plaats gekomen. Jonge onderzoekers kunnen hiermee een persoonsgebonden onderzoeksproject aanvragen tot vijf jaar na promotie, plus daarbij opgeteld de tijd die ze hebben besteed aan medische specialisatie. De jonge – al dan niet klinische – onderzoeker beschrijft in zijn of haar aanvraag een duidelijk leertraject naar onafhankelijk onderzoeker binnen de eigen onderzoekslijn.”
Hiernaast kan een jonge onderzoeker als projectleider een regulier onderzoeksproject indienen. Van Laer: “Jonge klinische onderzoekers krijgen hiermee de ruimte om als projectleider op te treden met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen. We doen dit om jong talent de ruimte te geven. Senioren hebben dit niet meer nodig, want die hebben al een uitgebreid cv. Overigens kan een senior natuurlijk nog steeds – in een andere rol dan als projectleider – een actieve rol spelen in zo’n project en het dus ook gewoon aan zijn cv toevoegen.”
Uit de analyse van de aanvragen die KWF kreeg, kwam naar voren hoe belangrijk een buitenlandse stage kan zijn als onderdeel van een onderzoeksproject. De stage in het buitenland hoeft daarom niet meer afzonderlijk te worden aangevraagd, maar kan – voldoende onderbouwd – onderdeel uitmaken van de complete aanvraag.
De derde onderzoeksvorm waarvoor financiering kan worden aangevraagd, is die voor hoogrisicoprojecten die zijn ontstaan uit een ‘wild idee’ – dat wel voldoende onderbouwd moet zijn. Hoozemans: “De reguliere onderzoeken vragen altijd om gedegen laboratoriumwerk vooraf. Hier volstaat een goed onderbouwd idee dat het in zich heeft om in een jaar verder te worden uitgewerkt. Ook dit is weer heel interessant voor jonge onderzoekers of onderzoeksgroepen.”
Klinisch en fundamenteel
Bij clinici bestaat de vrees dat klinisch onderzoek ondergesneeuwd zal worden ten gunste van fundamenteel onderzoek. De subsidie van KWF voor het topinstituut voor fundamenteel kankeronderzoek versterkt dit beeld.
Deze kritiek is onterecht, zegt Van Laer: “Een groot deel van het budget dat KWF Kankerbestrijding voornemens is te investeren in het nieuwe topinstituut zal apart geworven worden. Het deel van de voorgenomen investering van KWF dat afkomstig is van onze huidige begroting zal niet ten koste gaan van het budget van alle onderzoeksfasen binnen de reguliere projectfinanciering. Wat betreft de vrees dat klinisch onderzoek zou ondersneeuwen ten gunste van fundamenteel onderzoek: voor iedere fase van onderzoek worden de beoordelingscriteria relevantie, kwaliteit en haalbaarheid anders geladen. Ofwel, fundamenteel en klinisch onderzoek toetsen we op relevantie, kwaliteit en haalbaarheid, maar ze worden niet tegen dezelfde inhoudelijke lat gelegd. Iedere fase van onderzoek toetsen we op zijn eigen bijpassende criteria. En vervolgens zorgen we ervoor dat we de beste projecten financieren die het best aansluiten op onze missiedoelen.”
Verbetercyclus
Kritiek is er ook gekomen op de doorlooptijd bij de eerste indieningsronde voor projectfinanciering: acht maanden. “Dat is inderdaad lang”, zegt Hoozemans, “maar het is de eerste keer dat we met het nieuwe programma werken, met een nieuw ICT-systeem en een nieuwe manier van projecten beoordelen.” Van Laer vult aan: “We evalueren na iedere stap en gebruiken de extra tijd dus ook voor een verbetercyclus. De verwachting is dat we minder evaluatietijd nodig zullen hebben als we meer ervaring hebben opgebouwd met de nieuwe werkwijze, zodat we weer kunnen terugkeren naar de zes maanden die we eerst ook kenden en weer twee ronden per jaar kunnen doen.”
Tot slot is nog vermeldenswaard dat KWF Kankerbestrijding op 17 mei één organisatiebrede adviesraad heeft geïnstalleerd. “Er zijn twee beoordelingscommissies voor wetenschappelijk onderzoek en er zijn meerdere adviescommissies. Die laatste commissies zijn gericht op het geven van advies over de missie- en wervingsdoelen van KWF. De adviesraad is ingericht om een paraplu te hebben boven alle KWF-adviescommissies”, zegt Van Laer. “Deze aanpak zorgt voor goede afstemming tussen die commissies en waarborgt bovendien dat we op een centrale plaats alle informatie verzamelen op basis waarvan we ons beleid voor de langere termijn kunnen ontwikkelen.”
Voor Zorg over nieuwe financieringsstructuur klik hier
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 4