Onderzoeksresultaten moeten sneller vanuit het laboratorium naar de patiëntenzorg worden vertaald. Dat is de basis van de nieuwe beleidsvisie van KWF Kankerbestrijding die eind oktober gereed kwam. Financieren van onderzoek is daarvoor niet voldoende. De organisatie breidt zijn repertoire dan ook uit met het faciliteren van onderzoek, vertelt Michel Rudolphie, algemeen directeur KWF Kankerbestrijding.
Eens in de vier jaar stelt KWF Kankerbestrijding zijn beleidsvisie vast. De missie van het fonds is voor de nieuwe beleidsperiode niet veranderd. Deze is opgedeeld in drie duidelijke doelstellingen: minder kanker, meer genezing, en betere kwaliteit van leven voor de kankerpatiënt. Tot nu toe bepaalden speerpunten welke onderwerpen naast de reguliere activiteiten extra aandacht kregen.
“In de nieuwe beleidsvisie stapt KWF af van het benoemen van speerpunten”, verkondigt Rudolphie. “Een van de speerpunten van vier jaar geleden vormt echter wel de basis van ons nieuwe beleid.” Hij heeft het over het doen van translationeel onderzoek, waarbij onderzoeksgegevens vanuit het laboratorium naar toepassingen voor de patiënt worden doorvertaald. Rudolphie: “Momenteel is er in het onderzoek een gat tussen de fundamentele en de klinische fase. Fundamenteel onderzoek levert bijvoorbeeld een publicatie op en dan is het hopen dat een andere onderzoeksgroep het oppakt en het onderzoek naar een volgende fase brengt. Als KWF vinden we het belangrijk dat kennis vanuit onderzoek zo snel mogelijk ingezet wordt in de kliniek.” Om die reden gaat de organisatie de stappen faciliteren, die nodig zijn om het gat tussen fundamenteel en klinisch onderzoek te vullen.
Beleidsbeïnvloeding
De organisatie zet drie strategische stappen in om de doelstellingen van het fonds te behalen: 1) onderzoek financieren en faciliteren, 2) beleidsbeïnvloeding, en 3) kennisdeling. Beïnvloeden van het Nederlandse beleid past KWF Kankerbestrijding bijvoorbeeld toe om de doelstelling ‘minder kanker’ te realiseren. “Als je minder kanker wilt, moet je voorkomen dat mensen kanker krijgen”, stelt Rudolphie. “30 tot 35% van de ziektegevallen is te voorkomen door blootstelling aan risicofactoren te beperken. Wij leggen de focus op twee elementen: roken en blootstelling aan UV. We gaan niet met gedragsveranderingcampagnes aan de slag. Daar geloof ik niet in. Wel in beleidsbeïnvloeding. De overheid kan bijvoorbeeld wettelijke maatregelen nemen die tabaksgebruik ontmoedigen. Dat is in het verleden al gebeurd, waardoor tabaksreclames en roken in openbare gelegenheden nu verboden zijn. KWF heeft daar een belangrijke bijdrage aan geleverd door achter de schermen de regering en andere stakeholders te overtuigen van het directe effect van bepaalde maatregelen op de gezondheid van mensen. Wij moeten daar een nog actievere rol in spelen met als inzet bijvoorbeeld rookvrije schoolpleinen, accijnsverhogingen en blanco sigaretten- of tabakspakjes.”
UV-geïnduceerde kankers wil het KWF terugdringen door kennisdeling via bijvoorbeeld scholen, zodat (jonge) mensen bewust raken van de gevaren van UV. Kennisdeling gebeurt ook via de website kanker.nl, waarop actuele betrouwbare kennis over kanker te vinden is.
Nieuwe structuur
Het faciliteren van onderzoek heeft nogal wat gevolgen voor de organisatie. “Als organisatie hebben we dat nooit eerder gedaan”, verklaart Rudolphie. “Die nieuwe dimensie vraagt andere kwaliteiten van mensen. We moeten daarvoor mensen die over de juiste kennis beschikken in huis halen.” De strategische toevoeging vergt ook procesaanpassingen en een andere structuur. Er komt bijvoorbeeld een nieuwe financieringsstructuur. “Daarmee stimuleren we het doen van translationeel onderzoek”, legt Rudolphie uit. “We delen de translationele fase op in verschillende modules met verschillende thema’s. Een onderzoeksgroep of -consortium kan geld aanvragen voor een bepaalde module. Wij zorgen dat er specifieke kennis is door coördinatoren in te zetten die over bepaalde thema’s kunnen meedenken, zoals beeldvormingstechniek, radiotherapie of personalized medicine.”
Ook onderzoekers moeten zich instellen op de nieuwe werkwijze. “We willen in het vervolg niet alleen dat een onderzoeksaanvraag aan kwalitatieve normen voldoet, maar dat het ook duidelijk is op welke wijze het onderzoek bijdraagt aan het behalen van onze doelstellingen en aan het versnellen van de onderzoeksgegevens richting de kliniek. Onderzoekers moeten vooraf met deze discussie geconfronteerd worden en zich afvragen of het verstandig is om te gaan samenwerken. Nationaal of internationaal. Wij kunnen dan met onze kennis partijen verbinden.”
Meerwaarde
Rudolphie is niet bang dat de organisatie bureaucratisch wordt door toename van processen en mensen. “We willen meer zijn dan een doorgeefluik, namelijk een organisatie die het proces van subsidieverlening goed doet. Ik wil naar een organisatie die de discussie aangaat en waarde toevoegt aan de euro die we via de collectebus krijgen.”
Die nieuwe insteek heeft ook gevolgen voor het Nederlands Kankerinstituut (NKI), het instituut dat jaarlijks op 14 miljoen euro subsidie van KWF Kankerbestrijding kan rekenen. Rudolphie: “De investering gaat gewoon door, maar nu met additionele afspraken. We spreken bijvoorbeeld prestatie-indicatoren met elkaar af. Het gaat dan niet meer alleen om het aantal publicaties dat uit onderzoek komt; we willen ook weten wat vijf jaar investeren oplevert aan licenties, aan mogelijke intellectual property en aan nieuwe producten op de lange termijn. Als een project te weinig oplevert, kunnen we ook besluiten het te stoppen. Voorheen deden we dat nooit. Nu nemen we daar meer verantwoordelijkheid in.”
Terugvloeien van inkomsten
Private partijen spelen een belangrijke rol bij het vertalen van onderzoeksresultaten naar toepassingen in de kliniek. Daarom zoekt KWF in deze beleidsperiode meer de samenwerking met die partijen op. Dat kan meer opleveren dan alleen een bruikbaar product voor in de kliniek. Rudolphie: “Als een concept uiteindelijk commercieel succesvol wordt, kunnen wij daarvan meeprofiteren. Dat vind ik niet meer dan normaal. Tenslotte hebben wij ook flink geïnvesteerd. Het geld laten we terugvloeien in nieuw onderzoek. Op die manier kunnen we de euro van onze donateurs verdubbelen.”
Rudolphie denkt bij private partijen in eerste instantie aan (kleine) spin-offs die vanuit de universiteit ontstaan en onderzoeksresultaten willen commercialiseren. Op lange termijn heeft hij grotere partijen, zoals de farmaceuten op het oog als gesprekspartner. “Dat is de essentie van onze beleidsvisie: gesprekspartner worden van publiek-private samenwerkingsverbanden met een eventuele technologietransfer tot gevolg.”
Dr. M. van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 6