Op 22 november jl. ontving prof. dr. Martine Piccart, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en wetenschappelijk directeur van het Jules Bordet Kankerinstituut in Brussel, de KNAW Bob Pinedo Cancer Care Award. Zij kreeg de prijs voor haar toonaangevende wetenschappelijke bijdrage aan de behandeling van borstkanker en haar maatschappelijke bijdrage aan kankeronderzoek. “De prijs is een erkenning voor meer dan twintig jaar hard werk met een fantastisch team dat ik om mij heen kon bouwen”, zegt Martine Piccart.
De prijs kwam als een verrassing. “Een collega wilde mij in de lente voordragen voor een prijs en ik moest mijn CV aanleveren. Vervolgens ben ik dat helemaal vergeten, waardoor ik er uiteindelijk door verrast werd." De awardwinnares is initiatiefneemster en leidsvrouw van verschillende onderzoeken. Zij speelde onder meer een sleutelrol bij het onderzoek naar behandeling van HER2-positieve borstkanker, waaruit bleek dat combinatiebehandeling van chemotherapie met trastuzumab een aanmerkelijk betere overleving geeft dan chemotherapie alleen. Daarnaast is zij initiatiefneemster van experimenteel onderzoek naar moleculaire oorzaken van uitzaaiingen bij borstkanker.
Internationale samenwerking
Piccart is ook een enorm pleitbezorger voor internationale samenwerking. Reeds in 1996 richtte zij de Breast International Group op. “Twintig jaar geleden was het borstkankeronderzoek op het Europese continent veel te gefragmenteerd. In verschillende landen werden vergelijkbare onderzoeken gedaan, maar geen daarvan was groot genoeg om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden”, vertelt Piccart. “Daarom organiseerde ik met een paar collega’s meetings voor Europese onderzoekers die zich bezighielden met borstkanker. Dat resulteerde in het netwerk van de Breast International Group.”
Ondanks twintig jaar samenwerking is er nog niet genoeg bekend over borstkanker om vrouwen altijd een goede prognose te geven. “Gemetastaseerde borstkanker kunnen we niet genezen. Het komt altijd terug in organen, zoals de lever of het bot. Dat is erg teleurstellend als je bedenkt welke behandelingen vrouwen allemaal ondergaan. Zij leven wel langer dan voorheen en de kwaliteit van dat leven is beter, maar genezing is niet mogelijk. Dat komt deels doordat we niet goed weten wat de mechanismen van de ziekte zijn”, aldus Piccart.
Borstkanker is niet één ziekte
Om een beter inzicht in de ziektemechanismen te krijgen, is volgens Piccart een betere opzet van klinische trials nodig. Daarbij is één aspect zeer belangrijk. “Borstkanker is niet één ziekte. Dat wisten we twintig jaar geleden nog niet, maar nu we het genoom van kankers kunnen ontrafelen, is aangetoond dat we met in ieder geval vier typen borstkanker te maken hebben. Eigenlijk gaat het dan om verschillende ziekten, net als bij longkanker.” Zij verwacht dat in de toekomst nog meer typen worden ontdekt. “Met de hedendaagse technieken zijn tumoren nog verder te analyseren, zodat het mogelijk is om afwijkingen op genniveau te vinden, maar ook om naar andere kenmerken te kijken. Ik verwacht dat we in de toekomst minstens twintig typen borstkanker hebben. Dat heeft wel consequenties. Borstkanker wordt nu gezien als een veelvoorkomende ziekte: één op de acht vrouwen krijgt de ziekte. Als je dat opdeelt in verschillende typen, dan heb je opeens met minder vaak voorkomende of zelfs zeldzame ziekten te maken.”
Toekomstige trials
Dat er meer typen borstkanker zijn, heeft ook gevolgen voor het onderzoek. “Bij borstkankeronderzoek stoppen we nog steeds vrouwen met verschillende typen borstkanker - en dus verschillende ziekten - samen in een trial. Dan zijn bepaalde uitkomsten niet erg duidelijk”, weet Piccart. “We moeten de klinische trials op een andere manier inrichten. Als een patiënte met borstkanker binnenkomt, dan zul je eerst moeten bepalen welk type borstkanker zij heeft. Dan vraag je haar om mee te doen aan een klinische trial die op haar profiel gericht is. Om een klinische studie voldoende power te geven, is samenwerking nodig tussen verschillende kankercentra en waarschijnlijk zelfs tussen verschillende landen. Dat is de enige manier om de ziekte beter te leren begrijpen. Daarom is de internationale samenwerking, waar we twintig jaar geleden mee begonnen zijn, belangrijker dan ooit.”
Biomarkers voor besparing
Wat de hoogleraar betreft is ook veel onderzoek naar biomarkers nodig. “We weten nog steeds niet goed waarom sommige vrouwen wel reageren op bepaalde behandelingen en andere niet. Vaak zien we drie àvier maanden na de start van een behandeling dat de patiënte er geen baat bij heeft, maar wel last heeft van de bijwerkingen. Bovendien heb je algauw 12.000-15.000 euro voor niets uitgegeven en die prijzen worden steeds hoger. Dat is nadelig voor zowel de patiënte als de maatschappij. We missen biomarkers waarmee we het succes van een behandeling kunnen voorspellen. Ook voor onderzoek daarnaar is internationale samenwerking nodig. Een heel goede predictor vind je niet in een studie met een paar honderd patiënten. Daar zijn waarschijnlijk data van duizenden patiënten voor nodig.”
Toekomstdroom
Piccarts droomscenario is dat onderzoekers in de toekomst verplicht zijn om de data van hun patiënten in een groot platform te delen. “Natuurlijk geheel beveiligd”, voegt ze toe. “Jonge, briljante mathematici kunnen dan misschien een antwoord vinden op enkele van de vragen die we in de afgelopen decennia nog niet konden beantwoorden.” Vanuit de Breast International Group probeert zij met collega’s een goede samenwerking met de farmaceutische industrie op te zetten. “Daarbij willen we als kankerinstituten controle houden over de trial en dus de data en verkregen biologische materialen. Op die manier kunnen we het onderzoek doen dat wij het beste achten, onafhankelijk van commerciële belangen. Er zijn nu veel vragen die niet aan bod komen. Bijvoorbeeld wat de beste volgorde van de verschillende behandelingen is. We kunnen dan ook data delen indien nodig. Als de farmaceutische industrie een trial runt, dan worden de data niet gedeeld. Die samenwerking is een uitdaging, maar ik denk dat het echt de moeite waard is om het te proberen.”
Geneeskunde of muziek
Piccart had bijna een andere richting gekozen dan geneeskunde. Ze is namelijk ook een uitstekend pianist. Op achttienjarige leeftijd kon ze kiezen tussen een studie medicijnen en een professionele opleiding tot pianist. “Sinds ik voor medicijnen koos, heb ik wel wat van mijn pianovaardigheden verloren, maar ik speel nog steeds voor mijn plezier”, zegt zij. “Vooral in de weekenden samen met de rest van mijn muzikale familie.” Voor het borstkankeronderzoek is het maar goed dat de muziek een vrijetijdsverpozing is geworden.
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer1