Prof. dr. Leendert Looijenga, medisch celbioloog aan het Erasmus MC, Rotterdam, als ook het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, Utrecht, vertelde tijdens het 7e Voorjaarssymposium Verpleegkundig Specialisten Oncologie hoe diagnostiek en behandeling van kanker te verbeteren zijn door het ontstaan van kanker te bestuderen.
Kankercellen vertonen verschillende karakteristieken die hun gedrag bepalen, zoals resistentie tegen celdood en ongeremd blijven delen. Deze karakteristieken vormen aanknopingspunten voor nieuwe therapieën, bijvoorbeeld immunotherapie. Maar hoe ontstaat een kankercel? Leendert Looijenga legt dit uit aan de hand van de identiteit van een cel.
Harmonie
“Ons lichaam bestaat uit 100.000 miljard cellen verdeeld over minstens 200 verschillende celtypen”, vertelt de hoogleraar. “Deze leven en werken in harmonie met elkaar en de omgeving, waarbij elke cel weet wat hij op welk moment moet doen. Dat is de identiteit van de cel. Bij een kankercel is die identiteit verdwenen, waardoor de cel niet meer weet wat hij moet doen en wanneer.” Looijenga geeft een voorbeeld. “Theoretisch gezien kan elke cel tot in het oneindige delen. Dat gebeurt echter niet, want elke cel heeft een interne klok, die zegt wanneer hij moet stoppen met delen. Bij kankercellen is die interne klok verstoord, wat resulteert in ongeremde celgroei; een van de karakteristieken van kanker.”
Oorzaak van ontsporing
De oorzaak van de ontsporing ligt in veranderingen in het genetische materiaal: mutaties in de genetische code die is opgebouwd uit de bouwstenen adenine, cytosine, guanine en thymine. “Kanker kan echter ook ontstaan, terwijl de primaire DNA-sequentie intact blijft”, vertelt Looijenga. “Er verandert dan iets in de buurt van dat DNA, bijvoorbeeld een methylering van een van de DNA-bouwstenen of een verandering in een eiwit waar het DNA omheen gewikkeld is. Deze verandering bepaalt dan of het DNA actief wordt afgeschreven of niet. Met andere woorden: deze verandering bepaalt de identiteit van de cel. Deze zogenoemde epigenetische factor kan bij celdeling ook overgaan van de ene cel naar de andere. De verschillende veranderingen in het DNA ontstaan vaak onder invloed van factoren van buitenaf, zoals roken, blootstelling aan uv-licht, drank en overgewicht.”
Classificatie
In hoeverre bestudering van het ontstaan van kanker kan bijdragen aan betere diagnostiek illustreert Looijenga met onderzoek uit zijn groep. “Kankercellen worden meestal geclassificeerd naar overeenkomstige eigenschappen van de cel van oorsprong: carcinoom, sarcoom, leukemie, et cetera, als ook op basis van biomarkers. Een goede classificatie is belangrijk voor een goede diagnose en bijbehorende behandeling. Voor kiemceltumoren was dat echter lang een probleem. Pathologen over de hele wereld bekeken deze vorm van kanker op verschillende wijzen.”
Om tot een goede classificatie te komen, bestudeerde de groep van Looijenga het moment waarop de kiemcel ontspoort. “Dat is op het moment dat bepaald wordt of een cel naar de mannelijke of de vrouwelijke richting uitrijpt. Daardoor weten we nu dat een kiemcelkankercel een embryonale kiemcel is die niet in staat is geweest uit te rijpen. Op basis daarvan is er nu een nieuwe classificatie van kiemcelkanker, toe te passen op alle leeftijden in alle anatomische lokalisaties bij een patiënt. Als gevolg van deze bevinding hebben we ook een aantal biomarkers gevonden, waarmee we kunnen aantonen of een kiemcel afwijkend is van een normale kiemcel. Daarmee is de diagnostiek enorm verbeterd.” Deze bevindingen zijn internationaal geaccepteerd en opgenomen in de recentste WHO-classificatie uit 2016.
Stratificeren voor behandeling
Het onderzoek van Looijenga en collega’s strekt zich momenteel uit naar behandeling van kiemcelkanker. De behandeling bestaat uit een chirurgische ingreep, chemotherapie en/of bestraling. De overleving is meer dan 90%. “Patiënten kunnen echter last krijgen van langetermijneffecten. Op basis van specifieke biomarkers gaan we nu stratificeren welke therapie het beste bij een patiënt past, zodat die late bijwerkingen zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden.”
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 3