In 2011 presenteerde KWF Kankerbestrijding het rapport Kanker in Nederland tot 2020. Trends en prognoses. Hierin deed de Signaleringscommissie Kanker van KWF op basis van toenmalige cijfers en trends voorspellingen ten aanzien van de incidentie van en sterfte aan kanker in 2020. Anno 2020 blikken prof. dr. Valery Lemmens en dr. Otto Visser, beiden verbonden aan het IKNL, terug op de prognoses en (proberen) de verschillen met de actuele cijfers te interpreteren.
“Het doen van voorspellingen is een uiterst hachelijke zaak. Vooral als het de toekomst betreft.” In het licht van deze befaamde uitspraak, die aan diverse personen wordt toegeschreven waaronder Mark Twain en Niels Bohr, noemt Otto Visser het nuttig om achteraf eens te kijken naar de prognoses van destijds. “Dat gebeurt eigenlijk veel te weinig met prognoses.”
Dat het doen van voorspellingen een hachelijke zaak is, bewijst overigens de huidige situatie. Visser: “De COVID-19-epidemie heeft op dit moment een enorme invloed op incidentiecijfers van kanker in Nederland. Die zijn met ongeveer 25% gedaald. Het is maar helemaal de vraag in hoeverre die incidentiecijfers in de rest van het jaar zullen herstellen naar ‘normale’ waarden. Zoiets kun je natuurlijk tien jaar eerder niet voorspellen.” Om die reden - maar ook omdat het jaar 2020 nog niet is afgelopen - vergelijken Visser, hoofd Nederlandse Kankerregistratie, en Valery Lemmens, lid van de Raad van Bestuur van IKNL, de prognoses uit het KWF-rapport voor het gemak met de recentste cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), dat wil zeggen incidentiecijfers uit 2019 en sterftecijfers uit 2018.
Totale incidentie
Bij het opstellen van de prognoses borduurde de KWF Signaleringscommissie voort op de toenmalige cijfers uit de NKR, de trends in de ontwikkeling van die cijfers destijds en de verwachte ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling. Dat leidde tot een voorspelde totale incidentie van kanker in 2020 van 123.000 (66.000 mannen en 57.000 vrouwen). Lemmens: “Voor de vrouwen is dat getal zeer goed uitgekomen, de incidentie in 2019 bedroeg ruim 56.000 vrouwen. Voor mannen is de totale incidentie iets lager uitgekomen dan voorspeld, ruim 61.000.”
“Bij die totale incidentiecijfers tikken natuurlijk de veel voorkomende tumoren het meest aan”, vult Visser aan. “Borst-, dikkedarm-, long-, prostaat- en huidkanker. De incidentie van dikkedarmkanker is zowel bij mannen als bij vrouwen een stuk lager uitgekomen dan voorspeld. Bij mannen bedroeg de incidentie in 2019 bijna 7.000 tegenover een prognose van ruim 8.000; bij vrouwen was dat ongeveer 6.000 tegenover een prognose van 7.000.”
Lemmens: “Hier zie je de invloed terug van het in 2014 gestarte bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker. Na een aanvankelijke stijging van de incidentie heeft dat geleid tot een daling van de incidentie doordat premaligne tumoren worden opgespoord en verwijderd. Het effect van het bevolkingsonderzoek is destijds in de prognose niet meegenomen.”
Risicofactoren
Bepalend voor de incidentiecijfers zijn met name de bevolkingsopbouw, risicofactoren en de detectie, legt Visser uit. “De bevolkingsopbouw is tot op zekere hoogte voor lange tijd goed te voorspellen. De precieze invloed van risicofactoren, als we die al kennen voor de diverse vormen van kanker, is lastiger in de voorspelling mee te nemen. Mede doordat er doorgaans een flinke tijd zit tussen de blootstelling aan de risicofactor en het ontstaan van kanker. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de prognoses voor de incidentie van longkanker. Op basis van een sterke stijging van de incidentie van longkanker bij vrouwen destijds en een afvlakking van de incidentie bij mannen was de verwachting dat anno 2020 meer vrouwen longkanker zouden krijgen dan mannen. Dat is niet uitgekomen. De incidentie bij vrouwen is minder sterk toegenomen dan verwacht, terwijl die bij mannen licht is gestegen. Blijkbaar is de verandering in het rookgedrag bij mannen overschat en die bij vrouwen juist onderschat.” Lemmens: “Een soortgelijk effect zien we in de incidentiecijfers van borstkanker. De incidentie bedroeg in 2019 een kleine 15.000 en niet de voorspelde 17.000. Er is sprake van een afvlakking van de incidentiecurve, waarschijnlijk als gevolg van een lagere blootstelling aan risicofactoren. Bij melanoom lijkt een belangrijke risicofactor, overmatige UV-blootstelling in de kinderleeftijd, juist onderschat. De incidentiecijfers van 2019 overtreffen de prognose zowel voor mannen als vrouwen ruim.”
En dan is er de invloed van de detectie op de incidentiecijfers. Lemmens: “Een mooi voorbeeld daarbij is baarmoederhalskanker. Op basis van de trend ten tijde van het opstellen van de prognose werd verwacht dat de incidentie van baarmoederhalskanker langzaam verder zou dalen. We zien echter dat de incidentie nu bijna is verdubbeld. Dat heeft mede te maken met de verbeterde detectie doordat nu gescreend wordt op de aanwezigheid van HPV. Overigens verwacht ik dat de incidentie van baarmoederhalskanker over enige tijd weer zal gaan dalen als gevolg van het HPV-vaccinatieprogramma.”
Nieuwe medicijnen
Het KWF-rapport voorspelde dat in 2020 in Nederland 50.000 mensen zouden overlijden als gevolg van kanker. Het recentste cijfer, dat uit 2018, meldt ruim 45.000 sterfgevallen door kanker. Het is lastig dit verschil te interpreteren, stelt Lemmens. “Het sterftecijfer hangt samen met zowel de incidentie als de overleving. Bij het voorspellen van de sterfte moet je dus twee ontwikkelingen goed kunnen inschatten: de ontwikkeling van de incidentie en de ontwikkeling van de overleving. We zagen al dat destijds de incidentie in 2020 iets te hoog is ingeschat. Dan is het niet vreemd dat ook de sterfte te hoog is ingeschat.”
Visser: “Voor zover we nu weten is de afgelopen tien jaar de overleving bij diverse vormen van kanker wel verbeterd, maar in eenzelfde tempo als in de decennia daarvoor. Zo hebben de nieuwe medicijnen die in de media veel aandacht krijgen, uiteindelijk een beperkte invloed op de verbetering van de overleving. Ze zijn doorgaans gericht op patiënten met uitgezaaide ziekte en leiden gemiddeld tot een extra overleving van enkele maanden. Dat zie je natuurlijk niet terug in de vorm van sterk verbeterde cijfers voor de vijf- of tienjaarsoverleving. Daarnaast kan de sterfte bij sommige vormen van kanker lager uitvallen dan verwacht als tumoren nu in een eerder en daardoor beter te behandelen stadium worden opgespoord. Bijvoorbeeld doordat er een bevolkingsonderzoek is gestart of door meer aandacht bij de bevolking. De behandeling zelf hoeft dan niet te verbeteren om toch een lagere sterfte te krijgen.”
Toekomstbestendige oncologische zorg
Een belangrijke drijfveer voor het uitbrengen destijds van het KWF-rapport met de prognoses voor 2020 was het vragen van aandacht voor de te verwachten toename van ‘het kankerprobleem’ en daarmee de toename van de vraag naar oncologische zorg anno 2020. “Ten aanzien van die zorgvraag zijn vooral de incidentie en prevalentie van belang”, stelt Visser. “Zowel de incidentie als de prevalentie is weliswaar wat achtergebleven bij de prognoses van destijds, maar toch niet in zo’n mate dat je nu moet concluderen dat de voorspellers er faliekant naast zaten. Voor zover ik weet is er de afgelopen tien jaar met name op het niveau van de beleidsmakers dan ook regelmatig verwezen naar de cijfers uit het rapport en heeft het rapport een nuttige rol kunnen spelen als het ging om het toekomstbestendig maken van de oncologische zorg in Nederland. Het rapport heeft zeker de signaalfunctie gehad die de opstellers er destijds mee beoogden. De exacte cijfers zijn daarbij wat minder van belang.”
Inmiddels denken Lemmens en Visser over een vervolg van het KWF-rapport. Lemmens: “Dit zou de situatie moeten schetsen in 2030. Mogelijk kunnen we daarin voor sommige risicofactoren, zoals het rookgedrag, ook scenario’s voor een nog verdere toekomst schilderen. We zouden kunnen berekenen wat de invloed is van een bepaalde afname in rookgedrag nu op de sterfte aan longkanker in pakweg 2050. De politiek zou dat kunnen meenemen in het tabaksbeleid.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 4