Kanker in de zwangerschap komt relatief weinig voor, maar is een belangrijke oorzaak van maternale sterfte. Deze is in ons land 9,3 per 100.000 levend geborenen; hiervan is 13% aan kanker gerelateerd. In het proefschrift waarop dr. Jorien de Haan op 14 februari aan de Vrije Universiteit te Amsterdam promoveerde, beschrijft zij de ontwikkeling van de zorg voor zwangere vrouwen met kanker.1 “Ondanks de toename van kennis mag de complexiteit van de zorg voor zwangere vrouwen met kanker niet worden onderschat”, concludeert zij. “Centralisatie in gespecialiseerde ziekenhuizen is noodzakelijk om aan de eisen van oncologische zorg te voldoen en de uitkomsten voor moeder en kind te optimaliseren.”
De complexiteit komt al aan het licht bij het stellen van de diagnose en de stadiëring. Deze kosten vaak meer tijd dan gebruikelijk, onder meer door de mogelijke overlap tussen symptomen van kanker en fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap. Zo kunnen tumormarkers fysiologisch verhoogd of verlaagd zijn. Bij het gebruik van beeldvormende technieken telt de eventuele stralingsbelasting voor de foetus. Deze factoren tezamen leiden ertoe dat de diagnostiek vaak veel tijd in beslag neemt. Daarbij speelt ook een rol dat de meeste artsen nooit eerder een zwangere met kanker tegenkwamen.
Kennis is er wel. Het International Network on Cancer, Infertility and Pregnancy te Leuven (België) verzamelt de nodige ervaringen. De Haan beschrijft een cohort van 1.170 zwangere kankerpatiënten. Tussen 1996 en 2016 waren de frequentste complicaties het prematuur breken van de vliezen en/of premature weeën, een te laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur en opname op de neonatale IC. Borstkanker kwam het meest voor binnen dit cohort (39%). Van de 1.170 patiënten kreeg 67% een vorm van behandeling. 88% van de eenlingzwangerschappen eindigde in een levend geboren kind. Hiervan was 48% prematuur. Chemotherapie met platinahoudende middelen was geassocieerd met een te laag geboortegewicht. Blootstelling aan taxanen leidde vaker tot een opname op de IC. In de studieperiode nam elke vijf jaar het risico op het ondergaan van een oncologische behandeling tijdens de zwangerschap met 10% toe. Vooral chemotherapie wordt vaker gegeven (31% per vijf jaar). Ook nam elke vijf jaar de kans op een doorgaande zwangerschap met 4% toe en daalde het risico op een vroegtijdige inleiding met 9%.
Referentie
1. De Haan J. Cancer and Pregnancy: Past, Present and Future. Proefschrift VU 2019. http://hdl.handle.net/1871/55919
Drs. Huup Dassen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 2