Internist-oncoloog dr. Jacqueline Stouthard is sinds 1 juni aangetreden als nieuwe medisch directeur van het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam. “Ik ben altijd al bezig met de vraag hoe je dingen beter kunt organiseren. Op deze positie kun je daadwerkelijk iets veranderen.”
Waar haar voorganger, prof. dr. Emile Voest, zijn taken als medisch directeur nog (enigszins) kon combineren met die van onderzoeker en zorgverlener, heeft Jacqueline Stouthard zich erop ingesteld dat zij de komende jaren vrijwel volledig in beslag genomen zal worden door haar activiteiten als bestuurder. “De afgelopen vijf jaar is het Antoni van Leeuwenhoek in omvang ongeveer verdubbeld. We zijn nu een veel groter ziekenhuis, wat met zich meebrengt dat het bestuurswerk een fulltime baan is geworden. Ik ga er dus van uit dat ik niet zal toekomen aan veel patiëntenzorg en/of wetenschappelijk onderzoek. Dat is niet erg, er zijn veel mensen hier in huis die dat net zo goed of veel beter kunnen. Ik wil deze mensen de komende jaren zo goed mogelijk ondersteunen zodat zij kunnen excelleren in deze taken. Waarbij je het als bestuurder natuurlijk niet alleen doet. Je doet het met de hele organisatie. Als bestuurder wil ik mensen aansporen goede ideeën te delen met elkaar.”
Aard van het beestje
Het besturen zit wel een beetje in de aard van het beestje, geeft Stouthard als uitleg voor het feit dat zij ‘ja’ zei op de vraag of zij de functie van medisch directeur in het Antoni van Leeuwenhoek wilde gaan vervullen. “Ik combineer al ruim twintig jaar mijn klinisch werk en wetenschappelijk onderzoek met bestuurlijke functies. Maatschapvoorzitter, medisch manager, vakgroepvoorzitter, clustervoorzitter en ga zo maar door. Ik vind het heel leuk en prettig om te kijken hoe je dingen met elkaar beter kunt organiseren. En als medisch directeur van het Antoni van Leeuwenhoek heb je natuurlijk een goede uitgangspositie om dit te doen.
Ik vind dat om te beginnen een hele eer, maar het is ook een hele verantwoordelijkheid. Ik vind het daarom wel prettig dat ik nu deze functie heb in een ziekenhuis dat ik al ken - ik werk al tien jaar in het Antoni van Leeuwenhoek - en waar men mij al kent. Hoewel ik in de ruim drie maanden dat ik nu medisch directeur ben ook delen van de organisatie van het Antoni van Leeuwenhoek heb leren kennen waarvan ik het bestaan niet wist. Dat is ook het leuke van deze positie: de brede blik die je op de organisatie kunt werpen.”
Voldoende te doen
Vorig jaar presenteerde het Antoni van Leeuwenhoek het visiedocument Strategie 2030¸ waarin is weergegeven wat de doelen voor de organisatie de komende jaren zijn. “Dat betekent niet dat ik de komende jaren simpelweg een klaarliggend plan hoef uit te voeren. Het plan schetst de doelen en de grote lijnen. Hoe we daar concreet komen, zegt Strategie 2030 niet. Die vertaling naar de dagelijkse praktijk en concrete organisatie, dat is iets waar ik me enthousiast mee bezig ga houden. Waarbij je voortdurend moet inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Neem de nieuwe Europese regelgeving voor onderzoek, ECTR, die volgend jaar ingaat. Die vereist onder andere een andere inrichting van de medisch-ethische toetsingscommissie en maakt dat onderzoeksplannen op een andere manier moeten worden aangeboden. We kijken nu hoe we het de onderzoekers in huis hierbij zo gemakkelijk mogelijk kunnen maken. Een andere, zeer urgente kwestie, is hoe we zorgen voor voldoende personeel, met name verpleegkundigen. Dat is niet iets dat je uit Strategie 2030 kunt halen. Er is dus nog voldoende te doen.”
Sociaal vraagstuk
Gevraagd naar de belangrijkste uitdagingen voor de oncologie de komende jaren stelt Stouthard: “De ambitie van het Antoni van Leeuwenhoek luidt: a cure for every cancer. Daarbij hoort het tijdig herkennen van kanker, want een vroegtijdig ontdekte tumor is in het algemeen beter te behandelen. De uitdaging is hoe je vroegtijdige opsporing van kanker optimaal organiseert. Hoe ga je screenen op kanker? Dat is meer dan alleen een technische kwestie, het is ook een sociaal vraagstuk. Door te screenen maak je van burgers patiënten. Dat raakt hoe we als samenleving aankijken tegen gezondheid en ziekte. De afgelopen anderhalf jaar heeft weer eens duidelijk gemaakt dat de opvattingen daarover behoorlijk uiteen kunnen lopen.”
Maar er is nog een ander aspect van vroeg opsporen en behandelen van kanker dat aandacht behoeft, vindt Stouthard. “Vroeg opsporen en behandelen verlaagt de belasting voor de patiënt en vergroot de kans op een lange overleving. Hoe beter dat lukt, des te groter wordt de groep overlevers. En ook in de groep patiënten met uitgezaaide ziekte die in opzet palliatieve behandeling krijgen, zien we nu soms langdurige overlevers. Dat heeft de afgelopen jaren geleid tot meer aandacht voor survivorship; de zaken waar mensen tegenaanlopen die - soms nadat ze de dood in de ogen hebben gekeken - weer verder kunnen gaan met hun leven. Wat mij betreft moeten we ons nu ook gaan verdiepen in de vraag hoe lang iemand survivor moet blijven. Wanneer mag, of hoe kan een survivor weer een ‘gewoon mens’ worden en hoe kunnen we hen daarbij het beste ondersteunen? Dat is een aspect van kanker waar we meer onderzoek naar zouden kunnen doen.”
Communicatieve vaardigheden
Een onderwerp waar Stouthard de afgelopen jaren zelf veel onderzoek naar heeft verricht is de communicatie in de (oncologische) zorg. “De afgelopen decennia zijn we van een paternalistische houding geleidelijk overgegaan naar het model van shared decision making; arts en patiënt bespreken samen de opties. Er is, idealiter, sprake van een partnerschap. Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat de communicatieve behoeften van de patiënten zeer divers zijn. Sommige patiënten willen helemaal niet meedenken en meebeslissen. Terwijl anderen alles willen weten van hun ziekte en over elk detail mee willen beslissen. Daarbij kan het standpunt van de patiënt gaandeweg het ziekteproces ook nog verschuiven. De uitdaging voor de zorgverleners is om voldoende communicatieve vaardigheden te hebben om dit hele spectrum te kunnen bedienen. Ook moeten zorgverleners steeds aan de patiënten de vraag stellen: hoe gaan we het samen doen?”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 5
CV
Jacqueline Stouthard studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1995 aan dezelfde universiteit op een onderzoek naar de biologische en klinische effecten van interleukine-6. Na ruim vijftien jaar ervaring in de algemene oncologie, in onder meer het Maasstad Ziekenhuis Rotterdam, trad zij in 2011 in dienst bij het Antoni van Leeuwenhoek. Daar richtte zij zich vooral op de behandeling van vrouwen met borstkanker en gynaecologische tumoren. Daarnaast werkte zij als clusterhoofd/opleider, waarbij zij mede leiding gaf aan de medisch oncologische disciplines. Als oprichter en decaan van de AVL Academie was zij nauw betrokken bij alle opleidingsactiviteiten van het Antoni van Leeuwenhoek. Haar wetenschappelijk onderzoek richtte zich op de communicatiebehoeften van oncologische patiënten. In 2014 werd zij uitgeroepen tot beste opleider van het jaar. Sinds juni 2021 is zij lid van de Raad van Bestuur/medisch directeur van het Antoni van Leeuwenhoek.