Hyperthermische intraperitoneale chemotherapie is een gerichte vorm van chemotherapie bij een aantal gynaecologische en gastro-intestinale tumoren. Op ASCO 2017 bleek uit de resultaten van gynaecoloog dr. Willemien van Driel (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) en collega’s dat de toevoeging van deze chemotherapie aan cytoreductieve chirurgie geassocieerd is met een significant verbeterde recidiefvrije en algemene overleving bij patiënten met stadium III-ovariumcarcinoom.
Bij diagnose heeft de meerderheid van de patiënten met ovariumkanker reeds een gevorderd ziektestadium. Ondanks behandeling met cytoreductieve chirurgie en chemotherapie krijgen veel van deze patiënten intraperitoneale recidieven. Gerichte behandeling door toediening van cytostatica in de peritoneale holte zou het aantal intraperitoneale recidieven en systemische bijwerkingen kunnen verminderen. Bij hyperthermische intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) worden de cytostatica bovendien verwarmd, wat resulteert in een verhoogde werkzaamheid.1 Het is echter nog onvoldoende duidelijk wat daadwerkelijk de toegevoegde waarde van HIPEC is en welke patiënten het meeste baat hebben bij deze vorm van chemotherapie.
Een gerandomiseerde fase 3-studie van Van Driel en collega’s vergeleek de uitkomst van cytoreductieve chirurgie met of zonder HIPEC (90 minuten 100 mg/m2 cisplatine) bij patiënten met stadium III-ovariumcarcinoom.2 Daarnaast werden alle patiënten behandeld met neoadjuvante chemotherapie bestaande uit drie cycli carboplatine en paclitaxel en drie cycli carboplatine en paclitaxel na de operatie. De primaire uitkomstmaat van deze studie was de recidiefvrije overleving (RFS). De algemene overleving (OS), toxiciteit en kwaliteit van leven waren de belangrijkste secundaire uitkomstmaten.
Verbeterde overleving
In totaal werden 122 patiënten gerandomiseerd naar chirurgie gecombineerd met HIPEC en 123 patiënten naar chirurgie alleen. De mediane follow-up was 4,7 jaar. Post-chirurgische complicaties waren infectie (14% in de combinatie- en 7% in de controlearm) en complicaties gerelateerd aan de chirurgische interventie (11% versus 14%). Van de patiënten in de combinatiearm volbracht 94% alle zes cycli, dit was 89% in de controlearm. De mediane opnameduur was tien dagen na chirurgie plus HIPEC en acht dagen na chirurgie alleen. Verder was de periode tussen chirurgie en start van de adjuvante chemotherapie vergelijkbaar: 33 dagen in de combinatie- en 30 dagen in de chirurgiearm.
Analyse van de intention-to-treatpopulatie liet zien dat de combinatiebehandeling vergeleken met chirurgie alleen geassocieerd was met een verbeterde mediane RFS: 14,2 versus 10,7 maanden (HR 0,68; 95% BI 0,51-0,89; p=0,003). Daarnaast verlengde chirurgie plus HIPEC ten opzichte van chirurgie alleen de mediane OS van 33,9 naar 45,7 maanden (HR 0,67; 95% BI 0,48-0,94).
Referenties
1. Van Driel W, et al. Curr Treat Options Oncol 2015;16:14.
2. Van Driel W, et al. J Clin Oncol 2017;35: abstr 5519.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 4