Roken is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van longkanker. De strijd tegen het roken vormde dan ook een van de belangrijkste thema’s op de eerste dag van het WCLC in Wenen. Veel landen nemen maatregelen om het roken te ontmoedigen. Zachte dwang gaat uit van bijvoorbeeld rookverboden in openbare ruimtes. Als de dwang iets minder zacht wordt, bijvoorbeeld als rookwaren fors duurder worden, komt de tabakslobby al snel in actie met schadeclaims gebaseerd op allerlei internationale overeenkomsten.
Een land dat duidelijk werk maakt van zijn antirookbeleid is Uruguay. Niemand minder dan de president van het land, dr. Tabaré Vázquez, zette dit uiteen. Sinds zijn aantreden in 2005 heeft Vázquez, zelf arts, een stevig antirookbeleid opgezet. Dat werd niet alleen ingegeven door zorg voor de gezondheidseffecten van roken, maar ook door het feit dat de directe en indirecte kosten ervan veel hoger waren dan de opbrengsten uit accijnzen. Hoofdpunten van het beleid waren een forse verhoging van de belasting op tabak, een rookverbod in alle afgesloten ruimten, de bekende gruwelplaatjes op sigarettenpakjes en strenge regulering van de tabaksreclame. Eufemismen zoals ‘mild’ of ‘light’ werden verboden.
Het beleid sorteert effect. Sinds 2010 is het aantal rokers met 10% gedaald, een daling die vooral onder jongeren optrad. Het aantal acute hartinfarcten daalde met 22%. Ook de verkoop van tabak nam af, maar door de forse accijnsverhogingen stegen de staatsinkomsten uit tabak.
De industrie reageerde bijna onmiddellijk. Nog in 2010 klaagde Philip Morris de staat aan bij de Wereldbank omdat de maatregelen een bilaterale handelsovereenkomst tussen Uruguay en Zwitserland zouden schenden. Het bedrijf eiste $ 300 miljoen schadevergoeding. Pas dit jaar besloten de arbiters van de bank dat Uruguay geen verdragen had geschonden en het soevereine recht had maatregelen ten gunste van de gezondheid van de bevolking te nemen. “Deze uitspraak is van groot belang voor landen die vergelijkbare maatregelen willen nemen”, stelde Vázquez.
Handel
Dr. Vera da Costa e Silva, hoofd van de WHO Framework Convention on Tobacco Control (FCTC) liet zien dat het Uruguayaanse beleid volledig aansluit bij de richtlijnen van de WHO die door 180 landen zijn onderschreven. Zij veroordeelde de rol van de tabaksindustrie die antirookmaatregelen wegzet als overmatige overheidsbemoeienis en een inbreuk op de individuele keuzevrijheid.
Niettemin is de industrie een formidabele tegenstander. Dat bleek uit de bijdrage van dr. Zarihah Zain die tot voor kort werkte voor het Maleisische ministerie van Volksgezondheid.
De tabaksindustrie verweert zich vaak met verwijzingen naar allerlei handelsverdragen. Dat bracht Zain ertoe zich grondig te verdiepen in het Trans-Pacific Partnership Agreement (TPPA), een overeenkomt vergelijkbaar met TTIP. Dergelijke verdragen bevorderen de vrije handel in goederen en diensten door bestaande handelsbarrières zoals invoerrechten op te heffen. Dat geldt dus ook voor tabak en tabaksproducten. Wel hebben landen het recht tabak te belasten. Dat staat in een hoofdstuk over conflicten inzake investeringen. Tabaksproducenten kunnen daardoor landen niet voor de rechter slepen met het argument dat hun investeringen in gevaar komen. Andere hoofdstukken bieden hun echter mogelijkheden om langs een omweg maatregelen tegen het roken alsnog aan te vechten. Dat leidt vaak tot langdurige vertraging in de wetgeving. Een complicerende factor is echter dat dergelijke handelsovereenkomsten juridisch meer gewicht hebben dan de regels van de FCTC.
Maleisië heeft tijdens de onderhandelingen over TPPA vergeefs voorgesteld tabak en tabaksproducten helemaal buiten het verdrag te houden. “Tabak is geen normaal goed, omdat het verslavend, ziekteverwekkend en in veel gevallen dodelijk is. De tabaksindustrie mag daarom niet profiteren van de mogelijkheden die dergelijke akkoorden bieden”, luidde de redenering.
Dat de nieuwe Amerikaanse president de TPPA wil opzeggen stelt Zain niet gerust. “Het was de eerste allesomvattende overeenkomst van deze eeuw en dient als model voor veel andere.”
Actie
Dr. Luke Clancy, die het TobaccoFree Research Institute Ireland leidt, benadrukte nog eens de verantwoordelijkheid van artsen en vooral longartsen. Roken is een chronische ziekte en het is daarom hun taak om rokers aan te moedigen te stoppen en bij te staan in pogingen daartoe.
Actie van een heel andere orde werd voorgesteld door de Australische radiotherapeute dr. Bronwyn King. Zij lanceerde in haar land het idee om pensioenfondsen ertoe op te roepen niet langer in tabaksproducenten te investeren. Iedere arts zou daar het eigen pensioenfonds op aan moeten spreken.
Drs. Huup Dassen, wetenschapsjournalist
Commentaar dr. Wanda de Kanter, longarts, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
De president van Uruguay, dr. Tabaré Vázquez, is oncoloog en vanaf zijn aantreden maakt hij het de tabaksindustrie bijzonder moeilijk. Stap voor stap implementeert hij evidence-based maatregelen, beschreven in het WHO Framework Convention on Tobacco Control (FCTC). Hij doet dat omdat hij zoveel ellende heeft gezien van mensen die een gruwelijke dood sterven door de gevolgen van longkanker. 30-40% van alle kankersterfte, ook in Nederland, is een direct gevolg van een nicotineverslaving die in de jeugd is opgedaan.
Het aantal jonge rokers in Uruguay dat nu begint, is fors gedaald, dankzij onder andere prijsverhoging en effectieve campagnes. Toen Vázquez merkloze pakjes (plain packaging) in wilde voeren, begon Philip Morris met procederen want de pakjes zijn op dit moment één van de belangrijkste reclamedragers voor de tabaksindustrie in de westerse wereld. Financieel werd Vázquez bijgestaan door Bloomberg, oud-burgemeester van New York. Hij won en de tabaksindustrie draaide op voor alle kosten. De industrie voert wereldwijd processen tegen de invoering van plain packaging, maar verliest alle rechtszaken. De moed van één man kan dus het verschil maken.
De verantwoordelijkheid van artsen en longartsen is groot, merkt dr. Luke Clancy op. Zolang mensen werkzaam in de zorg en bij de grote gezondheidsfondsen (KWF Kankerbestrijding, Longfonds, Hartstichting) geen moord en brand schreeuwen, doet de politiek niets. In Nederland is in de nieuwe verkiezingsprogramma’s helaas weinig te vinden over effectief tabaksbeleid.
Artsen aan zet
Dat brengt mij bij de vraag: wat kunnen artsen in Nederland doen? Als alle artsen waaronder bovenal oncologen/longartsen/ cardiologen in Nederland de strafzaak door een longkankerpatiënte tegen de vier grote tabaksindustrieën zichtbaar zouden steunen, zou dat een stap voorwaarts zijn. In deze zaak gaat het om een mogelijk strafbaar feit: het willens en wetens kinderen verslaafd maken met alle gevolgen vandien. U kunt uw steun zichtbaar maken op www.sickofsmoking.nl
Oncologen zien de gevolgen van roken dagelijks in de spreekkamer. Vrouwen die een mammacarcinoom overleefden en bleven roken, sterven regelmatig vroegtijdig aan longkanker of een groot infarct. Twee van de drie rokers overlijdt aan het roken, een kwart van hen al voor hun pensioen. Met steeds nieuwe middelen leven patiënten langer, maar het wordt ook onbetaalbaar. Als er niet meer gerookt zou worden, zou er geld overblijven voor onderzoek naar en de behandeling van niet-vermijdbare kankers.
Een andere mogelijke actie voor artsen betreft het ABP, het grootste pensioenfonds van Europa . Dit fonds belegt voor ruim een miljard in tabak. Corien Wortmann-Kool, voorzitter van het ABP, is aangesproken om de beleggingen in tabak terug te trekken. Het is het pensioenfonds van ambtenaren: artsen en leraren. Volg daarom de oproep die dr. Bronwyn King deed tijdens haar persconferentie in Wenen: wijs het pensioenfonds op het risico van de rechtszaken en vertel haar dat er geen sigaret zonder kinderarbeid gemaakt wordt. (Wortmann-Kool is overigens ook voorzitter van de raad van toezicht van Save the Children Nederland).
En omdat één iemand het verschil kan maken in een land: welke oncoloog wil minister van VWS worden in 2017? Regeren is vooruitzien, van nazorg naar voorzorg.
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 1