Kostenbeheersing van de gezondheidszorg staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Dat is belangrijk, maar de gezondheidszorg alleen maar als kostenpost zien, houdt risico’s in, waarschuwt André Knottnerus, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Hij weet het, de kosten van de gezondheidszorg blijven een hoofdpijndossier voor politiek en samenleving, en dat begrijpt hij ook, maar prof. dr. André Knottnerus, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, vindt het belangrijk om ook een ander geluid te laten horen. Als tegenwicht tegen de opvatting dat de Nederlandse gezondheidszorg vooral een kostenpost is. “Investeren in preventie en zorg levert een bijdrage aan langer gezond blijven, langer deelnemen aan de samenleving en langer participeren in werk en mantelzorg”, aldus Knottnerus. “Bovendien blijft de gezondheidszorg een interessante sector voor de werkgelegenheid, omdat het een personeelsintensief werkveld is. Waar elders in de samenleving banen verdwijnen, vanwege automatisering, biedt de zorg volop mogelijkheden voor zinvol en boeiend werk. En het is een belangrijke marktsector, met een geavanceerde industrie waar vele miljarden in omgaan. Volgens de bekende econoom Marc Suhrcke is de toegevoegde waarde van een goed functionerende gezondheidszorgsector voor onze moderne economie niet minder van belang dan die van een goed functionerend onderwijsstelsel. We moeten dus oppassen om de gezondheidszorg vooral als kostenprobleem te typeren. Want als je eenzijdig inzet op kostenreductie, zou je de maatschappelijke meerwaarde van onze gezondheidszorg wel eens uit het oog kunnen verliezen.”
Meerwaardemodel
Een goede gezondheidszorg is een teken van vooruitgang, vervolgt Knottnerus. “Je geeft daarmee prioriteit aan een belangrijke waarde voor mensen. Die waarde is ook een voorwaarde om maatschappelijk te kunnen functioneren. Dat zie je ook terug in het functioneren van mensen in arbeid en mantelzorg. Als je wilt dat ouderen andere ouderen kunnen verzorgen, en dat is wat onze participatiesamenleving vraagt, dan is het wel belangrijk dat er gezonde ouderen zijn die die rol kunnen vervullen. Zonder goede gezondheidszorg lukt dat niet.”
Knottnerus beziet de gezondheidszorg vanuit het perspectief van een maatschappelijk meerwaardemodel. Hij is geen voorstander van een competitief model dat de gezondheidszorg vooral beschrijft als een rupsje-nooit-genoeg dat steeds meer budget opsnoept van andere belangrijke sectoren, zoals onderwijs of infrastructuur. “Dat model is te simplistisch, omdat het uitgaat van elkaar uitsluitende sectoren, terwijl er eerder sprake is van een continuüm en onderlinge verbindingen. Er is geen tegenstelling tussen onderwijs en gezondheidszorg. En zo moeten we het ook niet benaderen.”
Knottnerus hecht eraan deze visie op de meerwaarde van de Nederlandse gezondheidszorg voor het voetlicht te brengen, te meer omdat deze er goed voorstaat, ook internationaal. “Ook in de Europese Health Consumer Index, die rekening houdt met belangrijke gezondheidsuitkomsten en de kwaliteit van het zorgsysteem, blijkt dat we vrijwel ieder jaar het hoogste scoren. Dat is een groot goed, dus dat moeten we behouden.”
Evidence based health care
Tegelijkertijd onderkent de voorzitter van de WRR dat verdere kostenbeheersing van de Nederlandse gezondheidszorg noodzakelijk is, juist om de kwaliteit ervan ook op de langere termijn te garanderen. “Daarin zijn overigens al belangrijke stappen gezet. We zien de afgelopen jaren een afvlakking van de jaarlijkse kostenstijging, van circa 5% naar circa 2%. We beginnen dus grip te krijgen op de zorgkosten. Het geneesmiddelenbeleid heeft daar invloed op, evenals het beleid over de doelmatigheid van zorg. Daarbij helpen ook gemaakte afspraken over scherpere indicatiestellingen.”
Maar we zijn er nog niet, benadrukt Knottnerus. “De uitdaging is om te komen tot verdere kostenreductie op een manier die de kwaliteit niet schaadt maar juist ten goede komt. Daarbij is het essentieel dat we ons voortdurend baseren op kennis. Ons zorgaanbod dient te berusten op evidence based health care. Zorg verlenen die niet aantoonbaar werkt, is zinloos. De patiënt heeft niets aan ineffectieve zorg, en het kost de samenleving alleen maar geld.”
Doelmatige zorg en voorkomen van overbehandeling, dragen eveneens bij aan betere kostenbeheersing. “We moeten geen onnodige dingen doen. In het verleden werd de prostaat te vaak verwijderd, of deden we te veel rugoperaties, zonder adequate wetenschappelijke onderbouwing. Dat soort ingrepen moeten we alleen uitvoeren als ze de patiënt echt ten goede komen.”
Effectieve zorg niet tegenhouden
Ook in een betere organisatie van ziekenhuis- en eerstelijnszorg valt nog veel winst te behalen. “Meer efficiency, geen onnodige bureaucratie, de ketens goed organiseren, dat zijn zaken die kostenbesparend zijn en de kwaliteit en veiligheid van de zorg ten goede komen. Want kostenbesparingen en kwaliteit van zorg kunnen prima samengaan.”
En er is nóg meer. Zoals kritisch kijken naar verkeerde incentives, bijvoorbeeld dat je meer betaald krijgt wanneer je meer verrichtingen doet. En scherp onderhandelen over de prijs van geleverde zorgproducten. “De minister, het Zorginstituut Nederland en de zorgverzekeraars vervullen daarbij een belangrijke rol.”
Eén ding moet je niet doen, waarschuwt Knottnerus, en dat is effectieve zorg waar mensen mee geholpen kunnen worden, stoppen of geen kans geven. “Stel je hebt een geneesmiddel dat duur is, maar wel geweldig werkt. Het is dan niet verstandig om te zeggen: dat doen we niet. Mensen accepteren dat niet, je krijgt maatschappelijke onrust en afnemend politiek draagvlak. Denk aan de discussie over de weesgeneesmiddelen. Bovendien werkt zo’n aanpak niet. Ik ken geen enkel voorbeeld van een geneesmiddel met duidelijke meerwaarde, dat op de mestvaalt van de geschiedenis is terechtgekomen. Een effectief geneesmiddel wordt altijd gebruikt. Daarbij mag wel van farmaceutische bedrijven verwacht worden dat ze maatschappelijk verantwoord ondernemen, en samen met overheid en verzekeraars werken aan manieren om prijzen zo laag mogelijk te houden. Daarnaast weten we dat na introductie van een nieuw geneesmiddel na verloop van tijd uiteindelijk prijsvermindering optreedt. Daar komt bij dat je er een hoop van leert, en op die manier ook blijft innoveren. En zonder innovatie is vooruitgang in de gezondheidszorg ondenkbaar. De oncologie is daar het bewijs van. Daar vindt veel onderzoek plaats, met als gevolg betere geneesmiddelen, betere behandelingen en kortere opnames. En een verschuiving van ziekenhuiszorg naar eerstelijns-, thuis- en nazorg. En dát levert weer besparingen op.”
Drs. M. van Dijk, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 5