Door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking neemt het aantal oudere borstkankerpatiënten gestaag toe. Oudere borstkankerpatiënten hebben een slechtere prognose. Naast het verbeteren van de behandeling zou daarom vroegere detectie van borstkanker van belang kunnen zijn om de prognose van oudere patiënten te verbeteren. Recent publiceerden onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, in The British Medical Journal een artikel over de implementatie van borstkankerscreening bij vrouwen van 70-75 jaar in Nederland.1
Ondanks het feit dat de effectiviteit van screening nooit is aangetoond bij patiënten boven de 70 jaar, werd de maximum leeftijd voor borstkankerscreening in Nederland verhoogd van 69 naar 75 jaar in 1998.2 Als een screeningsprogramma effectief is, zal het aantal gevallen van laat-stadium borstkanker afnemen, terwijl de incidentie van vroeg-stadium tumoren zal stijgen.3
Beperkte afname
Het recent gepubliceerde onderzoek toonde echter aan dat de implementatie van borstkankerscreening bij vrouwen van 70-75 jaar (n=25.414) in Nederland slechts leidde tot een zeer beperkte afname van het aantal laat-stadium tumoren, terwijl de incidentie van vroeg-stadium tumoren flink toenam. Voor elke laat-stadium tumor die werd voorkomen, werden zeventien ‘extra’ patiënten met een vroeg-stadium tumor gediagnosticeerd. Dit kan leiden tot onnodige overbehandeling, met mogelijk schadelijke gevolgen voor deze oudere patiënten.4
Eerdere studies toonden aan dat oudere borstkankerpatiënten een verhoogd risico hebben op postoperatieve complicaties en toxiciteit van adjuvante therapie.5 Daarom is juist bij deze groep het risico op nadelige gevolgen van overbehandeling groot. Dat is de reden waarom de onderzoekers pleiten voor een gepersonaliseerdere benadering van borstkankerscreening bij oudere vrouwen. Dit zou plaats moeten vinden op basis van het risico op borstkanker, maar ook op basis van resterende levensverwachting en patiëntvoorkeur.
Geen bias
Uiteraard is er ook kritiek geweest op dit onderzoek. Zo werd gesteld dat ondanks dat borstkankerstudies vrijwel geen vrouwen includeerden boven de 68 jaar, eerder observationeel onderzoek wel aantoonde dat borstkankerscreening tot een daling van sterfte onder oudere vrouwen leidde.6,7,8
Het grote probleem bij observationeel onderzoek naar de effecten van screening op mortaliteit is echter dat er verschillende typen bias optreden in deze studies.9 Zo is bekend dat tumoren die bij screening gevonden worden minder agressief zijn dan zogenoemde interval-tumoren (length-timebias).3,10 Daarnaast zijn vrouwen die naar de screening komen over het algemeen gezonder dan vrouwen die dat niet doen (selectiebias).11 Bovendien kan screening ertoe leiden dat door een eerdere diagnose vrouwen langer weten dat ze borstkanker hebben, terwijl dit niet daadwerkelijk de sterfte beïnvloedt (lead-timebias).9 Door al deze vormen van bias is het onderzoeken van de relatie tussen screening en mortaliteit niet mogelijk in observationeel onderzoek.
De kracht van de hier beschreven prospectieve populatiegebaseerde studie is dan ook dat door het bestuderen van de incidentie van vroeg- en laat-stadium tumoren deze typen bias niet optreden.3
Referenties
1. De Glas NA, et al. BMJ 2014;349:g5410. doi: 10.1136/bmj.g5410.
2. Broeders MJ, et al. J Med Screen 2002;9:163-7.
3. Esserman L, et al. JAMA 2009;302:1685-92.
4. Van de Water W, et al. JAMA 2012;307:590-7.
5. De Glas NA, et al. Breast Cancer Res Treat 2013;138:561-9.
6. Galit W, et al. Maturitas 2007;57:109-19.
7. Fracheboud J, et al. Int J Cancer 2006;118:2020-5.
8. Badgwell BD, et al. J Clin Oncol 2008;26:2482-8.
9. Cox B, et al. Breast 2013;22:1041-5.
10. Esserman LJ, et al. Breast Cancer Res Treat 2011;130:725-34.
11. Aarts MJ, et al. Breast Cancer Res Treat 2011;128:517-25.
Drs. N. de Glas, arts-onderzoeker
Dr. GJ. Liefers, oncologisch chirurg
Afdeling Heelkunde
Leids Universitair Medisch Centrum
Leiden
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 6