De keuze voor actief afwachtend beleid in plaats van actieve behandeling blijkt bij mannen met een niet-agressieve, traaggroeiende vorm van prostaatkanker geen stress of angst op te leveren; hun fysiek welbevinden is zelfs vergelijkbaar met dat van mannen zonder kanker. Deze opmerkelijke bevindingen volgen uit het promotieonderzoek van dr. Lionne Venderbos, Erasmus MC te Rotterdam, waarop zij op 2 december 2015 promoveerde.
Venderbos, werkzaam als post-doconderzoeker op de afdeling Urologie, onderzocht het effect van actief afwachtend beleid op angst of stress bij ruim 120 mannen met prostaatkanker. De aanleiding van deze studie lag oorspronkelijk bij haar voorganger: “Roderick van den Bergh bestudeerde de kwaliteit van leven in de Prostate cancer Research International: Active Surveillance (PRIAS)-studie; hij beschreef de eerste twee meetmomenten, bij aanvang en negen maanden na het stellen van de diagnose. Ik nam de resultaten achttien maanden na de diagnosestelling voor mijn rekening. Daardoor ontstond een langere follow-up en kon beoordeeld worden hoe de populatie die kiest voor actief afwachtend beleid het doet ten opzichte van mannen die wel worden behandeld.”
Opmerkelijke uitkomsten
Uniek aan het onderzoek van Venderbos is de vergelijking tussen de mannen op actief afwachtend beleid versus zowel mannen die directe actieve behandeling kregen als mannen zonder prostaatkanker, de zogenaamde referentiegroep. Deelnemers aan dit onderzoek waren ten tijde van het stellen van de diagnose prostaatkanker tussen de 66 en 69 jaar oud; op het moment van de verzending van de vragenlijsten lag hun leeftijd tussen de 73 en 75 jaar. Degenen die voor actief afwachtend beleid kozen, hadden over het algemeen een gunstiger tumorstadium en een Gleason-score van 6. Bij de patiëntenpopulatie die radiotherapie of een operatie kreeg, kwam ook een Gleason-score van 7 voor. Toch leek dit verschil niet maatgevend: “Het enige wat bij de mannen met een Gleason-score van 7 slechter uit de bus kwam, was het seksueel functioneren,” aldus Venderbos.
Opmerkelijk was dat de kwaliteit van leven van de mannen op actief afwachtend beleid vergelijkbaar was met die van mannen zonder kanker. De exacte reden daarvan is onbekend, stelt Venderbos: “Mogelijk kenmerkt deze groep zich door een houding waarbij ze zich wel bewust zijn van het feit dat ze kanker hebben, maar tegelijkertijd ook denken dat alles desondanks goed gaat. Zij maken zich dus geen zorgen.” Mogelijk speelt patiëntselectie eveneens een rol: “Door mensen de mogelijkheid te bieden uit verschillende behandelopties te kiezen, creëer je een selecte groep. Zo zullen mensen die bij het woord ‘kanker’ angstig worden en er meteen vanaf willen, niet voor actief afwachtend beleid kiezen. Anderen daarentegen hebben tijd nodig om aan de situatie en hun ziekte te wennen. Voor hen kan actief afwachtend beleid juist een passende stap zijn. Deze patiënten hebben op den duur zoveel follow-upmomenten doorgemaakt dat ze nauwelijks of geen angst of stress meer ervaren. Dat kan een vorm van coping zijn.”
Vertrouwen
Actief afwachtend beleid wordt de laatste jaren steeds meer beschouwd als een geaccepteerde strategie binnen het spectrum van prostaatkanker, aldus Venderbos. “Goede studies zoals PRIAS en andere langetermijnonderzoeken in het buitenland, dragen daar aan bij. Slechts weinig patiënten glippen er ‘tussendoor’, waardoor het vertrouwen in deze aanpak groeit. We zien dan ook dat steeds meer mannen hiervoor kiezen; ongeveer 20% van de mannen met een vorm van prostaatkanker die daarvoor in aanmerking komt, opteert voor actief afwachtend beleid. In mijn onderzoek koos slechts 5% van de patiënten uit de groep met actief afwachtend beleid vanwege angst alsnog voor actieve behandeling.”
Behandeling op maat
Het onderzoek van Venderbos geeft veel informatie over de voor- en nadelen van de behandelstrategieën, evenals aanknopingspunten voor het gesprek met de patiënt. “Het is prettig dat we nu met de patiënt kunnen bespreken wat hem over een x aantal jaar te wachten staat,” vindt Venderbos. “Daarmee kunnen we toe naar een individuele benadering. Je kunt beter rekening houden met de wensen van de patiënt door te vragen wat voor hem écht belangrijk is. Sommige waarden, zoals het seksueel functioneren, kunnen zwaarder wegen dan andere en daar kun je als behandelaar rekening mee houden bij de keuze van het te volgen beleid.” De commentaren bij de teruggestuurde vragenlijsten vormden duidelijke graadmeters van de voorkeur van de patiënt: “Zo schreef één patiënt dat hij blij was voor radiotherapie te hebben gekozen omdat het voor hem erg belangrijk was seksueel actief te kunnen blijven,” aldus Venderbos.
Kosteneffectiviteit
Ofschoon actief afwachtend beleid in eerste instantie wegens de geringe medische handelingen kosteneffectief lijkt vergeleken met actieve behandeling, is vooralsnog onduidelijk of dit ook op de lange termijn zo is. “Van tevoren is onbekend of patiënten niet alsnog een ingreep nodig zullen hebben”, zegt Venderbos. “Een betere voorspelling daarvan zou zowel overbehandeling als kosten kunnen terugbrengen. En misschien moet je daar al mee starten op het moment dat de patiënt overweegt een test op prostaatspecifiek antigeen (PSA) te doen. Goede voorlichting kan daarbij helpen, zodat mannen weten waar ze aan beginnen.”
Drs. Constance de Koning, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 1