Met commentaar van dr. Ignace de Hingh, chirurg-oncoloog, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven en dr. Niels Kok, chirurg-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam.
De toepassing van hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) met oxaliplatine na cytoreductieve chirurgie bij patiënten met peritoneale metastasen van colorectale origine (colorectale PM) laat geen overlevingsvoordeel zien ten opzichte van cytoreductieve chirurgie alleen. Dit bleek uit de resultaten van de PRODIGE 7-studie die tijdens de ASCO Annual Meeting door dr. François Quenet (Montpellier, Frankrijk) werden gepresenteerd. “Cytoreductieve chirurgie alleen laat bij deze patiënten een onverwacht goede overleving zien.”
Op basis van de resultaten uit retrospectieve analyses worden patiënten met colorectale PM bij wie een complete macroscopische resectie uitgevoerd kan worden, behandeld met cytoreductieve chirurgie gevolgd door HIPEC. Met de gerandomiseerde fase 3 PRODIGE 7-studie werd uitgezocht wat het precieze effect is van een HIPEC-behandeling met oxaliplatine na cytoreductieve chirurgie op de overleving van deze patiënten.1
In totaal werden 265 patiënten met colorectale PM en een peritoneal cancer index (PCI) van 25 of minder in de operatiekamer - na complete macroscopische resectie - gerandomiseerd naar een HIPEC- (n=133) of niet-HIPEC-arm (n=132). Primaire uitkomstmaat van de studie was algehele overleving (OS). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere recidiefvrije overleving (RFS), toxiciteit en morbiditeit.
Goede overleving
Het percentage postoperatieve mortaliteit na dertig dagen was 1,5% met twee sterfgevallen in elke arm. Zestig dagen na de operatie lag dit op 2,6%. De morbiditeit na dertig dagen was niet significant verschillend tussen de beide armen. Er werd wel een significant verschil gevonden tussen beide groepen in bijwerkingen van graad 3 tot 5 na zestig dagen (24,1% in de HIPEC- en 13,6% in de niet-HIPEC-arm). Ook de OS was, na een follow-up van 64 maanden, niet verschillend tussen beide armen: 41,7 versus 41,2 maanden voor de HIPEC- versus niet-HIPEC-arm (p=0,995).
“Waarschijnlijk is het belangrijkste resultaat van deze studie dat de OS van de niet-HIPEC-arm met ruim 41 maanden verrassend hoog is”, liet Quenet weten. De vijfjaarsoverleving was 39,4% in de HIPEC-arm en 36,7% in de niet-HIPEC-arm. Voor de RFS werd evenmin een significant verschil gevonden. In de HIPEC-arm was de mediane RFS 13,1 maanden versus 11,1 maanden in de niet-HIPEC-arm (p=0,486). De RFS-curves liepen in de eerste achttien maanden wel iets uit elkaar, wat volgens Quenet kan betekenen dat de HIPEC-behandeling het optreden van een recidief iets uitstelde.
Quenet concludeerde dat de toevoeging van HIPEC met oxaliplatine na cytoreductieve chirurgie bij patiënten met colorectale PM geen invloed heeft op de OS en RFS. Daarbij traden in de HIPEC-arm meer postoperatieve complicaties op. Een behandeling met cytoreductieve chirurgie alleen laat in deze studie echter een onverwacht goede overleving zien, aldus Quenet.
Referentie
1. Quenet F, et al. J Clin Oncol 2018;36(suppl); abstr LBA3503.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Commentaar dr. Ignace de Hingh, chirurg-oncoloog, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven, voorzitter van de Dutch Peritoneal Oncology Group (DPOG), en dr. Niels Kok, chirurg-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam, voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de DPOG
Met grote interesse hebben wij kennisgenomen van de eerste resultaten van de PRODIGE 7-studie waarvoor gedurende zes jaar in zeventien Franse centra in totaal 265 patiënten gerandomiseerd zijn. Er blijkt geen significant verschil tussen de beide groepen met betrekking tot de primaire uitkomstmaat overleving. Deze overleving is overigens opmerkelijk lang en toont aan dat een gecombineerde behandeling van systemische chemotherapie met optimale cytoreductieve chirurgie zinvol is.
In Nederland is de zorg voor patiënten met peritoneale metastasen en daaraan gerelateerd wetenschappelijk onderzoek ingebed in de multidisciplinaire Dutch Peritoneal Oncology Group (DPOG). Het belangrijkste doel van de DPOG is om de zorg voor patiënten met peritoneale metastasen te verbeteren. Studies door de DPOG bevatten onder andere de recent afgeronde COLOPEC-studie, waarin de toegevoegde waarde van adjuvante HIPEC bij patiënten met coloncarcinomen met een grote kans op peritoneale metastasen is onderzocht, en de lopende CAIRO-6-studie, waarin de toegevoegde waarde van perioperatieve systemische chemotherapie bij HIPEC wordt onderzocht.
Het is op dit moment onmogelijk om een gefundeerd oordeel te vellen over PRODIGE 7 en daarmee de impact op de Nederlandse situatie te bediscussiëren. Ten eerste omdat nog niet alle gegevens beschikbaar zijn, maar vooral ook omdat er een relevant verschil tussen de Franse studiepatiënten en de Nederlandse situatie bestaat. De patiënten in PRODIGE 7 konden pas deelnemen als ze ten minste zes maanden met systemische chemotherapie behandeld waren en er tijdens deze chemobehandeling geen progressie werd gezien. Patiënten die geen chemotherapie wilden of konden krijgen of progressie vertoonden tijdens behandeling mochten niet aan de trial meedoen. Dit heeft geresulteerd in een zeer forse selectie van patiënten. Dit blijkt ook uit het feit dat er tijdens de studie gemiddeld minder dan drie patiënten per centrum per jaar werden geïncludeerd. Nederlandse patiënten krijgen in principe geen systemische chemotherapie voor of na de HIPEC. Het is dus zeer de vraag of de resultaten uit de Franse studie naar de Nederlandse situatie te vertalen zijn. De DPOG wacht daarom het definitieve manuscript van de Franse onderzoeksgroep af en blijft ernaar streven om de zorg voor patiënten met peritoneale metastasen te verbeteren.
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 4