Bij vrouwen met borstkanker in een vroeg stadium en een laag risico op recidieven is bestraling van de hele borst met de volle dosis mogelijk niet nodig. Vijf jaar na de behandeling leidde gedeeltelijke bestraling of reductie van de dosis niet vaker tot recidieven, maar wel tot minder veranderingen in uiterlijk en hardheid van de borst, zo bleek uit een klinische studie die dr. Charlotte Coles (Cambridge University Hospitals NHS Trust, Verenigd Koninkrijk) presenteerde tijdens de 10e EBCC in Amsterdam.
“Radiotherapie gefocust op het weefsel rond de tumor, het tumorbed, zou de bijwerkingen kunnen verminderen en tegelijkertijd de kans op lokale recidieven klein houden”, aldus Coles. Vrouwen die borstsparende chirurgie ondergaan, ontvangen daarna standaard radiotherapie van de hele borst. Dat geldt ook voor vrouwen bij wie de kans op lokale recidieven gering is. De effecten van de bestraling op het gezonde weefsel hebben echter zowel een fysieke als een psychologische impact en kunnen de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden.
Kleiner gebied of lagere dosis
In de gerandomiseerde IMPORT LOW-studie includeerden onderzoekers van dertig centra uit het Verenigd Koninkrijk in totaal 2.018 vrouwen ouder dan 50 jaar met invasieve borsttumoren kleiner dan 3 cm.1 Alle vrouwen ondergingen borstsparende chirurgie. Een groep ontving daarna bestraling van de hele borst met een dosis van 40 Gy, in een andere groep werd alleen het tumorbed bestraald (40 Gy) en de laatste groep ontving de volle dosis in het tumorbed en een licht gereduceerde dosis van 36 Gy daaromheen. “In tegenstelling tot in tumorweefsel vertoont de dosis-respons in normaal weefsel een steile curve en een kleine vermindering van de stralingsdosis kan een groot effect hebben op de toxiciteit”, legt Coles uit. Ze benadrukte dat alle patiënten behandeld werden met intensiteitgemoduleerde radiotherapie (IMRT), een techniek die de stralingsdosis gelijkmatig verspreidt en bijwerkingen vermindert. Dit wordt bereikt doordat men per bestralingsbundel gebruikmaakt van variërende intensiteit van de straling om de tumor optimaal te bestralen en het omliggende gezonde weefsel zo min mogelijk te belasten.
Minder bijwerkingen
In alle drie de groepen was het percentage lokale recidieven zeer laag: rond 1% bij een follow-up van vijf jaar. Zowel gedeeltelijke bestraling als reductie van de dosis was niet inferieur ten opzichte van de standaardbestraling van de hele borst.
Effecten op het gezonde weefsel waren over het algemeen klein. Toch rapporteerden patiënten die gedeeltelijke of gereduceerde bestraling ontvingen significant minder vaak veranderingen in het uiterlijk en de hardheid van de borst. Ook artsen zagen vermindering van de bijwerkingen, het vaakst bij gedeeltelijke bestraling.
“Gedeeltelijke bestraling van de borst kan geschikt zijn voor patiënten met een laag risico op terugkeer van de ziekte, omdat deze bestraling dezelfde mate van ziektecontrole geeft met minder bijwerkingen”, aldus Coles. “Dit is heel belangrijk in een tijd dat steeds meer patiënten overleven. Vermindering van toxiciteit is van het grootste belang, zodat patiënten in staat zijn om verder te gaan met een goede kwaliteit van leven.”
Referentie
1. Coles C, et al. EBCC-10; abstract 4LBA.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 3