In de herfst van 2011 tekenden de Raden van Bestuur van AMC en VUmc een intentieverklaring tot verregaande samenwerking, een alliantie die uiteindelijk zal moeten leiden tot één ‘UMC Amsterdam’. De intentie wordt nu echt menens: wat betreft de oncologie dient kwartiermaker prof. dr. Mark Kramer, afdelingshoofd Interne Geneeskunde en divisievoorzitter binnen het VUmc, zijn blauwdruk voor een ingewikkeld transitieplan voor onderzoek, onderwijs en opleiding op 1 maart aanstaande aan te bieden aan de Raden van Bestuur.
“Het is de bedoeling dat de hele AMC-oncologie op termijn stapsgewijs wordt opgenomen binnen de bestaande faciliteiten van het VUmc en het Vrouw Kind Centrum (VKC) binnen het AMC”, legt internist Mark Kramer uit. “In de opdracht van de Raden van Bestuur (RvB’s) is sprake van ‘integratie’: vóór 2019 hebben we één afdeling Medische Oncologie, één afdeling Hematologie, et cetera. Vóór 2030 moeten al die functies hier op de Boelelaan zijn geconcentreerd: dat noemt men ‘migratie’. Zo’n stapsgewijze aanpak heeft ook te maken met investeringen die aan beide kanten zijn gedaan en met de intentie van de RvB’s om zo min mogelijk desinvesteringen te plegen in deze financieel krappe tijden.”
Tussen AMC en VUmc bestaan karakter- en cultuurverschillen. “Dergelijke verschillen spelen bij alle bedrijfsfusies een niet te verwaarlozen rol. Iets waar we op alle fronten aandacht aan moeten besteden, niet in de laatste plaats op bestuurlijk niveau. Beide instellingen hebben een totaal verschillende historische achtergrond”, aldus Kramer.
Juridische hobbels
Was het woord ‘fusie’ in 2011 nog taboe, thans groeit het besef dat dit alléén kans van slagen heeft vanuit één organisatie. Maar de realisatie van een bestuurlijke fusie hangt nog op enkele juridische kwesties. Begin 2014 is reeds een traject doorlopen met de Autoriteit Consument & Markt (ACM), een onafhankelijke toezichthouder die zich sterk maakt voor consumenten en bedrijven. Daarin is een aantal juridische obstakels naar voren gekomen. Ten eerste zit het VUmc samen met de VU in één stichting, die eerst zal moeten worden gesplitst alvorens het VUmc met het AMC een bestuurlijke fusie kan aangaan. Kramer: “Het College van Bestuur van de VU en de Raad van Toezicht (RvT) voor VU en VUmc staan positief tegenover een splitsing van de stichting. De nieuwe VUmc-stichting zal dan bestuurlijk fuseren met de rechtspersoon AMC. Ten tweede speelt de positie van de Minister van OC&W een rol. Met het ministerie van OC&W wordt daarom uitgedacht hoe de RvT over zo’n nieuw te vormen UMC Amsterdam zou moeten worden benoemd. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) zal haar fiat voor de fusie moeten geven. Zowel ACM als NZA onderwerpen de plannen aan een onafhankelijk toets, de één vanuit oogpunt van marktwerking en concurrentie, de ander vooral vanuit zorgaspecten, en het medezeggenschapsproces, waarin ongetwijfeld enige overlap zal zitten. Naast deze externe processen zullen ook interne medezeggenschapsorganen een advies geven over de bestuurlijke fusie.”
Kwartiermakers
Pas na het bewandelen van dit juridische pad kunnen bewegingen worden gemaakt die door beide RvB’s zijn gedefinieerd. “Er zijn nu twee kwartiermakers benoemd, ikzelf voor de oncologie en kinderarts prof. dr. Hans van Goudoever voor het VKC. Wij hebben als opdracht te onderzoeken hoe de betrokken afdelingen uiterlijk 2019 binnen de bestaande infrastructuur kunnen zijn geïntegreerd en hoe uiterlijk 2030 bereikt is dat het VKC is geconcentreerd op de huidige AMC-locatie en de oncologieactiviteiten op de huidige VUmc-locatie. Het Antoni van Leeuwenhoek (AvL) is niet bij deze lateralisatieplannen betrokken. Dat heeft een joint venture met het UMC Utrecht. Er bestaat trouwens al een alliantie van AMC en VUmc met het AvL aangaande één van de vier Nederlandse protonencentruminitiatieven. Dat zou dan moeten worden gebouwd op het AvL-terrein.”
Kostenbesparingen
Beide umc’s zijn de afgelopen jaren wetenschappelijk zeer succesvol geweest, maar zitten qua mogelijkheden ongeveer aan hun plafond. “Willen we in een aantal wetenschapsdomeinen tot de Europese top gaan behoren, dan kan slechts een bundeling van mensen en middelen de benodigde excellentie en ruimte voor investeringen scheppen,” meent Kramer. “Excellente wetenschap behoeft een optimale infrastructuur, dus kapitaalintensieve investeringen die je als individueel academisch ziekenhuis nauwelijks meer kunt opbrengen.”
Een tweede aspect is efficiëntieverbetering en kostenbesparing. Kramer: “In deze economisch moeilijke tijden wordt uiterst kritisch gekeken naar hoe de 70-80 miljard voor de gezondheidzorg gereserveerde euro’s zullen worden uitgegeven. Umc’s liggen onder de loep, zeker als een stad daar twéé van heeft. Overigens heeft prof. dr Marcel Levi, voorzitter RvB AMC, gesteld dat de bestuurlijke fusie geen besparingsdoelstelling betreft, maar de bestaande formatie zal wel moeten inspelen op een groeiende zorgvraag.”
Dezelfde protocollen
De blauwdruk van de eerste stap van dat ingewikkelde schuifplan moet zowel voor de Oncologie als het VKC op 1 maart 2015 worden aangeboden aan beide RvB’s. Het gaat om onderzoek, onderwijs en opleiding. “Oncologie is een multidisciplinair vak en de eerste inventarisatie vond plaats langs de lijnen van patiëntresearchgroepen”, vertelt Kramer. “Patiënten met een bepaalde tumor hebben een multidisciplinair zorgpad waar ook wetenschappelijk onderzoek aan gekoppeld is. Er zijn patiëntresearchgroepen waar heel veel onderzoek in plaatsvindt en die voor de oncologie van groot belang zijn. AMC en VUmc vormen in feite twee academische interventiecentra en die infrastructuur zal op beide locaties aanwezig moeten blijven; dus wat alle vakgebieden betreft zullen poliklinische faciliteiten moeten blijven voortbestaan, waardoor voldoende kennis aanwezig blijft om patiënten direct te kunnen helpen en een polikliniek te kunnen draaien. Daarbij is het wel noodzakelijk dat alle protocollen op elkaar worden afgestemd. Volgend jaar implementeren we een nieuw elektronisch patiëntendossier (EPD) van VUmc en AMC samen: EVA, en daarom wordt er nu hard aan gewerkt alle protocollen te harmoniseren.’’
Europese voorbeelden
Beide ziekenhuizen herbergen in totaal 15.000 medewerkers, in grootte vergelijkbaar met het Erasmus MC, Rotterdam. De succesvolste Europese medische centra, inclusief het Erasmus MC, UMC Groningen, Radboudumc en UMC Utrecht, draaien aan jaarlijkse omzet minimaal zo’n miljard euro. Een UMC Amsterdam zou neerkomen op 1,3 miljard: ruim voldoende armslag om investeringen te kunnen doen. Goede infrastructuur is aldus Kramer met name in de patiëntenzorg ongelooflijk kostbaar. “Kleinere ziekenhuizen kunnen een investering in CT of MRI al nauwelijks meer opbrengen.”
Zijn er leerzame voorbeelden van ziekenhuisfusies? “Het Zweedse Karolinska Institutet heeft een fusietraject van tien jaar achter de rug en daar is onlangs voormalig Radboudumc-voorzitter Melvin Samson tot topman benoemd. Ook in Leuven, Londen en Berlijn zien we interessante voorbeelden. We hebben al die ‘fusie-partners’ rond de tafel gehad om van ze te leren, met als belangrijkste boodschap dat geen fusie dezelfde is, maar dat je wel kunt leren van valkuilen die anderen tegenkwamen. Zo moet men nooit een fusie aangaan zonder duidelijk inhoudelijk plan, zonder heldere bestuurlijke visie. Ook cultuurverschillen zijn genoemd. Maar ik ken geen voorbeelden van gefuseerde ziekenhuizen die om wat voor reden dan ook weer zijn opgesplitst!”
Dr. J.H. van Dierendonck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 6