In vergelijking met anastrozol leidde eerstelijnsbehandeling met fulvestrant tot een significant langere progressievrije overleving (PFS) bij vrouwen met hormoonreceptorpositief, lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom. Dat bleek uit de FALCON-studie, waarvan dr. Matthew Ellis (Baylor College of Medicine, Houston, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens het ESMO 2016 congres.
Postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptorpositieve, gevorderde borstkanker ontvangen in de eerste lijn tamoxifen of een aromataseremmer, zoals anastrozol. Fulvestrant werkt door selectieve degradatie van de oestrogeenreceptor en heeft, in tegenstelling tot aromataseremmers, geen effect op de oestrogeenwaarden in het bloed. Een fase 2-studie toonde eerder al aan dat in de eerste lijn fulvestrant minstens even effectief is als anastrozol.1
De internationale fase 3-FALCON-studie had als doel te bepalen of fulvestrant superieur was ten opzichte van anastrozol.2 De onderzoekers includeerden 462 postmenopauzale vrouwen met inoperabel, ER-positief, HER-negatief, lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom die geen eerdere hormonale therapie ontvingen. Na 1:1-randomisatie ontvingen de patiënten 500 mg fulvestrant (op dag 0, 14 en 28 en daarna elke 28 dagen) plus placebo voor anastrozol, of 1 mg anastrozol (dagelijks) plus placebo voor fulvestrant. Progressievrije overleving (PFS) vormde de primaire uitkomstmaat.
De mediane PFS van patiënten behandeld met fulvestrant was 16,6 versus 13,8 maanden met anastrozol, een statistisch significante verbetering (HR 0,797; p=0,0486). Volgens Ellis waren beide behandelingen in de eerste maanden even effectief, maar zorgde fulvestrant na verloop van tijd voor een bescheiden betere ziektebestrijding. Uit een subgroepanalyse bleek dat vooral patiënten zonder viscerale ziekte – metastasen in de lever of longen – profiteerden van fulvestrant (mediane PFS 22,3 versus 13,8 maanden).
De algemene overleving (OS) was vergelijkbaar in beide armen, al waren deze data nog niet uitgerijpt (HR 0,88; p=0,428). Ongeveer evenveel patiënten vertoonden een objectieve respons (46,1% versus 44,9%), maar met fulvestrant duurde die respons aanzienlijk langer (20 maanden versus 13,2 maanden met anastrozol). “Dit ondersteunt het idee dat behandeling met fulvestrant resulteert in duurzamere of kwalitatief betere responsen”, aldus Ellis.
Gewrichtspijn en opvliegers hoorden tot de vaakst voorkomende bijwerkingen. Beide middelen werden goed verdragen, de kwaliteit van leven was vergelijkbaar in beide groepen. De resultaten bevestigen de superieure effectiviteit van fulvestrant ten opzichte van anastrozol bij postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptorpositieve, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker die geen eerdere hormonale therapie ondergingen, concludeerde Ellis.
Referenties
1. Robertson JF, et al. J Clin Oncol 2009;27:4530-5.
2. Ellis MJ, et al. ESMO 2016; abstract LBA14.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Commentaar dr. Carolien H. Smorenburg, medisch oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
De FALCON-studie is een fase 3-studie die aansluit op de FIRST-studie, een gerandomiseerde fase 2-studie; Fulvestrant First-Line Study Comparing Endocrine Treatment.1 In de FIRST-studie randomiseerde men 205 postmenopauzale patiënten met gemetastaseerd hormoonreceptorpositief (HR+) mammacarcinoom voor fulvestrant of anastrozol. Deze studie omvatte een prognostisch gunstige selectie van patiënten: 75% was hormoontherapienaïef en 18% had alleen lokaal gemetastaseerde ziekte. De mediane tijd tot progressie (TTP) was 23,4 maanden voor patiënten behandeld met fulvestrant en 13,1 maanden voor anastrozol (HR 0,66; 95%BI 0,47-0,92; p=0,01). Een ongeplande analyse naar overleving in een subgroep van deze studie liet zelfs een voordeel zien in algemene overleving voor fulvestrant.2
In de gerandomiseerde dubbelblinde multicenter-FALCON-studie includeerde men 462 patiënten voor fulvestrant of anastrozol.3 Ook de FALCON-studie omvatte een zeer geselecteerde patiëntengroep met HR+ HER2- gemetastaseerde ziekte: 13% van de patiënten had alleen lokaal gemetastaseerde ziekte, 30% had adjuvante chemotherapie gekregen en geen enkele patiënt was eerder behandeld met (adjuvante) hormonale therapie. Na een mediane follow-up van 25 maanden was de progressievrije overleving (PFS) significant beter voor patiënten behandeld met fulvestrant: 16,6 maanden versus 13,8 maanden met anastrozol (HR 0,797; p=0,0486). Een betere PFS werd alleen gezien bij patiënten zonder viscerale metastasen. De FALCON-studie bevestigt dus de werkzaamheid van fulvestrant als eerstelijnstherapie bij gemetastaseerd mammacarcinoom. Daar in de praktijk echter de meeste patiënten al in adjuvante setting voorbehandeld zullen zijn met tamoxifen en/of aromataseremmers is het de vraag of in die groep fulvestrant ook nog drie maanden winst in PFS zal geven.
Uiteindelijk gaat het er om wat de optimale volgorde van hormonale behandeling is, met een zo lang mogelijke overleving en zo min mogelijk toxiciteit. Fulvestrant lijkt op zijn minst een gelijkwaardige effectiviteit te hebben als de aromataseremmers. Het veld van hormonale therapie bij mammacarcinoom is echter momenteel vooral in beweging door de komst van CDK4/6- en PI3K-remmers als mogelijke toevoeging aan het arsenaal van middelen om endocriene resistentie te omzeilen.
Referenties
1. Robertson JF, et al. SABCS 2014 abstract S6-04.
2. Ellis MJ, et al. J Clin Oncol 2015;33:3781-7.
3. Ellis MJ, et al. ESMO 2016 abstract LBA14.
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 6