Een tweede cytoreductieve ingreep bij patiënten met recidiverend ovariumcarcinoom kan een mediane overlevingswinst van meer dan twaalf maanden geven. Prof. dr. Andreas du Bois (Essen, Duitsland) presenteerde tijdens ASCO20 Virtual de definitieve resultaten van de DESKTOP III-studie.1 Het gevonden overlevingsvoordeel is het resultaat van zeventien jaar aan DESKTOP-studies van de Arbeitsgemeinschaft Gynaekologische Onkologie (AGO)-studiegroep naar de rol van chirurgie bij platinumgevoelig, recidiverend ovariumcarcinoom.
De hoeksteen van de behandeling bij ovariumcarcinoom wordt gevormd door zowel chirurgie als medicamenteuze behandeling. De rol van een tweede cytoreductieve operatie voor gerecidiveerd ovariumcarcinoom was tot op heden niet goed prospectief en gerandomiseerd onderzocht. De DESKTOP III-studie is een gerandomiseerde fase 3-studie waarin gekeken is naar de impact van een tweede cytoreductieve ingreep bij patiënten met een gerecidiveerd ovariumcarcinoom. De primaire uitkomstmaat was de algehele overleving (OS). Belangrijke secundaire uitkomstmaten waren de progressievrije overleving (PFS), het resectiepercentage en de behandellast. Belangrijk inclusiecriterium was een positieve AGO-score.
Platinumvrij interval
In totaal werden 407 patiënten met een eerste recidief gerandomiseerd naar cytoreductieve chirurgie (n=206) of geen chirurgie (n=201). Zo goed als alle patiënten waren eerder behandeld met platinumbevattende chemotherapie en het platinumvrije interval voorafgaand aan studie-inclusie was meer dan twaalf maanden bij driekwart van de patiënten (in beide studiearmen). In de chirurgiearm werd bij bijna 75% van de patiënten een macroscopisch complete resectie bereikt. Eén patiënt overleed binnen negentig dagen na de operatie.
Enorme impact complete resectie
De resultaten van de studie waren positief: de mediane OS was 53,7 maanden in de chirurgiearm versus 46,0 maanden voor de patiënten die niet geopereerd werden (HR 0,75; 95% BI 0,58-0,96; p=0,02). De mediane PFS was 18,4 maanden voor chirurgie versus 14,0 maanden voor geen chirurgie (HR 0,66; 95% BI 0,54-0,82; p<0,001). Tevens is de impact van een complete versus een incomplete resectie onderzocht. Andreas du Bois: “De impact van een complete resectie bleek enorm te zijn, met een mediane OS van 61,9 maanden bij een complete resectie en 28,8 maanden bij een incomplete resectie (HR 0,40; 95% BI 0,28-0,59; p<0,001).” Wanneer de patiënten met een complete resectie vergeleken werden met de patiënten die niet geopereerd waren, was het mediane verschil in OS 15,9 maanden in het voordeel van de patiënten met een complete resectie (46,0 maanden versus 61,9 maanden; HR 95% 0,57; 95% BI 0,43-0,76; p<0,001). “Dit benadrukt het belang van een complete resectie bij deze patiënten”, zei Du Bois.
Nauwkeurige selectie
Du Bois concludeerde dat DESKTOP III de eerste prospectieve, gerandomiseerde studie is waarin een overlevingsvoordeel aangetoond wordt voor cytoreductieve chirurgie bij gerecidiveerd ovariumcarcinoom. “Het overlevingsvoordeel was het grootst bij patiënten met een complete resectie, wat het belang onderstreept van een nauwkeurige selectie van zowel de patiënt als het behandelcentrum.” Du Bois stelt dan ook voor om patiënten met een recidief en een platinumvrij interval van meer dan zes maanden te evalueren voor hun geschiktheid voor cytoreductieve chirurgie. Zij zouden advies moeten krijgen over de opties van een tweede operatie in gespecialiseerde centra. “Bij hen is het mogelijk een mediane overlevingswinst van meer dan twaalf maanden te behalen, wanneer een complete resectie wordt bereikt”, aldus Du Bois.
Referentie
1. Du Bois A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6000.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2
Commentaar dr. Gabe Sonke, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
Er is altijd veel discussie geweest over chirurgie bij recidief ovariumcarcinoom. Er zijn meerdere studies naar gedaan, met wisselende resultaten. Deze ASCO zijn de resultaten wat betreft algehele overleving (OS) van de DESKTOP III-studie gepresenteerd. In deze studie heeft een sterke selectie plaatsgevonden van patiënten met recidief ovariumcarcinoom bij wie verwacht werd dat complete debulking mogelijk was.1 Deze patiënten zijn gerandomiseerd naar systemische therapie met of zonder chirurgie. Ik had op basis van eerdere studies niet verwacht dat chirurgie een relevant voordeel zou geven, maar er blijkt een mediaan verschil van zeven maanden te zijn in het voordeel van chirurgie. Kanttekening is dus wel dat het om een sterk geselecteerde groep patiënten gaat en dat de overleving slechter lijkt te zijn indien een complete debulking toch niet mogelijk blijkt. Dat betekent dat als we deze strategie gaan overwegen bij patiënten, we heel goed moeten inschatten of complete debulking mogelijk is, op basis van de in de studie gebruikte criteria (platinumsensitief recidief, complete debulking bij primaire chirurgie, <500 ml ascites, performance status 0) eventueel aangevuld met laparoscopie en wellicht aanvullende beeldvorming met MRI. Daarnaast is goede counseling van patiënten over de voor- en nadelen van groot belang. Het is tenslotte niet meer goed mogelijk om de indicatie voor onderhoudsbehandeling met PARP-remming te stellen na een complete debulking. Wellicht zal er daarom voor sommige patiënten met een recidief ovariumcarcinoom een keuze gemaakt moeten worden tussen opereren of PARP-remming.
Tijdens ASCO20 Virtual werden ook de mature OS-resultaten van de SOLO2-studie gepresenteerd, met een follow-upduur van ongeveer 65 maanden.2 We zien dat de mediane OS verbetert van bijna 39 naar bijna 52 maanden met een onderhoudsbehandeling met olaparib. Hoewel dit een duidelijke toename is, bleek het strikt genomen (net) niet statistisch significant. Daarbij speelde cross-over een rol, omdat een aanzienlijk deel van de patiënten in de placebogroep bij progressie alsnog behandeld werd met een PARP-remmer. Deze resultaten bevestigen onze huidige behandelstrategie voor patiënten met platinumsensitief recidief ovariumcarcinoom en een BRCA-mutatie. Het is goed te weten dat er voor hen niet alleen uitstel van progressie is, maar dat ze daadwerkelijk langer leven door de behandeling.
Tot slot werd er een interessante studie gepresenteerd naar de behandeling van ovariumcarcinoom met mirvetuximab soravtansine, een antilichaam-drugconjugaat gericht op de foliumreceptor-alfa (FRa).3 Hoewel de geïncludeerde patiënten veelal flink voorbehandeld waren, werd bij 92% van hen reductie van de tumorlast gezien. Deze studie komt waarschijnlijk ook naar Nederland en ik hoop dat we hier ook een aantal patiënten met dit middel kunnen gaan behandelen.
Referenties
1. Du Bois A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6000.
2. Poveda A, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6002.
3. Gilbert L, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl): abstr 6004.
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 2