Neoadjuvante behandeling met nivolumab + ipilimumab of relatlimab, zonder neoadjuvante chemotherapie, leidde tot veelbelovende pathologisch-completeresponspercentages bij patiënten met triple-negatieve borstkanker en hoge niveaus van tumorinfiltrerende lymfocyten. Dr. Iris Nederlof (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2024 de resultaten van cohort C en D van de BELLINI-studie.
Bij vroegstadium-, triple-negatieve borstkanker (TNBC) zorgt PD-1-blokkade toegevoegd aan neoadjuvante chemotherapie voor een betere progressievrije en algehele overleving, zoals de KEYNOTE-522-studie laat zien.1,2 De combinatie van vier chemotherapiemiddelen met PD-1-blokkade kan echter leiden tot aanzienlijke toxiciteit. Patiënten met TNBC met een hoog niveau van tumorinfiltrerende lymfocyten (TIL’s) hebben een uitstekende overleving, zelfs zonder chemotherapie. In cohort C en D van de BELLINI-studie werd onderzocht of bij deze groep patiënten de-escalatie van de behandeling mogelijk is.
BELLINI
De BELLINI-studie is een niet-gerandomiseerde, fase 2-basket-studie met kleine cohorten om proof-of-concepts te onderzoeken. In cohort A en B kregen patiënten vier weken nivolumab (nivo) of nivo + ipilimumab (ipi) en werd gezien dat responders bij diagnose een hoog TIL-niveau hadden.3 In het nieuwe cohort C werden vijftien patiënten geïncludeerd met TNBC die bij diagnose ≥50% TIL’s hadden. Ze kregen alleen neoadjuvant nivo + ipi (twee kuren in een periode van zes weken) zonder chemotherapie, waarna een operatie volgde. De primaire uitkomstmaat was het percentage pathologisch complete respons (pCR).4,5
Veelbelovende respons
Na zes weken nivo + ipi hadden vijf patiënten (33%) een pCR en drie een bijna-pCR (20%), waarmee in totaal 53% van de patiënten een major pathologische respons (MPR) had. Vijf patiënten die geen pCR bereikten kregen vervolgens adjuvant chemotherapie. Bij een mediane follow-up van 17,6 maanden is het enige event tot nu toe een lokaal recidief. De neoadjuvante behandeling leidde niet tot vertraging van de operaties. Wel kwamen relatief vaak immuungerelateerde bijwerkingen voor, zoals hypothyreoïdie en bijnierinsufficiëntie.
Daarom werd cohort D geopend, waarin vijftien patiënten neoadjuvant nivo kregen in combinatie met relatlimab (anti-LAG3).4 Na zes weken konden patiënten die geen respons vertoonden op MRI switchen naar neoadjuvante chemotherapie. Zeven patiënten (47%) vertoonden een pCR en vier (26%) een bijna-pCR, wat opgeteld resulteerde in 73% MPR. Drie van vier non-responders switchten naar neoadjuvante chemotherapie, de vierde kreeg adjuvant chemotherapie. Operaties waren niet vertraagd. De mediane follow-up is pas 5,1 maanden, maar de onderzoekers zagen al wel dat immuungerelateerde bijwerkingen ook met deze combinatie voorkwamen, al lijkt het in wat mindere mate dan met nivo + ipi.
“Onze resultaten laten een veelbelovend pCR-percentage zien met slechts zes tot acht weken behandeling met een combinatie van immuuncheckpointremmers (ICI) bij TNBC met hoge TIL-niveaus. Beide cohorten bereikten de drempel om het onderzoek uit te breiden”, concludeerde Nederlof. Verder onderzoek richt zich op de kwaliteit van leven na ICI vergeleken met die na chemotherapie. Onbeantwoorde vragen zijn of een pCR na ICI net zo goed is als een pCR na chemotherapie, en waarom sommige tumoren geen respons vertonen op ICI ondanks zeer hoge TIL-niveaus.
De studieresultaten van cohort C werden tegelijk met het ESMO-congres gepubliceerd in Nature Medicine.5
Referenties
1. Schmid P, et al. Ann Oncol 2024;35(suppl_2): abstr LBA4.
2. Schmid P, et al. N Engl J Med 2024; doi:10.1056/NEJMoa2409932.
3. Kok M, et al. Ann Oncol 2022;33 (suppl_7): S808-S869.
4. Nederlof I, et al. Ann Oncol 2024;35(suppl_2): abstr LBA11.
5. Nederlof I, et al. Nat Med 2024; doi.org/10.1038/s41591-024-03249-3.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist