Bij patiënten met prostaatspecifiek membraanantigeen (PSMA)-positief, gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom met progressie op een remmer van de androgeenreceptor-pathway (ARPI) zorgde 177Lu-PNT2002 voor een significante verbetering van de radiografische progressievrije overleving ten opzichte van een ARPI. Dat blijkt uit de eerste interimresultaten van de fase 3-SPLASH-studie, die dr. Oliver Sartor (Rochester, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2024.
Voor patiënten met gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) bestaat er een grote behoefte aan behandelingen die meer kans bieden op genezing. 177Lu-PNT2002 (ook bekend als Lu177-PSMA-I&T) is een small molecule-ligand gericht op PSMA die via een DOTAGA-chelator verbonden is aan het radiometaal Lutetium-177. Hiermee kan gericht straling worden afgeleverd aan PSMA-positieve prostaatkankercellen. 177Lu-PNT2002 is al in veel studies gebruikt, maar er zijn nog weinig prospectieve data.
SPLASH
In de gerandomiseerde fase 3-SPLASH-studie wordt de effectiviteit en veiligheid geëvalueerd van 177Lu-PNT2002 bij patiënten met mCRPC die progressie vertonen op een ARPI. Patiënten mochten met niet meer dan één ARPI zijn behandeld en moesten positief zijn voor PSMA op een PET/CT-scan. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd tussen 177Lu-PNT2002 (6,8 GBq elke 8 weken, tot aan vier kuren; n=276) of een andere ARPI (enzalutamide of abirateron; n=136). Bij radiografische progressie, bevestigd door centrale review, was cross-over naar 177Lu-PNT2002 toegestaan. Radiografische progressievrije overleving (rPFS) vormde de primaire uitkomstmaat.
Verbeterde rPFS
“Dit was een positieve studie”, aldus Oliver Sartor.1 Behandeling met 177Lu-PNT2002 leidde tot een significante verbetering van de rPFS (HR 0,71; p=0,0088). De mediane rPFS was 9,5 maanden met 177Lu-PNT2002 versus 6,0 maanden in de ARPI-arm. “De resultaten van deze controlearm waren wat beter dan we in andere studies hebben gezien”, merkte Sartor op. Over het geheel genomen was in subgroepen een consistent voordeel van 177Lu-PNT2002 te zien. Sartor wees wel op een groter rPFS-voordeel in de subgroep met hogere PSMA-expressie (hoger dan de mediaan) dan in de subgroep met lagere PSMA-expressie. “In de controlearm behaalde de groep met lage PSMA-expressie een uitzonderlijk goed resultaat.”
Het objectieve responspercentage was 38,1% met 177Lu-PNT2002 en 12% in de ARPI-arm (p=0,0021), en de mediane responsduur was respectievelijk 9,4 en 7,3 maanden. De mediane biochemische PFS (op basis van PSA) was respectievelijk 7,0 versus 3,9 maanden (HR 0,58; p<0,0001). De tijd tot achteruitgang van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven was 8,1 maanden in de 177Lu-PNT2002-arm en 5,3 maanden in de ARPI-arm (HR 0,59; p=0,0005), en ook de tijd tot opioïdgebruik was in het voordeel van 177Lu-PNT2002 (HR 0,64; p=0,0366).
Het percentage cross-over was hoog: van de patiënten in de ARPI-arm die progressie vertoonden stapte 84,6% over op 177Lu-PNT2002. De OS-data zijn nog niet matuur, en bij de eerste interimanalyse overlapten de overlevingscurves grotendeels. Statistische analyses die corrigeren voor cross-over (niet vooraf gespecificeerd) laten een OS-voordeel zien in de 177Lu-PNT2002-arm.
Gunstig veiligheidsprofiel
In de groep die werd behandeld met 177Lu-PNT2002 zagen de onderzoekers minder bijwerkingen van graad 3 of hoger (30,1% versus 36,9%) en minder bijwerkingen die leidden tot staken van de behandeling (1,9% versus 6,2%) dan in de ARPI-arm. Vermoeidheid, droge mond en misselijkheid kwamen vaker voor in de 177Lu-PNT2002-arm, maar waren meestal van graad 1-2. “Het veiligheidsprofiel van 177Lu-PNT2002 is gunstig vergeleken met dat van de ARPI-controle”, aldus Sartor. Hij kijkt uit naar de volgende interimanalyse met meer data over de OS.
Referentie
1. Sartor O, et al. Ann Oncol 2024;35(suppl_2): abstr LBA65.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist