Behandeling met tisotumab vedotin in de tweede of latere lijn resulteerde in een significant verbeterde algehele overleving ten opzichte van chemotherapie bij patiënten met gerecidiveerd of gemetastaseerd cervixcarcinoom. Prof. dr. Ignace Vergote (Leuven, België) was verheugd om deze eerste resultaten van de innovaTV 301-studie te kunnen presenteren tijdens het ESMO Congress 2023.
Ondanks de toevoeging van immunotherapie aan de behandeling hebben patiënten met gerecidiveerd of gemetastaseerd cervixcarcinoom (r/mCC) nog steeds een slechte prognose. Tisotumab vedotin (TV) is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat bestaande uit een monoklonaal antilichaam gericht tegen tissue factor (TF), gekoppeld aan de cytotoxische stof MMAE. TV vertoonde antitumoractiviteit in een fase 2-studie bij patiënten met r/mCC en verkreeg daarop versnelde goedkeuring van de FDA.1
InnovaTV 301
In de gerandomiseerde fase 3-innovaTV 301-studie werd TV vergeleken met chemotherapie naar keuze van de onderzoeker in de tweede of latere lijn bij patiënten met r/mCC (n=502). De patiënten moesten eerder behandeld zijn met bevacizumab en een PD-(L)1-remmer als ze daarvoor in aanmerking kwamen. De algehele overleving (OS) vormde de primaire uitkomstmaat. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de progressievrije overleving (PFS), het objectieve responspercentage (ORR) en de veiligheid. Ignace Vergote presenteerde de resultaten van de eerste interimanalyse bij een mediane follow-up van 10,8 maanden.2 Ongeveer de helft van de patiënten kwam uit Europa of de Verenigde Staten, ongeveer een derde van de patiënten kwam uit Azië. Ruim een kwart van de patiënten was eerder behandeld met een PD-(L)1-remmer, en ruim 60% met bevacizumab. Ongeveer 93% van de geanalyseerde tumoren was positief voor TF-expressie.
Verbetering OS, PFS en ORR
Behandeling met TV resulteerde in een statistisch significante verbetering van de OS ten opzichte van chemotherapie, waarmee deze studie voldeed aan de primaire uitkomstmaat. “De hazard ratio voor OS was 0,70 (p=0,0038), een reductie van 30% van het risico op overlijden. Na twaalf maanden zagen we een OS van 49% met TV en 35% met chemotherapie”, zei Vergote.
In de TV-arm was ook een hoogst significant PFS-voordeel zichtbaar (HR 0,67; p<0,0001). De PFS na zes maanden was 30% met TV versus 19% met chemotherapie. Een consistent OS- en PFS-voordeel was over het algemeen zichtbaar in alle belangrijke subgroepen.
De ORR was 18% met TV en 5% met chemotherapie (p<0,0001), “een percentage dat we zouden verwachten met standaard chemotherapie.” Alleen in de TV-arm kwamen complete responsen voor (2,4%). Het ziektecontrolepercentage was 76% in de TV-arm versus 58% in de chemotherapie-arm.
Verdraagbaar bijwerkingenprofiel
“Het bijwerkingenprofiel van TV was verdraagbaar en goed te managen, en kwam overeen met onze eerdere ervaring”, aldus Vergote. Behandelingsgerelateerde bijwerkingen kwamen in beide armen ongeveer even vaak voor, maar chemotherapie gaf vaker bijwerkingen van graad 3 of hoger. Bijwerkingen van speciaal belang in de TV-arm waren oogproblemen, perifere neuropathie en bloedingen (vooral neusbloedingen), maar geen van deze waren van graad 4 of 5. Oogproblemen en neuropathie leidden elk bij 5,6% van de patiënten tot stopzetten van de behandeling.
Vergote: “Op basis van deze data zou TV beschouwd moeten worden als een potentiële nieuwe standaardoptie voor patiënten die progressie vertonen na eerstelijns systemische behandeling.”
Referenties
1. Coleman RL, et al. Lancet Oncol 2021;22:609-19.
2. Vergote IB, et al. Ann Oncol 2023;34(suppl_2): abstr LBA9.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 3