TROPION-Lung01 toont een statistisch significant betere progressievrije overleving met datopotamab deruxtecan dan docetaxel bij eerder behandelde patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom, dat vooral gedreven wordt door patiënten met niet-plaveiselcelhistologie. Dr. Aaron Lisberg (Los Angeles, Verenigde Staten) presenteerde de eerste resultaten van deze studie tijdens het ESMO Congres 2023.
Na progressie op immuuncheckpointremmers hebben patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) weinig behandelopties. Tweedelijns chemotherapie biedt weinig voordeel ten koste van aanzienlijke toxiciteit. Het antilichaam-geneesmiddelconjugaat datopotamab deruxtecan (Dato-DXd) is gericht tegen TROP2 en levert selectief een topo-isomerase 1-remmer af in tumorcellen. In de fase 1-TROPION-PanTumor01-studie vertoonde dit middel veelbelovende antitumoractiviteit bij patiënten met gevorderd of gemetastaseerd NSCLC.1
Dato-DXd versus docetaxel
In de fase 3-TROPION-Lung01-studie werd Dato-DXd (6 mg/kg, Q3W) vergeleken met docetaxel (75 mg/m2 Q3W) bij patiënten met gevorderd of gemetastaseerd NSCLC (stadium IIIB, IIIC of IV) die eerder behandeld waren met één of twee therapielijnen, waaronder platinumbevattende chemotherapie, anti-PD-(L)1-therapie of doelgerichte therapie. Eerdere behandeling met docetaxel was niet toegestaan. De primaire uitkomstmaten waren de progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving (OS). Aaron Lisberg presenteerde de resultaten van de eerste geplande analyse bij een mediane follow-up van dertien maanden.2
Voordeel niet-plaveiselcelhistologie
In de Dato-DXd-arm was een kleine, maar statistisch significante verbetering van de mediane PFS zichtbaar ten opzichte van de docetaxelarm (4,4 versus 3,7 maanden; HR 0,75; p=0,004). “Dit werd ondersteund door een dubbel zo hoog objectief responspercentage (26% versus 13%) en langere mediane responsduur (7,1 versus 5,6 maanden)”, aldus Lisberg.
Het PFS-voordeel was zichtbaar in de meeste subgroepen, maar een duidelijk onderscheid was zichtbaar in de subgroepen op basis van histologie. “Patiënten met een niet-plaveiselcelhistologie hadden een duidelijk PFS-voordeel (HR 0,63), maar patiënten met plaveiselcelhistologie niet (HR 1,38). De patiënten die het meeste voordeel hadden van Dato-DXd in deze studie waren degenen met een actionable genomische afwijking, waarbij opgemerkt moet worden dat deze bijna allemaal, op drie na, een niet-plaveiselcelhistologie hadden.” Het PFS-voordeel lijkt vooral gedreven te worden door de histologie: ook patiënten met niet-paveiselcelhistologie zonder actionable genomische afwijkingen hadden een PFS-voordeel (HR 0,71).
De OS-data zijn nog niet matuur. De interimanalyse liet een trend zien voor een betere OS met Dato-DXd, maar er was geen statistisch significant verschil ten opzichte van docetaxel (mediane OS 12,4 versus 11,0 maanden; HR 0,90; 95% BI 0,72-1,13). Lisberg: “Ook hierbij had de subgroep met niet-plaveiselcelhistologie het grootste voordeel (HR 0,77), en had de subgroep met plaveiselcelhistologie geen voordeel (HR 1,32).”
Geen nieuwe veiligheidssignalen
Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen minder vaak voor in de Dato-DXd-arm dan in de docetaxelarm (25% versus 41%), en leidden minder vaak tot dosisreducties of stopzetten van de behandeling. Het aantal serieuze bijwerkingen was in beide armen vergelijkbaar. De meest voorkomende bijwerkingen met Dato-DXd waren stomatitis en misselijkheid, meestal van graad 1 of 2. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen van Dato-DXd in deze studie. Interstitiële longziekte kwam vaker voor met Dato-DXd dan met docetaxel (8% versus 4%), in zeven gevallen van graad 5, maar in vier van die gevallen was het overlijden toe te schrijven aan ziekteprogressie.
“Dato-DXd is een potentiële betekenisvolle nieuwe therapie voor eerder behandelde patiënten met niet-plaveiselcel-NSCLC”, denkt Lisberg.
Referenties
1. Shimizu T, et al. J Clin Oncol 2023;41:4678-87.
2. Ahn M-J, et al. Ann Oncol 2023;34(suppl_2): abstr LBA12.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist