Combinatie van niraparib met abirateron in de eerste lijn biedt een significant algeheel overlevingsvoordeel voor patiënten met BRCA-gemuteerd, gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom. Dat blijkt uit de finale analyse van de MAGNITUDE-studie, die dr. Kim Nguyen Chi (Vancouver, Canada) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2023.
Patiënten met gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) die mutaties hebben in genen die betrokken zijn bij homologe-recombinatie-repair (HRR), met name mutaties in BRCA1 of -2, hebben slechte uitkomsten. In de fase 3-MAGNITUDE-studie resulteerde combinatie van de PARP-remmer niraparib met abirateronacetaat plus prednison (AAP) in een significante verbetering van de radiografische progressievrije overleving (rPFS) ten opzichte van placebo plus AAP bij patiënten met BRCA-gemuteerd mCRPC (HR 0,53; p=0,001).1 Kim Nguyen Chi: “MAGNITUDE includeerde het grootste cohort mCRPC-patiënten met BRCA1/2-mutaties in een fase 3-studie tot nu toe (n=225).” Tijdens het ESMO Congress 2023 presenteerde hij de finale analyse bij een mediane follow-up van 36 maanden.2
MAGNITUDE
In de MAGNITUDE-studie mochten de patiënten voorafgaand maximaal vier maanden behandeld zijn met AAP, om voldoende tijd te hebben voor de screening op biomarkers. Patiënten die een mutatie hadden in één of meer van de HRR-biomarkers (ATM, BRCA1/2, BRIP1, CDK12, CHEK2, FANCA, HDAC2, PALB2) werden toegewezen aan het HRR BM+ cohort, de anderen aan het HRR BM- cohort. In elk cohort werden de patiënten 1:1 gerandomiseerd tussen niraparib of placebo, in combinatie met AAP. De primaire uitkomstmaat was de rPFS en werd eerder al bereikt. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de algehele overleving (OS) en veiligheid. Chi wees erop dat in de placeboarm minder patiënten ongunstige karakteristieken hadden zoals ECOG PS 1, bot- of levermetastasen, wat de vergelijking kan hebben beïnvloed.
Bevestiging OS-voordeel
Bij patiënten met een BRCA-mutatie was een OS-voordeel zichtbaar van niraparib, met een mediane OS van 30,4 maanden versus 28,6 maanden met placebo (HR 0,79; p=0,18). “Een multivariate analyse met vooraf gespecificeerde prognostische factoren, inclusief degene die een onbalans vertoonden tussen de armen, bevestigde een OS-voordeel van niraparib plus AAP (HR 0,66; p=0,024)”, aldus Chi.
Het merendeel van de patiënten kreeg een volgende therapie na progressie; in de placeboarm kreeg meer dan 40% van de patiënten een PARP-remmer of platinumbevattende chemotherapie als volgende behandeling.
De onderzoekers zagen bij de BRCA-gemuteerde patiënten ook een voordeel van niraparib ten opzichte van placebo voor de tijd tot symptomatische progressie (HR 0,56; p=0,006) en de tijd tot cytotoxische chemotherapie (HR 0,60; p=0,019).
“Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen in de langere follow-up”, meldde Chi. “De bijwerkingen waren goed te managen met dosismodificaties.” Een verschil in het aantal graad 5-bijwerkingen was gerelateerd aan COVID-19. Zoals verwacht veroorzaakte niraparib meer hematologische bijwerkingen, en hadden patiënten in de niraparibarm vaker bloedtransfusies nodig (27% versus 5%). Acute myeloïde leukemie kwam in de niraparibarm niet voor.
“Deze finale analyse van MAGNITUDE ondersteunt de invoering van niraparib in combinatie met AAP als een nieuwe standaard voor de eerstelijnsbehandeling van patiënten met BRCA-gemuteerde mCRPC”, concludeerde Chi.
Referenties
1. Chi KN, et al. J Clin Oncol 2023;41:3339-51.
2. Chi KN, et al. Ann Oncol 2023;34(suppl_2): LBA85.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist