Toevoeging van atezolizumab aan standaard platinumhoudende chemotherapie in combinatie met bevacizumab resulteerde niet in een significante verbetering van de progressievrije overleving bij vrouwen met laat recidiverend ovariumcarcinoom (na minstens zes maanden). Dat blijkt uit de resultaten van de ATALANTE-studie, die dr. Jean Emmanuel Kurtz (Straatsburg, Frankrijk) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2022.
Patiënten met ovariumcarcinoom die een laat recidief ontwikkelen (platinumvrij interval minstens zes maanden) worden standaard behandeld met platinumhoudende chemotherapie. Toevoeging van de angiogeneseremmer bevacizumab leidde tot verbetering van de progressievrije overleving (PFS). Bij andere tumoren resulteerde combinatie met een checkpointremmer tot verhoogde activiteit van chemotherapie en bevacizumab. Daarom evalueerden Jean Emmanuel Kurtz en collega’s in de ATALANTE-studie of toevoeging van atezolizumab aan chemotherapie en bevacizumab ook tot betere resultaten leidt bij patiënten met laat gerecidiveerd ovariumcarcinoom.1
Niet statistisch significant
In deze fase 3-studie kregen de patiënten zes cycli chemotherapie gebaseerd op carboplatine, in combinatie met bevacizumab en placebo (n=204) of bevacizumab en atezolizumab (n=410) gedurende maximaal twee jaar. De coprimaire uitkomstmaten waren de PFS in de intention-to-treat (ITT) populatie en in de PD-L1-positieve (≥ 1%) populatie. De klinische en patiëntkarakteristieken kwamen in beide armen goed met elkaar overeen. In beide armen was 38% van de patiënten PD-L1-positief.
In de ITT-populatie was de mediane PFS 13,5 maanden in de atezolizumabarm versus 11,3 maanden in de placeboarm (HR 0,83; p=0,041). Dit voldeed niet aan de vooraf gedefinieerde statistische significantie (α=0,025). Evenmin werd een statistisch significante verbetering van de PFS gezien in de PD-L1-positieve populatie (mediane PFS respectievelijk 15,2 versus 13,1 maanden; HR 0,86; p=0,30). “Helaas werd ook geen significante interactie met de atezolizumabbehandeling gevonden in subgroepen, inclusief de subgroep van patiënten met CD8+/PD-L1+ tumorbiopsie bij aanvang van de studie”, aldus Kurtz.
Trend verbetering OS
De mediane tijd tot de volgende behandeling was iets langer in de atezolizumabarm (23,9 maanden versus 21,4 maanden met placebo), maar ook dit verschil was niet statistisch significant. Wat betreft de algehele overleving (OS) signaleerde Kurtz wel een trend in het voordeel van atezolizumab, al waren de data nog niet matuur. De mediane OS was 35,5 maanden met atezolizumab versus 30,6 maanden met placebo (HR 0,81; 95% BI 0,65-1,01).
Toevoeging van atezolizumab leidde niet tot onverwachte bijwerkingen. In beide armen zagen de onderzoekers ongeveer even vaak bijwerkingen van graad 3 en 4, en leidden bijwerkingen ongeveer even vaak tot stopzetten van de behandeling, al kwamen serieuze bijwerkingen wat vaker voor in de atezolizumabarm (71% versus 59% in de placeboarm). Speciale aandacht ging uit naar immuungerelateerde bijwerkingen en auto-immuunziekten: deze kwamen vaker voor in de atezolizumabarm, maar waren over het algemeen mild of matig.
De onderzoekers zagen geen significante veranderingen in de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven.
“Helaas bereikte de ATALANTE-studie niet haar coprimaire uitkomstmaten. De bemoedigende OS-data verdienen verdere analyse bij een langere follow-up”, aldus Kurtz. “Verder onderzoek van de biopsieën uit deze studie is nodig om het immunologische landschap van laat recidiverend ovariumcarcinoom beter te begrijpen.”
Referentie
1. Kurtz JE, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist