Lichamelijke oefening krijgt in toenemende mate aandacht binnen de oncologie. Welke verwachtingen en voorkeuren kankerpatiënten hebben ten aanzien van lichamelijke oefening is echter onvoldoende bekend. Nu blijkt uit een studie in vijf Europese landen dat patiënten verwachten dat lichamelijke oefening meerdere voordelen zal hebben, maar dat zij niet altijd over de juiste vaardigheden beschikken. Verder suggereren de resultaten, die tijdens het ESMO Congress 2022 gepresenteerd werden door dr. Maike Sweegers (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam), dat patiënten vooral baat hebben bij persoonlijk advies en faciliteiten die gerichte programma’s aanbieden.
Lichamelijke oefening is een veelbelovende interventie bij patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom (mBC). “Om lichamelijke oefening succesvol te implementeren, is het belangrijk dat we de inhoud van deze interventies en de informatie die we de patiënten aanbieden afstemmen of de behoeften en voorkeuren van de patiënten. Het doel van onze studie was dan ook om deze behoeften en voorkeuren in kaart te brengen. Hiervoor voerden we een crosssectionele studie uit in vijf Europese landen, te weten Nederland, Duitsland, Zweden, Polen en Spanje. Patiënten met mBC ontvingen een enquête met vragen over hun algemene kennis en verwachtingen ten aanzien van de voordelen van lichamelijke oefening. Daarnaast bevatte de enquête vragen over barrières en bevorderende factoren, alsmede voorkeuren met betrekking tot de inhoud en aanbieding van de lichamelijke oefeningen”, aldus Maike Sweegers.
Verwachtingen
In totaal vulden 420 patiënten met mBC de enquête in.1 De respondenten waren gemiddeld 56 jaar oud, en 78% van de patiënten had een comorbiditeit en 69% botmetastasen. Sweegers: “De patiënten verwachtten dat de lichamelijke oefeningen meerdere voordelen zouden hebben, zoals een toename in spierkracht en een verbeterd vermogen om dagelijkse activiteiten uit te voeren. Tegelijkertijd hadden sommige patiënten zorgen dat de oefeningen bijvoorbeeld hun pijn of vermoeidheid zouden verergeren (respectievelijk 4% en 5% van de patiënten). Ongeveer 65% van de patiënten verwachtte voldoende vaardigheden te hebben om deel te nemen aan aerobicsoefeningen, maar slechts 34% van hen verwachtte dit te hebben voor weerstandsoefeningen. De belangrijkste barrières voor lichamelijke oefening waren vermoeidheid, zwakte of ontoegankelijkheid (respectievelijk 22%, 23% en 26% van de patiënten). De voornaamste factoren die volgens de patiënten deelname aan programma’s voor lichamelijke oefening zouden bevorderen, waren positieve fysieke en emotionele ervaringen met lichamelijke oefening in het verleden (respectievelijk 70% en 66% van de patiënten) en het krijgen van persoonlijk advies van een fysiotherapeut of vergelijkbare professional (60%).”
Locatie en vergoeding
Uit de enquête bleek verder dat de meeste patiënten een voorkeur hadden voor wandelen. “Daarnaast gaven de patiënten aan de lichamelijke oefeningen het liefst te willen doen bij een sportschool, fysiotherapeut of in de buitenlucht. Deze voorkeur verschilde wel per land. Zo hadden patiënten uit Spanje een voorkeur voor oefeningen buiten, terwijl Nederlandse patiënten dit liever bij een fysiotherapeut of sportschool wilden doen. Ten slotte gaf 56% van de patiënten aan niet te weten of de lichamelijke oefeningen vergoed zouden worden de hun zorgverzekeraar. Slechts 9% van de patiënten wilde meer dan € 50 per maand betalen voor deelname aan een programma voor lichamelijke oefening”, vertelde Sweegers.
Referentie
1. Sweegers M, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S713-S742.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer