Uit de INSIGHT-studie bleek eerder dat tepotinib plus gefitinib versus chemotherapie geassocieerd was met een betere progressievrije en algehele overleving bij patiënten met EGFR-gemuteerd, MET-geamplificeerd, gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom na progressie op een EGFR-remmer. Nu laten de resultaten van de INSIGHT 2-studie zien dat behandeling met tepotinib plus osimertinib geassocieerd was met veelbelovende responsen in een vergelijkbare populatie. Deze resultaten werden tijdens het ESMO Congress 2022 gepresenteerd door prof. dr. Julien Mazières (Toulouse, Frankrijk).
MET-amplificatie is geassocieerd met resistentie en een slechtere prognose bij 15-30% van de patiënten met EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) die met osimertinib behandeld worden.1,2 Uit resultaten van de fase 1b/2-INSIGHT-studie bleek dat de MET-remmer tepotinib in combinatie met gefitinib versus chemotherapie geassocieerd was met een betere progressievrije en algehele overleving bij patiënten met EGFR-gemuteerd, MET-geamplificeerd, gevorderd NSCLC na progressie op een EGFR-remmer.3
In de INSIGHT 2-studie onderzoekt men de uitkomst van tepotinib plus osimertinib dan wel tepotinib alleen bij patiënten met EGFR-gemuteerd, MET-geamplificeerd, lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC na progressie op eerstelijnsbehandeling met osimertinib. Bij progressie is cross-over van de monotherapiearm naar de combinatiearm toegestaan. MET-amplificatie wordt centraal vastgesteld door fluorescente in-situ-hybridisatie (FISH) op tumorweefsel en/of next generation sequencing (NGS) op liquid biopsies. De primaire uitkomstmaat is het onafhankelijk bepaalde objectieve responspercentage (ORR). De presentatie van Julien Mazières betrof de eerste resultaten van de INSIGHT 2-studie.4
Respons
Tepotinib in combinatie met osimertinib was geassocieerd met een bevestigde ORR van 54,5% bij patiënten met een minimale follow-up van negen maanden bij wie MET-amplificatie was vastgesteld met FISH (n=22). “Een vergelijkbare ORR werd gevonden bij FISH-gediagnosticeerde patiënten met een follow-up van minimaal drie maanden (n=48; ORR 45,8%) en bij patiënten met een follow-up van ten minste negen (n=16) of drie maanden (n=23) bij wie MET-amplificatie met NGS was vastgesteld (ORR respectievelijk 50,0% en 56,5%). In de tepotinib-monotherapiearm was de ORR 8,3% bij twaalf FISH-gediagnosticeerde patiënten met een minimale follow-up van zes maanden. De tumorrespons was onafhankelijk van de cut-off van het aantal MET-kopieën. Daarnaast werden de meeste responsen geconstateerd binnen de eerste zes weken van de behandeling en de helft van de responderende patiënten werd voor minimaal zes maanden behandeld. De mediane responsduur werd niet gehaald”, aldus Mazières.
Er werden geen nieuwe veiligheidssignalen geconstateerd en in de combinatiearm (n=88) had 23,9% van de patiënten behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of meer. Bij zes patiënten (6,8%) werd de behandeling wegens bijwerkingen gestopt en twee patiënten (2,3%) overleden mogelijk door een bijwerking.
Referenties
1. Ramalingam SS, et al. Ann Oncol 2018;29(suppl):viii740.
2. Wang Y, et al. Lung Cancer 2018;118:105-10.
3. Wu YL, et al. Lancet Respir Med 2020;8:1132-43.
4. Mazières J, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer