Uit de resultaten van de FRESCO-studie bleek dat fruquintinib vergeleken met placebo geassocieerd was met een significant betere algehele en progressievrije overleving bij Chinese patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom na minimaal twee eerdere behandellijnen. Nu laten de resultaten van de fase 3-FRESCO-2-studie zien dat de toevoeging van fruquintinib aan beste ondersteunende zorg geassocieerd is met een significant betere algehele en progressievrije overleving bij uitvoerig voorbehandelde patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom die representatief zijn voor de mondiale populatie. Deze resultaten werden tijdens het ESMO Congress 2022 gepresenteerd door dr. Arvind Dasari (Houston, Verenigde Staten).
De behandelopties zijn beperkt bij patiënten met refractair, gemetastaseerd colorectaal carcinoom (mCRC). Fruquintinib is een selectieve en potente VEGFR-1/2/3-remmer die vergeleken met placebo als derde- of laterelijnsbehandeling geassocieerd was met een significant betere algehele en progressievrije overleving (OS en PFS) bij Chinese patiënten met mCRC die aan de fase 3-FRESCO-studie deelnamen.1 “In de mondiale, gerandomiseerde, dubbelblinde fase 3-FRESCO-2-studie evalueert men de uitkomst van fruquintinib plus beste ondersteunende zorg (BSC) versus placebo plus BSC bij uitvoerig voorbehandelde patiënten met mCRC. De primaire uitkomstmaat was de OS. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de PFS, het objectieve responspercentage (ORR) en de veiligheid”, aldus Arvind Dasari.
Betere OS
De resultaten van de FRESCO-2-studie laten zien dat fruquintinib plus BSC vergeleken met placebo plus BSC geassocieerd was met een significant betere OS.2 Dasari: “De mediane OS was 7,4 maanden in de fruquintinib-arm (n=461) versus 4,8 maanden in de placeboarm (n=230; HR 0,66; 95% BI 0,55-0,80; p<0,001).” In een subgroepanalyse was dit OS-voordeel van fruquintinib te zien in vrijwel alle subgroepen, waaronder die op basis van leeftijd, performance status en aantal behandellijnen. Ook verbeterde fruquintinib de PFS; de mediane PFS was 3,7 maanden in de fruquintinib-arm versus 1,8 maanden in de placeboarm (HR 0,32; 95% BI 0,27-0,39; p<0,001). Dit PFS-voordeel van fruquintinib was aanwezig in alle onderzochte subgroepen. In de fruquintinib-arm versus de placeboarm was de ORR 1,5% versus 0% (p=0,059) en het ziektecontrolepercentage 55,5% versus 16,1% (p<0,001).
Bijwerkingen
“Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen voor bij 36,0% van de patiënten in de fruquintinib-arm en 11,3% van de patiënten in de placeboarm. Voor ernstige bijwerkingen van graad 3 of hoger was dit respectievelijk 35,5% en 37,0%. Wegens bijwerkingen werd de behandeling gestopt bij respectievelijk 20,4% en 21,3% van de patiënten. De meest voorkomende bijwerkingen van graad 3 of hoger van fruquintinib plus BSC waren hypertensie (13,6% versus 0,9% met placebo plus BSC) en asthenie (7,7% versus 3,9%). Van belang is ook dat de frequentie van hand-voetsyndroom en proteïnurie in de fruquintinib-arm 6% of lager was”, vertelde Dasari.
Referenties
1. Li J, et al. JAMA 2018;319:2486-96.
2. Dasari NA, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7): S808-S869.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2022 vol 7 nummer 3
Commentaar dr. Jeanine Roodhart, internist-oncoloog, UMC Utrecht
De resultaten van de NICHE-studie, die dr. Myriam Chalabi (Antoni van Leeuwenhoek) liet zien tijdens het Presidential Symposium van het ESMO Congress 2022, waren zeer indrukwekkend.1 Patiënten met vroeg-stadium coloncarcinoom en microsatellietinstabiele (MSI) of mismatch-repair-deficiënte (dMMR) tumoren werden eerst heel kort behandeld met immunotherapie, en na vijf weken geopereerd. Er waren geen veiligheidsproblemen: geen grote bijwerkingen en patiënten werden op tijd geopereerd. De pathologische responsen waren indrukwekkend: 95% had een major en 67% een complete pathologische respons. Dit laat zich hopelijk vertalen in een goede ziektevrije overleving, waarvan de resultaten nog moeten komen. Het gaat nog om een single center studie; bredere studies zijn nodig om deze resultaten te bevestigen. Ook zou het goed zijn om beter te kijken naar de selectie van patiënten. Inmiddels lopen al internationale en vervolgstudies die deze behandeling mogelijk op korte termijn richting standaardzorg kunnen brengen.
In de CAIRO5-studie werd de resectabiliteit van levermetastasen beoordeeld door een panel.2 Dit is een mooie manier om consensus te verkrijgen en het zorgt voor een homogene groep patiënten in de studie. Bij patiënten met linkszijdige, RAS/BRAF-wildtype tumoren liet toevoeging van bevacizumab of panitumumab aan chemotherapie geen verschil zien in de progressievrije overleving (PFS; de primaire uitkomstmaat) of de kans op resectie. Wel was in de panitumumab-arm de responskans hoger, en ook werden diepere responsen gezien, maar dit vertaalde zich dus niet in een grotere kans op resectie of langere PFS. Op groepsniveau lijkt er dus geen meerwaarde te zijn om panitumumab te geven versus bevacizumab. Volgend jaar moet blijken of de diepte van de respons zich mogelijk wel gaat vertalen in algehele overleving.
De angiogeneseremmer fruquintinib is in China al vier jaar geregistreerd. Tot nu toe was niet duidelijk of dit ook toepasbaar was bij onze patiënten, voor wie we bevacizumab beschikbaar hebben. De FRESCO-2-studie is een wereldwijde, gerandomiseerde fase 3-studie in de vierde of latere lijn met een heel adequate populatie, waarin patiënten alle standaardlijnen van zorg moesten hebben gehad.3 De primaire uitkomstmaat werd behaald met een hazard ratio van 0,66. Met een mediane overleving van 4,8 maanden in de placeboarm en 7,3 maanden in de interventiearm was de absolute winst echter klein. Het middel werd goed verdragen. Opvallend was dat er geen verschil was in graad 3-toxiciteit tussen de beide armen, dit is dus voornamelijk toe te schrijven aan de ziekte zelf.
Referenties
1. Chalabi M, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7): S808-S869.
2. Bond MJ, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
3. Dasari NA, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7): S808-S869.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Jeanine Roodhart naast bovenstaande studies onder andere ook de SAMCO-PRODIGE54-studie naar immunotherapie in de tweede lijn en de ERMES-studie met cetuximab in de eerste lijn bij gemetastaseerd coloncarcinoom, de HIPECT4-studie met HIPEC bij lokaal gevorderd coloncarcinoom, en studies met doelgerichte therapie voor moleculair gedefinieerde subgroepen. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts.