Een behandeling met pembrolizumab plus chemoradiatie liet een gunstige trend zien naar een betere eventvrije overleving versus placebo plus chemoradiatie bij patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied. Het verschil tussen beide studiearmen was echter niet statistisch significant, toonde dr. Jean-Pascal Machiels (Brussel, België) in zijn presentatie van de KEYNOTE-412-studie tijdens het tweede Presidential Symposium van het ESMO Congress 2022.
In de KEYNOTE-914-studie werden patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, niet-gereseceerd, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied (HNSCC) geïncludeerd.1 Jean-Pascal Machiels: “We randomiseerden 804 patiënten 1:1 naar een behandeling met pembrolizumab plus chemoradiatie (CRT) gevolgd door een onderhoudsbehandeling met pembrolizumab, of naar placebo plus CRT gevolgd door een onderhoudsbehandeling met placebo.” De primaire uitkomstmaat van de studie was de eventvrije overleving (EFS) en secundaire uitkomstmaten waren de algehele overleving (OS) en veiligheid/verdraagbaarheid. De OS werd echter pas geanalyseerd op het moment dat de studie positief was voor EFS. Hierbij werd een eenzijdige p-waarde van 0,0242 aangehouden. De mediane follow-up was 47,7 maanden.
Niet-significant voordeel
“De primaire uitkomstmaat in deze studie werd niet behaald”, zei Machiels. “We zagen wel een positieve trend in het voordeel van pembrolizumab plus CRT (HR 0,83; 95% BI 0,68-1,03; p=0,0429).” De mediane EFS was nog niet bereikt in de pembrolizumabarm en was 46,6 maanden in de placeboarm. Het tweejaars-EFS-percentage was respectievelijk 63,2% versus 56,2%. Het niet-significante voordeel op de EFS werd gezien in alle vooraf gespecificeerde subgroepen, met uitzondering van de subgroep van patiënten met een PD-L1 combined positive score (CPS) <1. Ook de OS was vergelijkbaar tussen beide studiearmen (HR 0,90; 95% BI 0,71-1,15), waarbij de mediane OS in beide groepen nog niet bereikt was. Het driejaars-OS-percentage was 71,9% met pembrolizumab en 70,1% met placebo.
Subgroep met CPS ≥20
In een verkennende analyse zijn de resultaten onderzocht voor de subgroep van patiënten met een PD-L1-CPS ≥20. Machiels: “De HR voor EFS was 0,73 in deze subgroep en het tweejaars-EFS-percentage was 71,2% met pembrolizumab versus 62,6% met placebo. De HR voor OS was 0,67 en het driejaars-OS-percentage was 79,1% met pembrolizumab versus 73,0% met placebo.” De meest voorkomende bijwerkingen waren als verwacht: stomatitis, stralingsschade aan de huid, misselijkheid en anemie. In totaal had 8,3% van de patiënten in de pembrolizumabarm immuungemedieerde bijwerkingen van graad 3 tot 5. De meest voorkomende waren hypo- en hyperthyreoïdie.
Machiels concludeerde dat alhoewel de KEYNOTE-914-studie een gunstige trend liet zien naar een betere EFS met pembrolizumab plus CRT versus placebo plus CRT, de resultaten niet statistisch significant verschillend waren. “PD-L1-expressie is mogelijk wel een informatieve predictieve biomarker”, aldus Machiels.
Referentie
1. Machiels J-P, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-69.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist