Toevoeging van oleclumab (anti-CD73) aan durvalumab en chemotherapie zorgde na 24 weken niet voor meer klinisch voordeel bij patiënten met gevorderde, triple-negatieve borstkanker, ook niet bij patiënten met PD-L1-positieve of CD73-positieve tumoren. Dat bleek uit de interimanalyse van de fase 2-SYNERGY-studie, die dr. Laurence Buisseret (Brussel, België) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2022.
Patiënten met gevorderde, triple-negatieve borstkanker (TNBC) en PD-L1-positieve tumoren kunnen baat hebben van behandeling met een combinatie van immuuncheckpointremmers en chemotherapie. “Maar er zijn nog veel onbeantwoorde vragen, en nieuwe optimale combinaties zijn nodig om het profijt van immunotherapie te verbeteren”, aldus Laurence Buisseret. Een manier om dat te doen is door het targeten van de immuunsuppressieve omgeving. CD73 is een enzym dat ATP omzet in adenosine, wat zorgt voor immuunsuppressie. Verhoogde expressie van CD73 komt vaker voor bij TNBC en is geassocieerd met slechtere uitkomsten.
SYNERGY-studie
In de SYNERGY-studie evalueerden de onderzoekers oleclumab, een anti-CD73 monoklonaal antilichaam, in combinatie met de PD-L1-remmer durvalumab en chemotherapie als eerstelijnsbehandeling voor vrouwen met lokaal gevorderde of gemetastaseerde TNBC.1 In deze gerandomiseerde fase 2-studie kregen de patiënten twaalf weken chemotherapie (paclitaxel en carboplatine) en onderhoudstherapie met oleclumab plus durvalumab (arm A) of alleen durvalumab (arm B). De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten dat klinisch voordeel had (CBR; complete of partiële respons en stabiele ziekte) na 24 weken. In beide armen was ongeveer de helft van de patiënten PD-L1-positief (≥ 1%; IHC) en ongeveer een derde was CD73-positief (≥ 1%; IHC).
Geen verschil
De interimanalyse toonde een CBR van 43% in arm A en 44% in arm B (p=0,61). “Patiënten met PD-L1-positieve tumoren hadden niet meer voordeel dan patiënten met PD-L1-negatieve tumoren”, merkte Buisseret op. De onderzoekers zagen evenmin verschil in de groepen met hoge of lage CD73-expressie. “In onze studie zijn PD-L1 en CD73 geen predictieve biomarkers.”
In overeenstemming hiermee was er ook geen significant verschil in progressievrije overleving (mediane PFS 6,0 maanden in arm A en 7,7 maanden in arm B; p=0,89). In beide armen zijn nog negen patiënten onder behandeling met immunotherapie.
De bijwerkingen waren vergelijkbaar in beide armen en kwamen overeen met eerdere rapportages. De meeste bijwerkingen traden op in de eerste twaalf weken, tijdens chemotherapie, en waren hematologisch van aard.
“De optimale duur van chemotherapie in combinatie met immunotherapie dient verder onderzocht te worden, en nieuwe behandelcombinaties moeten worden ontwikkeld voor deze populatie. Lopend translationeel onderzoek kan hopelijk meer licht werpen op de onderliggende mechanismen van respons en resistentie tegen deze combinaties, en ook nieuwe predictieve biomarkers identificeren”, besloot Buisseret.
Referentie
1. Buisseret L, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl 7):S808-S869.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist