Een adjuvante behandeling met nivolumab plus ipilimumab bij patiënten met gereseceerd stadium II/III heldercellig niercelcarcinoom en een hoog risico op een recidief liet geen betere ziektevrije overleving zien dan placebo. “Hiermee heeft deel A van de fase 3-CheckMate 914-studie de primaire uitkomstmaat niet behaald”, zei dr. Robert Motzer (New York, Verenigde Staten) in zijn presentatie tijdens het tweede Presidential Symposium van het ESMO Congress 2022.
“De eerder gerapporteerde positieve resultaten van nivolumab plus ipilimumab (nivo+ipi) bij voorheen onbehandelde patiënten met gevorderd niercelcarcinoom (RCC) leidden tot enthousiasme voor een studie naar checkpointremming in de adjuvante setting”, zei Robert Motzer. De fase 3-CheckMate 914-studie is dan ook opgezet om de werkzaamheid te bepalen van een adjuvante behandeling met nivo+ipi (deel A en B) en nivo-monotherapie (deel B) bij patiënten met gereseceerd stadium II/III heldercellig RCC en een hoog risico op een recidief. De huidige analyse betrof deel A van deze studie, waarin gekeken is naar nivo+ipi versus placebo.1
Niet behaald
In totaal werden 816 patiënten 1:1 gerandomiseerd naar nivo+ipi of placebo. De primaire uitkomstmaat was ziektevrije overleving (DFS) bepaald door een blinded independent central review committee. Secundaire uitkomstmaten waren de algehele overleving (OS) en de veiligheid.
“De primaire uitkomstmaat van deze studie werd niet behaald”, zei Motzer. De mediane DFS was nog niet bereikt met nivo+ipi en was 50,7 maanden met placebo (HR 0,92; 95% BI 0,71-1,19; p=0,5347). De DFS-percentages na 24 maanden waren 76,4% versus 74,0% met respectievelijk nivo+ipi versus placebo. “Omdat het DFS-eindpunt niet significant verschillend was tussen beide studiearmen, werd de OS volgens studieprotocol niet formeel geanalyseerd”, aldus Motzer.
Staken behandeling
Ook de subgroepanalyses lieten voor de meeste subgroepen geen verschil zien tussen beide studiearmen. De mediane duur van de behandeling was 5,1 maanden in beide groepen. In de nivo+ipi-groep voltooiden minder patiënten de behandeling (57%) dan in de placebogroep (89%). Zoals verwacht was het percentage patiënten dat de behandeling staakte wegens toxiciteit van de studiemedicatie, bijwerkingen van alle oorzaken en behandelingsgerelateerde bijwerkingen hoger in de nivo+ipi-groep dan in de placebogroep.
De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen bij patiënten die nivo+ipi ontvingen waren pruritus, vermoeidheid, diarree en huiduitslag; de meest voorkomende immuungemedieerde bijwerkingen (elke graad) waren hypo- en hyperthyreoïdie en huiduitslag. Diarree/colitis trad op bij 5% van de patiënten die behandeld werden met nivo+ipi en was hiermee de meest voorkomende immuungemedieerde bijwerking van graad 3 of hoger.
Motzer concludeerde dat de CheckMate 914-studie negatief was. “Verdere analyses om deze uitkomsten te begrijpen zijn aan de gang. Ook deel B naar monotherapie met nivolumab loopt nog.”
Referentie
1. Motzer RJ, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist