Tijdens het ESMO Congress 2022 presenteerde dr. Chris Parker (Sutton, Groot-Brittannië) de eerste resultaten van de RADICALS-HD-studie naar het toevoegen van androgeendeprivatietherapie aan postoperatieve radiotherapie na radicale prostatectomie voor prostaatkanker. De resultaten lieten zien dat langere hormonale therapie de metastasevrije overleving verbeterde ten opzichte van korte hormonale therapie. Korte hormonale therapie versus alleen radiotherapie verbeterde de metastasevrije overleving niet.
Hormonale therapie (androgeendeprivatietherapie, ADT) verbetert de uitkomsten van mannen die radiotherapie (RT) als initiële radicale behandeling voor prostaatkanker ontvangen. Bij postoperatieve RT (na radicale prostatectomie) is de rol van ADT echter onduidelijk. Met de academische RADICALS-HD-studie is daarom het effect van het toevoegen van ADT aan postoperatieve RT op de metastasevrije overleving (MFS) onderzocht.1 De studieopzet was bewust zo eenvoudig mogelijk gehouden, vertelde Chris Parker. “Daarom konden bijna alle mannen met prostaatkanker die in aanmerking kwamen voor postoperatieve RT ook in aanmerking komen voor de studie.”
Tweezijdige randomisatie
De RADICALS-HD was initieel opgezet als een driearmige studie, waarin gerandomiseerd werd tussen alleen RT, RT plus een korte ADT-behandeling (zes maanden) en RT plus een lange ADT-behandeling (24 maanden). Tweezijdige randomisatie naar geen RT versus korte ADT en korte ADT versus lange ADT was echter ook toegestaan. Dit leidde uiteindelijk - door grote populariteit voor de tweezijdige randomisaties - in twee tweearmige studies, waarin 1.480 mannen gerandomiseerd waren naar alleen RT versus RT plus korte ADT en 1.523 mannen naar RT plus korte ADT versus RT plus lange ADT. Parker: “Na een mediane follow-up van negen jaar waren er voldoende events om beide vergelijkingen te analyseren.”
Betere MFS
Voor de vergelijking geen RT versus RT plus korte ADT was de primaire uitkomstmaat, de MFS, niet significant verschillend tussen beide armen (HR 0,89; 95% BI 0,69-1,14; p=0,35). De tienjaars-MFS was ongeveer 80% in beide armen. Ook de algehele overleving (OS) was niet verschillend tussen beide armen, de tienjaars-OS was ongeveer 85%. Vervolgens besprak Parker de vergelijking van RT plus korte ADT versus RT plus lange ADT. “In deze vergelijking zagen we een groter aandeel mannen met ongunstige klinische kenmerken ten opzichte van de vergelijking van geen RT versus RT plus korte ADT.” De MFS was significant beter met RT plus lange ADT versus RT plus korte ADT (HR 0,77; 95% BI 0,61-0,97; p=0,03). Na tien jaar was 72% van de patiënten die behandeld waren met RT plus korte ADT vrij van metastasen versus 78% van de patiënten die behandeld waren met RT plus lange ADT. De OS was voor deze vergelijking niet significant verschillend tussen beide armen.
Parker concludeerde dat bij postoperatieve RT na radicale prostatectomie een ADT-behandeling van 24 maanden een betere MFS gaf dan RT plus een ADT-behandeling van zes maanden. “RT plus een korte ADT-behandeling gaf echter geen verbetering in MFS ten opzichte van alleen RT.”
Referentie
1. Parker CC, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2022 vol 7 nummer 3
Commentaar dr. Debbie Robbrecht, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
De studies bij prostaatkanker zijn vaak complex en lopen vaak lang, zo ook de RADICALS-HD-studie. In deze studie is onderzocht of androgeendeprivatietherapie (ADT) toegevoegd aan postoperatieve radiotherapie zinvol is en of ADT dan beter voor een korte periode van zes maanden of een lange periode van 24 maanden gegeven kan worden.1 De resultaten van twee vergelijkingen werden gepresenteerd: alleen radiotherapie (geen ADT) versus radiotherapie plus kort ADT, en radiotherapie plus kort ADT versus radiotherapie plus lang ADT. De follow-up was negen jaar. Patiënten die kort behandeld werden met ADT hadden vaker ongunstige ziektekarakteristieken op baseline, zoals positieve chirurgische marges, stadium pT3b-tumoren of een hogere Gleason-score. Wat betreft de primaire uitkomstmaat, metastasevrije overleving (MFS), was er geen verschil tussen alleen radiotherapie en radiotherapie plus kort ADT. Er was ook geen verschil in algehele overleving (OS) tussen deze groepen. De noodzaak voor salvage ADT werd wel uitgesteld bij patiënten die kortdurend met ADT behandeld waren. Bij de vergelijking radiotherapie plus kort ADT versus radiotherapie plus lang ADT was de MFS wel significant verschillend ten faveure van de lange behandeling met ADT, met een absoluut verschil van 6% na tien jaar. Ook werd er in deze groep een langere tijd tot gebruik van salvage ADT gezien. De OS was niet significant verschillend tussen de twee groepen. Hoewel deze resultaten laten zien dat ADT gedurende twee jaar toegevoegd aan radiotherapie mogelijk zinvol kan zijn voor hoog-risicopatiënten, verwacht ik niet dat deze data de huidige praktijk in Nederland zullen veranderen.
Ook werden tijdens het ESMO Congress 2022 weer resultaten gepresenteerd van de STAMPEDE-multicohortstudie. Deze keer van twee studies binnen het STAMPEDE-platform, bij patiënten met hormoonsensitief prostaatcarcinoom (mHSPC) met in de ene studie ADT met daaraan toegevoegd abirateron plus prednison (AAP) versus standard of care (ADT +/- docetaxel) en in de andere studie ADT met daaraan toegevoegd AAP en enzalutamide versus standard of care (ADT +/- docetaxel).2 Het is al bekend dat de toevoeging van middelen gericht tegen de androgeenreceptor bij mHSPC van toegevoegde waarde is. In deze studie werd onderzocht of het toevoegen van enzalutamide extra voordeel gaf. Er werd naar de interactie gekeken tussen de uitkomsten van de beide studies en dit liet zien dat het toevoegen van AAP aan de standaardbehandeling de bekende overlevingswinst gaf, maar dat het toevoegen van enzalutamide geen extra winst gaf wat betreft de MFS, maar wel meer toxiciteit. Volgens mij is het toevoegen van een extra middel gericht tegen de androgeenreceptor aan ADT plus AAP ook niet de weg die we moeten inslaan.
Tot slot werden de resultaten van cohort K uit de EV-103-studie gepresenteerd, naar enfortumab vedotin (EV) bij patiënten met gemetastaseerd urotheelcarcinoom die niet in aanmerking kwamen voor cisplatinebevattende chemotherapie.3 Dit is een belangrijke populatie; we zijn echt op zoek naar nieuwe behandelopties om de uitkomsten bij deze patiënten te verbeteren. In deze studie hadden de patiënten die behandeld werden met EV plus pembrolizumab een responspercentage van ruim 64% versus 45% bij de patiënten die alleen met EV werden behandeld, met zelfs een complete respons bij 10% van de patiënten in de combinatiegroep en een partiële respons bij 50%. Deze activiteit was onafhankelijk van de PD-L1-status van patiënten. Dit zijn mooie en veelbelovende responspercentages. We wachten nu de resultaten af van de studie waarin eerstelijns EV + pembrolizumab wordt vergeleken met standaard chemotherapie (EV-302).
Referenties
1. Parker CC, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
2. Attard G, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
3. Rosenberg JE, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Debbie Robbrecht naast bovenstaande studies ook de biomarkeranalyse en geüpdatete resultaten van de fase 3-PROpel-studie, evenals de resultaten van verkennend biomarkeronderzoek uit de fase 3-CheckMate 274-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts.