De resultaten van de fase 3-IPSOS-studie laten zien dat eerstelijnsbehandeling met atezolizumab versus single-agent chemotherapie geassocieerd is met een significant betere algehele overleving bij fragiele patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom die niet in aanmerking komen voor platinumbevattende doubletchemotherapie. Daarnaast was atezolizumab onder andere geassocieerd met minder toxiciteit en een betere kwaliteit van leven. Deze resultaten werden tijdens het Presidential Symposium III van het ESMO Congress 2022 gepresenteerd door prof. dr. Siow Ming Lee (Londen, Verenigd Koninkrijk).
Uit verschillende klinische studies bleek dat eerstelijnsbehandeling met immunotherapie met of zonder chemotherapie vergeleken met platinumbevattende doubletchemotherapie geassocieerd was met een significant betere algehele overleving (OS) bij patiënten met gevorderd, PD-L1-hoogpositief niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) en een performance status (PS) van 0 of 1.1 “Ruim een derde van de real-worldpatiënten met gevorderd NSCLC is echter op leeftijd, heeft meerdere comorbiditeiten en/of een PS van 2 of hoger en komt hierdoor niet in aanmerking voor platinumbevattende chemotherapie en deelname aan de meeste klinische studies.2
In de fase 3-IPSOS-studie onderzoekt men de uitkomst van eerstelijnsbehandeling met atezolizumab versus chemotherapie met vinorelbine of gemcitabine bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC die niet in aanmerking komen voor platinumbevattende doubletchemotherapie. De primaire uitkomstmaat is de OS”, aldus Siow Ming Lee.
Betere OS
In totaal werden 302 patiënten gerandomiseerd naar atezolizumab en 151 naar chemotherapie.3 De mediane leeftijd was 75 jaar, ongeveer 30% van de patiënten was 80 jaar of ouder en rond de 76% en 8% had een PS van respectievelijk 2 en 3. Ongeveer 9% had hersenmetastasen en circa 88% had een geschiedenis van roken.
“Na een mediane follow-up van 41,0 maanden bleek atezolizumab vergeleken met single-agent chemotherapie geassocieerd met een significant betere OS. De mediane OS was 10,3 maanden in de atezolizumabarm versus 9,2 maanden in de chemotherapiearm (HR 0,78; 95% BI 0,63-0,97; p=0,028). Dit OS-voordeel met atezolizumab was consequent aanwezig in alle geanalyseerde subgroepen en was onafhankelijk van de PS, histologie en PD-L1-tumorcelexpressie”, vertelde Lee.
Het objectieve responspercentage was 16,9% met atezolizumab en 7,9% met chemotherapie, het ziektecontrolepercentage respectievelijk 57,3% en 56,3% en de mediane responsduur 14,0 maanden en 7,8 maanden. Lee: “We zagen geen verschil in de mediane progressievrije overleving (PFS) in de twee studiearmen. Deze was 4,2 maanden in de atezolizumabarm versus 4,0 maanden in de chemotherapiearm (HR 0,87). Na twaalf en 24 maanden was atezolizumab vergeleken met chemotherapie echter geassocieerd met een duidelijk PFS-voordeel. Verder werden in de chemotherapiearm meer patiënten behandeld met een opvolgende therapie (29,8% versus 20,2% in de atezolizumabarm), voornamelijk immunotherapie (18,5%) en chemotherapie (10,6%).”
Toxiciteit en HRQoL
“De patiënten in de atezolizumabarm werden bijna twee keer zo lang behandeld als de patiënten in de chemotherapiearm. Ondanks deze langere behandelduur had atezolizumab versus chemotherapie minder behandelingsgerelateerde bijwerkingen (TRAE’s) van graad 3 of 4: 16,3% versus 33,3%. Hetzelfde gold voor behandelingsgerelateerde ernstige bijwerkingen en TRAE’s van graad 5. Het percentage bij wie de behandeling wegens bijwerkingen werd gestopt was laag en vergelijkbaar in beide studiearmen, 13,0% met atezolizumab en 13,6% met chemotherapie, wat suggereert dat beide behandelingen goed werden verdragen in deze fragiele populatie. Immuungerelateerde bijwerkingen van graad 3 of 4 kwamen voor bij 6,7% van de patiënten in de atezolizumabarm versus 2,0% in de chemotherapiearm”, aldus Lee.
Patiëntgerapporteerde uitkomsten van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL) lieten zien dat atezolizumab geassocieerd was met stabilisatie van de functionele HRQoL, terwijl deze verslechterde tijdens de behandeling met chemotherapie. Vergelijkbare resultaten werden gezien in het domein van de kankergerelateerde symptomen, zoals hoesten, alopecia en verlies van eetlust. De tijd tot bevestigde verslechtering van pijn op de borst was significant langer met atezolizumab vergeleken met chemotherapie (HR 0,51).
Referenties
1. Grant MJ, et al. Nat Rev Clin Oncol 2021;18:625-44.
2. Lilenbaum RC, et al. J Thorac Oncol 2008;3:125-9.
3. Lee SM, et al. Ann Oncol 2022;33(suppl_7):S808-S869.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer