Een behandeling met larotrectinib laat in een gepoolde analyse van drie verschillende studies bij alle patiënten met TRK-fusie-positieve tumoren voordeel zien, ongeacht het aantal eerdere behandellijnen of de ECOG-performance score op baseline. Deze resultaten werden tijdens het ESMO Congress 2021 in een postersessie gepresenteerd.
NTRK-fusiegenen zijn mogelijke oncogene drivers bij verschillende kankersoorten. Larotrectinib, een selectieve tropomyosinereceptorkinase (TRK)-remmer, heeft in een eerdere gepoolde analyse van drie fase 1/2-studies met 159 patiënten met TRK-fusie-positieve tumoren, antitumoractiviteit laten zien.1 Hierbij werd een numeriek groter voordeel gezien bij nog niet eerder behandelde patiënten en bij patiënten met een betere ECOG-performance score (PS) op baseline.
Tijdens het ESMO-congres werd een poster gepresenteerd met geüpdatete data van de gepoolde analyse wat betreft de uitkomsten van een behandeling met larotrectinib gestratificeerd naar het aantal eerdere systemische therapieën en de ECOG-PS op baseline.2 Het aantal patiënten in deze gepoolde analyse was inmiddels uitgebreid tot 218. Zij werden gestratificeerd op basis van het aantal voorgaande lijnen systemische therapie en de ECOG-PS. In totaal had 27% geen eerdere systemische therapie ontvangen, 27% één eerdere behandellijn, 19% twee eerdere behandellijnen en 26% drie of meer. Wat betreft de ECOG-PS had 52% van de patiënten een PS 0 op baseline, 36% PS 1, 11% PS 2 en 1% PS3.
Antitumoractiviteit
Het objectieve responspercentage (ORR) was 75% in de gehele patiëntenpopulatie. Hoewel de ORR numeriek het hoogst was bij patiënten die niet eerder behandeld waren met systemische therapie, werd er met larotrectinib bij alle patiëntengroepen antitumoractiviteit gezien (met ORR’s van 81%, 73%, 69% en 72% bij patiënten met respectievelijk nul, één, twee en drie of meer eerdere behandellijnen). De ORR’s waren 85%, 66%, 61% en 33% bij patiënten met een ECOG-PS van respectievelijk 0, 1, 2 en 3. De mediane duur van de respons (in de gehele studiepopulatie) was 49,3 maanden.
Het percentage patiënten dat na 36 maanden vrij was van ziekteprogressie, was 62%, 48%, 47% en 41% bij patiënten met respectievelijk nul, één, twee en drie of meer eerdere lijnen systemische therapie. Wat betreft de algehele overleving (OS) waren deze percentages na 36 maanden respectievelijk 94%, 71%, 71% en 73%. Het percentage patiënten dat na 36 maanden nog vrij was van progressie gestratificeerd naar ECOG-PS, was 63% bij patiënten met PS 0, 35% bij PS 1 en 32% bij PS 2 (het percentage was niet schatbaar bij PS 3). Het OS-percentage na 36 maanden was in deze groepen respectievelijk 93%, 66% en 48%.
De gerapporteerde behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren met name van graad 1 of 2 en de incidentie ervan was vergelijkbaar tussen de verschillende patiëntengroepen.
Hoewel deze geüpdatete gepoolde analyse liet zien dat de ORR numeriek het hoogst was bij patiënten die behandelingsnaïef waren en bij patiënten met een betere ECOG-PS op baseline, hadden alle gestratificeerde subgroepen voordeel van een behandeling met larotrectinib. Deze resultaten ondersteunen het gebruik van larotrectinib bij alle patiënten met TRK-fusie-positieve tumoren, ongeacht het aantal eerdere behandellijnen of de ECOG-PS op baseline.
Referenties
1. Hong DS, et al. Lancet Oncol 2020;21:531-40.
2. Drilon A, et al. ESMO 2021; abstr 534P.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist