Uit de resultaten van een driearmige fase 2-studie blijkt dat bij patiënten met platinaresistent ovariumcarcinoom intermitterende, maar niet continue, behandeling met relacorilant plus nab-paclitaxel versus nab-paclitaxel alleen geassocieerd is met een vergelijkbare toxiciteit, maar een significant betere progressievrije overleving en responsduur. Deze resultaten werden tijdens het ESMO Congress 2021 gepresenteerd door prof. dr. Domenica Lorusso (Rome, Italië).
De behandelopties bij patiënten met recidief ovariumcarcinoom na platinabevattende chemotherapie zijn beperkt en over het algemeen geassocieerd met een slechte tot matige prognose. Waar behandeling met paclitaxel een standaardoptie is, heeft men recentelijk in studieverband ook met nab-paclitaxel veelbelovende resultaten laten zien.1
Activatie van de glucocorticoïdreceptor (GR) door glucocorticoïden, zoals cortisol, is geassocieerd met verminderde immuunreacties en tumorprogressie.2 Daarnaast is een verhoogde GR-expressie in ovariumcarcinomen geassocieerd met een verminderde progressievrije overleving (PFS).3
Relacorilant is een selectieve GR-modulator die gecombineerd met nab-paclitaxel in vroege-fase klinisch onderzoek de werkzaamheid van platina- of taxaanbevattende chemotherapie verbeterde bij patiënten met gevorderd ovariumcarcinoom.4 Daarnaast waren de bijwerkingen hanteerbaar met profylaxe voor neutropenie. De huidige driearmige, gerandomiseerde, fase 2-studie onderzocht de uitkomst van een intermitterende of continue behandeling met relacorilant in combinatie met nab-paclitaxel versus nab-paclitaxel alleen bij patiënten met recidiverende, platinaresistente eierstok-, eileider- of primaire peritoneale kanker. De PFS was de primaire uitkomstmaat.
Betere PFS
Uit de resultaten bleek dat intermitterende (n=60), maar niet continue (n=58) behandeling met relacorilant plus nab-paclitaxel versus nab-paclitaxel alleen (n=60) geassocieerd was met een significant betere PFS.5 “De mediane PFS was 5,55 maanden in de intermitterende arm (versus de controlearm: HR 0,66; 95% BI 0,44-0,98; p<0,05), 5,29 maanden in de continue arm (HR 0,83; 95% BI 0,56-1,22) en 3,76 maanden in de controlearm. Het objectieve responspercentage was vergelijkbaar in de drie armen, rond de 35%, maar de responsduur (DoR) was significant langer in de intermitterende arm vergeleken met de controlearm. De mediane DoR was 5,55 maanden in de intermitterende arm (versus de controlearm: HR 0,36; 95% BI 0,16-0,77; p=0,006), 3,79 maanden in de continue arm en 3,65 maanden in de controlearm. Verder waren de resultaten van de algehele overleving (OS) nog immatuur, maar was er een trend zichtbaar van een betere OS in de intermitterende arm versus de controlearm”, aldus Domenica Lorusso.
De toevoeging van relacorilant aan nab-paclitaxel was niet geassocieerd met een duidelijke toename in toxiciteit. Lorusso: “De meest voorkomende bijwerkingen waren neutropenie (intermitterend: 20,0% versus continu: 38,6% versus controle: 36,7%), anemie (48,3% versus 64,9% versus 56,7%), perifere neuropathie (35,0% versus 47,4% versus 30,0%) en vermoeidheid (55,0% versus 71,9% versus 65,0%), meestal van graad 1 of 2.” Wegens bijwerkingen stopte 11,7%, 13,8% en 6,7% van de patiënten in respectievelijk de intermitterende, continue en controlearm de behandeling met relacorilant en/of nab-paclitaxel.
Referenties
1. Coleman RL, et al. Gynecol Oncol 2011;122:111-5.
2. Block TS, et al. Cancer Manag Res 2017;9:65-72.
3. Veneris JT, et al. Gynecol Oncol 2017;146:153-60.
4. Munster PN, et al. J Clin Oncol 2019;37(suppl):4130.
5. Colombo N, et al. ESMO 2021: abstr 721O.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer