Tijdens het ESMO Congress 2021 bleek uit resultaten van de éénarmige fase 2-MRTX-500-studie dat behandeling met sitravatinib plus nivolumab geassocieerd was met duurzame responsen, een objectief responspercentage van 18% en een mediane algehele overleving van 14,9 maanden bij patiënten met progressief, gevorderd, niet-plaveiselcel niet-kleincellig longcarcinoom die eerder baat hadden bij immuuncheckpointremmers. Verder werden er volgens presentator dr. Ticiana Leal (Madison, Verenigde Staten) geen onverwachte bijwerkingen geconstateerd en was de toxiciteit hanteerbaar.
Hoewel succesvol bij een verscheidenheid aan maligniteiten zijn immuuncheckpointremmers ook geassocieerd met resistentie, onder andere door het ontstaan van een (meer) suppressief tumormicromilieu (TME). Sitravatinib is een tyrosinekinaseremmer met hoge specificiteit voor VEGFR2 en TAM-receptoren, zoals TYRO3, AXL en MERTK.1 Preliminaire resultaten van een fase 1-studie lieten recentelijk zien dat behandeling met sitravatinib plus nivolumab bij patiënten met mondholtekanker geassocieerd was met een minder suppressief TME.2
In de fase 2-MRTX-500-studie werd de werkzaamheid en toxiciteit bepaald van sitravatinib plus nivolumab bij patiënten met progressief, gevorderd, niet-plaveiselcel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) die eerder baat hadden bij immuuncheckpointremmers. De primaire uitkomstmaat was het objectieve responspercentage (ORR).
Duurzame responsen
Bepaling van de werkzaamheid van sitravatinib plus nivolumab liet zien dat deze combinatiebehandeling geassocieerd was met een ORR van 18%, waaronder 3% complete responsen, bij 68 evalueerbare patiënten met eerder behandeld, gevorderd NSCLC.3 “Het ziektecontrolepercentage was 78% en de mediane responsduur 12,8 maanden. Daarnaast was de combinatiebehandeling geassocieerd met een mediane progressievrije overleving (PFS) van 5,7 maanden en een PFS na zes maanden van 45%. Na een mediane follow-up van 33,6 maanden was de mediane algehele overleving (OS) 14,9 maanden. Na twaalf en 24 maanden was de OS respectievelijk 56% en 32%”, aldus Ticiana Leal.
De combinatie van sitravatinib en nivolumab was geassocieerd met bijwerkingen van graad 3 of 4 bij 66% van de patiënten. Leal: “Er werden geen onverwachte bijwerkingen geconstateerd en geen van de patiënten overleed aan behandelingsgerelateerde bijwerkingen (TRAE’s). De meest voorkomende TRAE’s van elke graad waren diarree (62%), vermoeidheid (52%), misselijkheid (44%) en hypertensie (40%). De frequentst geconstateerde TRAE’s van graad 3 of 4 waren hypertensie (22%) en diarree (16%). Deze waren goed hanteerbaar met dosisverminderingen of -onderbrekingen of met medicatie. TRAE’s leidden tot onderbreking van de behandeling met sitravatinib of nivolumab bij respectievelijk 21% en 9% van de patiënten. Deze resultaten rechtvaardigen en ondersteunen de lopende fase 3-SAPPHIRE-studie naar de uitkomst van sitravatinib plus nivolumab versus docetaxel bij patiënten met progressief, gevorderd, niet-plaveiselcel NSCLC die eerder baat hadden bij immuuncheckpointblokkade.”
Referenties
1. Du W, et al. JCI Insight 2018;3:e124184.
2. Bernal MO, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl):6569.
3. Leal TA, et al. ESMO 2021: abstr 1191O.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer