Recentelijk lieten de resultaten van de KEYNOTE-564-studie zien dat adjuvante behandeling met pembrolizumab versus placebo geassocieerd is met een significant betere ziektevrije overleving bij patiënten met hoog-risico, locoregionaal niercelcarcinoom. Tijdens het ESMO Congress 2021 bleek uit de presentatie van prof. dr. Toni Choueiri (Boston, Verenigde Staten) dat de adjuvante behandeling niet geassocieerd is met een klinisch relevante verandering van de ziektegerelateerde symptomen en kwaliteit van leven. “Deze resultaten ondersteunen de potentie van pembrolizumab als nieuwe standaard adjuvante behandeling bij niercelcarcinoom.”
Nefrectomie is de geadviseerde behandeling bij patiënten met locoregionaal niercelcarcinoom (RCC). “Bijna de helft van de geopereerde patiënten ontwikkelt na verloop van tijd echter een recidief.1 De resultaten van de gerandomiseerde fase 3-KEYNOTE-564-studie lieten recentelijk zien dat adjuvante behandeling met pembrolizumab versus placebo geassocieerd is met een betere werkzaamheid bij geopereerde patiënten met hoog-risico, heldercellig, locoregionaal RCC.2 Vergeleken met placebo was de adjuvante behandeling met pembrolizumab geassocieerd met een significant betere onderzoekerbepaalde ziektevrije overleving (DFS) in de intention-to-treat-populatie (HR 0,68; 95% BI 0,53-0,87; p=0,001). De mediane DFS werd niet bereikt in beide studiearmen en was na twee jaar 77,3% in de pembrolizumabarm versus 68,1% in de placeboarm. Dit DFS-voordeel werd gezien in alle vooraf bepaalde subgroepen. Verder was adjuvant pembrolizumab geassocieerd met een toename van de toxiciteit, maar hieraan overleden geen patiënten. De huidige analyse betrof de patient reported outcomes (PRO’s) van KEYNOTE-564”, aldus Toni Choueiri.
Stabiele QoL
PRO’s werden onderzocht op diverse momenten tijdens de behandeling, aan het einde van de behandeling en jaarlijks, tot aan recidief of opvolgende therapie, tijdens de follow-up. Er werden twee vragenlijsten gebruikt: de FKSI-DRS, die zich met name richt op de belangrijkste symptomen bij RCC, en de EORTC QLQ-C30, die met multipele schalen de kwaliteit van leven (QoL) én ervaren symptomen beoordeelt.
“Uit de resultaten van de FKSI-DRS-vragenlijst bleek dat het niveau van de ziektegerelateerde symptomen over het algemeen niet veranderde tijdens de adjuvante behandeling met pembrolizumab (baseline tot week 52).3 De respons op de QLQ-C30-vragenlijst liet zien dat er tussen baseline en week 52 in beide studiearmen geen klinisch relevante verandering was in de gezondheidsgerelateerde QoL. Daarnaast waren er in de twee studiearmen geen klinisch relevante veranderingen in de symptoomscore en overlapten de betrouwbaarheidsintervallen van beide studiearmen. Samengevat, tijdens de onderzoeksperiode werd de algemene gezondheidsstatus en QoL behouden”, besloot Choueiri.
Referenties
1. Correa AF, et al. J Clin Oncol 2019;37:2062-71.
2. Choueiri TK, et al. N Engl J Med 2021;385:683-94.
3. Choueiri TK, et al. ESMO 2021: abstr 653O.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3
Commentaar dr. Astrid van der Veldt, internist-oncoloog, Erasmus MC Kankerinstituut, Rotterdam
Tijdens de ASCO Annual Meeting werden eerder dit jaar de resultaten van de KEYNOTE-564-studie gepresenteerd. In deze studie werden niercelcarcinoom (RCC)-patiënten binnen twaalf weken na chirurgie adjuvant behandeld met pembrolizumab of placebo gedurende een jaar. De primaire uitkomstmaat van deze studie (progressievrije overleving, PFS) werd gehaald. Tijdens het ESMO-congres werden de resultaten wat betreft de kwaliteit van leven van de KEYNOTE-564 gerapporteerd.1 Deze resultaten lieten zien dat er geen verschil was in de kwaliteit van leven tussen patiënten die behandeld werden met pembrolizumab en patiënten die behandeld werden met placebo. Daarbij lijken de resultaten vergelijkbaar met de data zoals we die kennen van stadium III-melanoom in de adjuvante setting. Het is echter niet eenvoudig de gegevens van deze studie goed te duiden. Hierbij speelt mee dat patiënten over het algemeen weinig last hebben van de ziekte, aangezien er resectie heeft plaatsgevonden. Dat maakt de vragenlijsten naar de kwaliteit van leven in deze setting lastig te interpreteren. De resultaten met betrekking tot de kwaliteit van leven lijken echter geen reden om af te zien van een adjuvante behandeling bij RCC.
Daarnaast werden de resultaten gepresenteerd van de fase 2/3-STAR-studie naar het tijdelijk staken van een eerstelijnsbehandeling met sunitinib of pazopanib bij lokaal gevorderd of gemetastaseerd RCC.2 Hierbij werd onderzocht of een therapievrij interval non-inferieur was aan het continueren van de behandeling met deze tyrosinekinaseremmers (TKI’s). De patiënten werden gerandomiseerd naar een continue TKI-behandeling of een therapievrij interval na 24 weken. In dat laatste geval werd de behandeling herstart bij progressie van ziekte. Deze studie liet zien dat een therapievrij interval acceptabel was, voor zowel de behandeld artsen als de patiënten, zonder dat dit een negatief effect had op de overleving of de quality adjusted life years. De kosten waren duidelijk lager in de groep waarbij de behandeling gestaakt werd. Het lijkt er dus op dat een therapievrij interval mogelijk is bij deze patiënten. Het is nog geen officiële richtlijn, maar ik denk dat een therapievrij interval zeker te overwegen is, vooral omdat patiënten in de praktijk toch veel bijwerkingen ervaren van de TKI’s.
Referenties
1. Choueiri TK, et al. ESMO 2021: abstr 653O.
2. Brown JE, et al. ESMO 2021: abstr LBA28.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Astrid van der Veldt naast bovenstaande studies ook de PRISM-studie naar nivolumab plus ipilimumab gegeven volgens een aangepast schema bij gevorderd RCC, en een fase 2-studie naar de hypoxia-inducible factor (HIF)-2α-remmer belzutifan plus cabozantinib bij gevorderd, heldercellig RCC. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3