In de fase 2-NIVOTHYM-studie wordt de veiligheid en werkzaamheid onderzocht van nivolumab met en zonder ipilimumab bij patiënten met type B3-thymoom en thymuskanker die eerder platinabevattende chemotherapie kregen. Tijdens het ESMO Congress 2021 presenteerde dr. Nicolas Girard (Parijs, Frankrijk) de eerste resultaten van nivolumabmonotherapie bij deze patiëntengroep.
Thymuskanker is een zeldzame maligniteit die vaak moeilijk te behandelen is.1 Met name type B3-thymoom en thymuskanker zijn geassocieerd met gevorderde of gemetastaseerde ziekte en het optreden van een recidief na eerstelijnsbehandeling met chemotherapie.1,2 Bij deze patiënten zijn de behandelopties na een recidief beperkt en is er momenteel geen standaardtweedelijnsbehandeling.3 “Hoewel immuuncheckpointremmers effectief kunnen zijn bij thymuskanker, is de kans op immuungerelateerde bijwerkingen verhoogd bij dit type kanker”, vertelde Nicolas Girard.
De fase 2-NIVOTHYM-studie onderzoekt de uitkomsten van nivolumabmonotherapie (cohort 1) en nivolumab plus ipilimumab (cohort 2) bij patiënten met gevorderd type B3-thymoom of thymuskanker die eerder een behandeling kregen met platinabevattende chemotherapie. Tijdens het ESMO Congress 2021 presenteerde Girard de resultaten van cohort 1, waarbij de veiligheid van nivolumab werd onderzocht bij 54 patiënten en de effectiviteit bij 45 patiënten.4 De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten dat na zes maanden progressievrij was (PFSR-6) vastgesteld door onafhankelijke radiologische beoordeling.
Toxiciteit
Na een mediane follow-up van 13,3 maanden waren 45 van de 54 patiënten met de behandeling met nivolumab gestopt, waarbij toxiciteit de reden was bij negen patiënten en ziekteprogressie bij dertig patiënten. Behandelingsgerelateerde bijwerkingen (TAE’s) van graad 1 of hoger werden geconstateerd bij 81% van de patiënten. Bij 26% van de patiënten ging het om TAE’s van graad 3 of hoger, waarbij vermoeidheid, pruritus, misselijkheid, diarree en verhoogde waarden van ALAT en ASAT bij meer dan 10% van de patiënten voorkwamen. TAE’s van graad 4 of 5 waren neutropenie (n=1), myocarditis (n=2) en immuungemedieerde transaminitis (n=1).
Werkzaamheid
De PFSR-6 was 35% (95% BI 22-50%) volgens onafhankelijk review en 39% zoals vastgesteld door de onderzoekers. De Kaplan-Meiercurve daarentegen toonde bij zes maanden een PFS van 52% (95% BI 37-65). Girard: “De discrepantie tussen de resultaten kan verklaard worden door de verschillende methodologieën die gebruikt zijn. Wanneer er bij zes maanden geen radiologische beoordeling plaatsvindt om eventuele progressie vast te stellen, wordt bij de binaire methode de eerstvolgende beoordeling gebruikt voor het berekenen van de PFSR-6. Bij de Kaplan-Meieranalyse daarentegen worden patiënten met progressieve ziekte na zes maanden niet meegerekend in het vaststellen van de PFSR-6.”
In totaal bereikte 12% van de patiënten een partiële (6%) of complete respons en 25% had stabiele ziekte. De mate van ziektecontrole was 63%. De algehele overleving (OS) was 86% na zes maanden en 68% na zowel twaalf als achttien maanden. De mediane OS was 21,3 maanden.
“Nivolumab blijkt geassocieerd met een hanteerbaar toxiciteitsprofiel en antitumoractiviteit bij patiënten met type 3B-thymoom en thymuskanker. Het risico op ernstige immuungerelateerde bijwerkingen kan verlaagd worden door voorbehandeling voor auto-immuunaandoeningen en nauwkeurige monitoring”, concludeerde Girard.
Referenties
1. Girard N, et al. J Thorac Oncol 2009;4:119-26.
2. Weis CA, et al. J Thorac Oncol 2015;10:367-72.
3. Girard N, et al. Ann Oncol 2015;26:v40-55.
4. Girard N, et al. ESMO 2021: abstr LBA66.
Carmen Paus, MSc, medical writer