Uit de resultaten van de fase 2-DESTINY-Lung01-studie blijkt dat trastuzumab deruxtecan bij eerder behandelde patiënten met HER2-gemuteerd, inoperabel of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom geassocieerd is met een goede en duurzame respons. Daarnaast kwam het geobserveerde toxiciteitsprofiel overeen met dat van eerdere studies met het antilichaam-geneesmiddelconjugaat, zo liet dr. Bob Li (New York, Verenigde Staten) weten tijdens het ESMO Congress 2021.
HER2-drivermutaties komen voor bij ongeveer 3% van de patiënten met adenocarcinoom van de long, met name bij vrouwen en patiënten zonder rookgeschiedenis.1 De mutaties zijn geassocieerd met een groter risico op hersenmetastasen en een slechte prognose.1,2 Omdat er voor patiënten met HER2-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) geen doelgerichte therapieën zijn geregistreerd, worden deze patiënten met standaardchemo- of immunotherapie behandeld.
Trastuzumab deruxtecan (T-DXd) is een HER2-specifiek antilichaam-geneesmiddelconjugaat dat in verschillende landen is goedgekeurd voor de behandeling van HER2-positief, gevorderd mamma- en maagcarcinoom.3 In de fase 2-DESTINY-Lung01-studie wordt de uitkomst bepaald van behandeling met T-DXd bij patiënten met recidief of refractair, HER2-gemuteerd, inoperabel of gemetastaseerd NSCLC. De studie omvat twee cohorten: één bestaande uit patiënten met HER2-overexpressie (cohort 1) en één cohort met patiënten met HER2-gemuteerde tumoren (cohort 2). De primaire uitkomstmaat was het onafhankelijk bepaalde objectieve responspercentage (ORR). Uit een recente interimanalyse van cohort 1 bleek dat T-DXd hanteerbaar is en geassocieerd is met een onafhankelijk bepaalde ORR van 62%.4
Goede respons
Uit de primaire analyse van de patiënten in cohort 2 (n=91) bleek dat behandeling met T-DXd geassocieerd was met een ORR van 54,9% na een mediane follow-up van 13,1 maanden.5 “Eén patiënt (1,1%) had een complete respons. Verder was het ziektecontrolepercentage 92,3% en de mediane responsduur 9,3 maanden. Responsen werden gezien bij patiënten met uiteenlopende HER2-afwijkingen, bij patiënten zonder HER2-tumorexpressie en bij patiënten met HER2-amplificaties. Bovendien bleek uit een subgroepanalyse dat onder andere ook patiënten met mutaties in het HER2-kinasedomein en patiënten met (asymptomatische) hersenmetastasen op baseline veelbelovende responsen hadden (ORR respectievelijk 57,6% en 54,5%). De mediane progressievrije overleving was 8,2 maanden en de mediane algehele overleving 17,8 maanden”, aldus Bob Li.
Volgens Li komt het in de DESTINY-Lung01-studie geobserveerde toxiciteitsprofiel van T-DXd overeen met dat van eerdere studies met dit middel. “Behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren bij 34,1% van de patiënten geassocieerd met dosisreducties. Deze bijwerkingen waren met name misselijkheid (11,0%) en vermoeidheid (8,8%). Behandelingsgerelateerde bijwerkingen leidden bij 25,3% van de patiënten tot stopzetting van de behandeling. Hierbij ging het met name om pneumonitis (13,2%) en interstitiële longziekte (5,5%). Twee patiënten overleden door behandelingsgerelateerde toxiciteit.”
Het onderzoek is tegelijkertijd gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.6
Referenties
1. Pillai RN, et al. Cancer 2017;123:4099-105.
2. Offin M, et al. Cancer 2019;125:4380-7.
3. Nakada T, et al. Chem Pharm Bull 2019;67:173-85.
4. Smit EF, et al. J Clin Oncol 2020;38(suppl):9504.
5. Li BT, et al. ESMO 2021: abstr LBA45.
6. Li BT, et al. N Engl J Med 2021 September 18. doi: 10.1056/NEJMoa2112431
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3
Commentaar prof. dr. Egbert Smit, longarts, Leids Universitair Medisch Centrum
We zijn de afgelopen vijf jaar erg verwend met positieve studies binnen de behandeling van longkanker. Dit ESMO-congres was er niet veel nieuws, maar een aantal studies is toch het vermelden waard. Allereerst een studie naar de toevoeging van bevacizumab aan een tyrosinekinaseremmer (TKI). Bevacizumab heeft al langer een plaats, zij het beperkt, bij de behandeling van gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) nadat een Japanse studie aantoonde dat het toevoegen van bevacizumab aan erlotinib de progressievrije overleving (PFS) verlengde.1 Dit jaar is er een studie gepresenteerd naar osimertinib versus osimertinib plus bevacizumab bij patiënten met NSCLC en een EGFR-mutatie.2 De mediane PFS in deze studie was 20,2 maanden met osimertinib en 22,1 maanden met osimertinib plus bevacizumab. Aan de ene kant geeft de mediane PFS van 20 maanden in de monotherapiearm aan hoeveel vooruitgang er is geboekt met deze derdegeneratie-TKI’s. Aan de andere kant krijgt het toevoegen van bevacizumab op basis van deze studie geen plaats in de Nederlandse praktijk.
Een andere interessante studie was de DESTINY-Lung01 naar trastuzumab deruxtecan (T-DXd) bij patiënten met gemetastaseerd adenocarcinoom van de long en een HER2-mutatie.3 In deze studie gaf een behandeling met T-DXd een responspercentage van 55%, een mediane PFS van 8,2 maanden en een mediane algehele overleving (OS) van ongeveer veertien maanden. Dat is erg lang voor een behandeling in derde of vierde lijn. Daarnaast heeft T-DXd betrekkelijk weinig bijwerkingen, met name gastro-intestinaal van aard. Een vervelende bijwerking, die vaak leidde tot het staken van de behandeling en in twee gevallen tot overlijden, was pneumonitis. Het lijkt erop dat deze bijwerking mogelijk gerelateerd is aan de dosering van het middel. Bij borstkanker, waar T-DXd inmiddels geregistreerd is, wordt een lagere dosering gebruikt en wordt deze bijwerking ook minder vaak gezien. Daarom gaan we nu uitzoeken of ook bij de behandeling van longkanker een lagere dosering werkzaam is en minder pneumonitis geeft.
Tot slot werden resultaten gepresenteerd van de IMpower010-studie naar immunotherapie in de adjuvante setting.4 Het verschil in ziektevrije overleving (DFS), eerder ook al gerapporteerd tijdens de 2021 ASCO Annual Meeting, lijkt vooral gedreven door patiënten die veel PD-L1 tot expressie brengen. Dit kan erop wijzen dat PD-L1 ook in deze setting, net als bij gemetastaseerd NSCLC, een mogelijke biomarker is voor de respons op therapie. Ondanks het feit dat er bij longkanker nog geen registratie of vergoeding is voor immunotherapie in de adjuvante setting, wordt er al veel gediscussieerd over de vraag of immunotherapie in deze setting gegeven moet worden. Ik denk dat dit uiteindelijk zal afhangen van het verschil in DFS en of we patiënten kunnen identificeren bij wie de kans op een respons groot is. De komende paar jaar zullen we de resultaten gaan zien van een aantal studies naar immunotherapie in de adjuvante setting. Ook de IMpower010 heeft dan een langere follow-up. Hopelijk krijgen we dan bevestiging over de werkzaamheid van immunotherapie in de adjuvante setting.
Referenties
1. Furuya N, et al. J Clin Oncol 2018;36(suppl 15):9006.
2. Kenmotsu H, et al. ESMO 2021: abstr LBA44.
3. Li BT, et al. ESMO 2021: abstr LBA45.
4. Felip E, et al. ESMO 2021: abstr LBA9.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt prof. dr. Egbert Smit naast bovenstaande studies ook de BEVERLY-studie naar erlotinib met of zonder bevacizumab, de ZENITH20-4-studie en de driejaars-update van de CheckMate 743-studie bij mesothelioom. Tot slot gaan zij kort in op mogelijke toekomstige ontwikkelingen wat betreft immunotherapie in de neoadjuvante setting. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3