Een combinatie van een tyrosinekinaseremmer met een checkpointremmer vertoont bemoedigende activiteit bij patiënten met gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom na progressie op enzalutamide of abirateron. De antitumoractiviteit was ook zichtbaar in een subgroep patiënten met viscerale of extrapelvaire metastasen. Dat blijkt uit de resultaten van een geëxpandeerd cohort van de fase 1b-COSMIC-021-studie, die dr. Neeraj Agarwal (Salt Lake City, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het ESMO Congress 2021.
Cabozantinib remt verschillende tyrosinekinases, waaronder MET, VEGF-receptoren en kinases van de TAM-familie. Cabozantinib kan ook de immuunomgeving van de tumor moduleren, waardoor deze mogelijk gevoeliger wordt voor immuuncheckpointremmers. De fase 1b-COSMIC-021-studie evalueert cabozantinib in combinatie met de PD-L1-remmer atezolizumab bij verschillende solide tumoren, waaronder prostaat-, nier- en longkanker. Cohort 6 van deze studie betreft patiënten met gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC), voornamelijk met viscerale metastasen en/of extrapelvaire lymfadenopathie, een subgroep met slechte prognose. De resultaten van de eerste 44 patiënten van dit cohort waren bemoedigend.1 Tijdens het ESMO-congres toonde Neeraj Agarwal de resultaten van verdere expansie van dit cohort, bij een mediane follow-up van 15,2 maanden.2
Studieopzet
Radiografische progressie in zachte weefsels was voorwaarde voor inclusie in deze studie, benadrukte Agarwal. Eerdere chemotherapie was niet toegestaan, met uitzondering van docetaxel voor gemetastaseerd, castratiesensitief prostaatcarcinoom. De patiënten kregen 40 mg cabozantinib (dagelijks, oraal) en 1.200 mg atezolizumab (driewekelijks, intraveneus). Na de eerste resultaten werd dit cohort uitgebreid tot 132 patiënten in totaal. Het algehele responspercentage (ORR) vormde de primaire uitkomstmaat. De mediane leeftijd van de patiënten was 70 jaar, bij 63% was de Gleason-score 8 of hoger, en 77% had viscerale metastasen en/of extrapelvaire lymfadenopathie.
Klinische activiteit
“In de gehele groep patiënten was de ORR 23%, en in de subgroep met viscerale of extrapelvaire metastasen was die 27%. Weinig patiënten hadden progressieve ziekte als beste respons, wat zich vertaalde in een hoog ziektecontrolepercentage van ruim 80%”, meldde Agarwal. De mediane tijd tot respons was minder dan drie maanden in alle groepen, en de mediane responsduur was 6,9 maanden. Het tumorvolume nam af bij de meerderheid van de patiënten. De mediane progressievrije overleving was 5,5 maanden in de gehele groep, en 5,6 maanden in de subgroep met viscerale of extrapelvaire metastasen. De mediane algehele overleving was 18,4 maanden in beide groepen. Bij ongeveer de helft van de patiënten daalde de PSA-waarde, bij 23% zelfs met 50% of meer.
“Het veiligheidsprofiel was goed te managen, en kwam overeen met eerder gerapporteerde data”, aldus Agarwal. De meest frequente behandelingsgerelateerde bijwerkingen (TRAE’s) waren diarree, vermoeidheid en misselijkheid. TRAE’s van graad 3/4 kwamen voor bij 55% van de patiënten. Mogelijk immuungerelateerde bijwerkingen kwamen voor bij 66% van de patiënten, maar bij slechts 17% was een behandeling met een hoge dosis steroïden nodig.
Momenteel loopt een fase 3-studie met cabozantinib plus atezolizumab bij mCRPC-patiënten met viscerale of extrapelvaire lymfekliermetastasen na een eerdere behandeling met nieuwe hormonale therapie (CONTACT-02).
Referenties
1. Agarwal N, et al. J Clin Oncol 2020;38(15_suppl):5564.
2. Agarwal N, et al. ESMO 2021: abstr LBA24.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist