Tijdens het presidentiële symposium van het ESMO Congress 2021 bleek uit de presentatie van dr. Nicoletta Colombo (Milaan, Italië) dat de toevoeging van pembrolizumab aan chemotherapie met of zonder bevacizumab geassocieerd is met een significant betere progressievrije en algehele overleving bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, aanhoudend, terugkerend of gemetastaseerd cervixcarcinoom. Daarnaast lieten de resultaten van de betreffende fase 3-KEYNOTE-826-studie zien dat de nieuwe combinatiebehandeling goed werd verdragen.
Bij patiënten met aanhoudend, terugkerend of gemetastaseerd cervixcarcinoom is platinumbevattende chemotherapie, bij voorkeur in combinatie met bevacizumab, de standaard eerstelijnsbehandeling. “Daarnaast hebben PD-1-remmers als monotherapie, maar nog niet in combinatie met chemotherapie met of zonder bevacizumab, een veelbelovende werkzaamheid laten zien bij patiënten met eerder behandeld, recidiverend of gemetastaseerd cervixcarcinoom.1,2
In de gerandomiseerde, dubbelblinde fase 3-KEYNOTE-826-studie werd bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, aanhoudend, terugkerend of gemetastaseerd cervixcarcinoom de uitkomst onderzocht van pembrolizumab of placebo in combinatie met chemotherapie, eventueel aangevuld met bevacizumab. De coprimaire uitkomstmaten waren de onderzoekerbepaalde progressievrije en algehele overleving (PFS en OS)”, vertelde Nicoletta Colombo.3
Betere overleving
Na een mediane follow-up van 22,0 maanden werd bij 36,2% van de patiënten in de pembrolizumabarm de behandeling nog steeds voortgezet of was deze volbracht vergeleken met 17,5% van de patiënten in de controlearm.
Colombo: “De toevoeging van pembrolizumab aan chemotherapie met of zonder bevacizumab was geassocieerd met een significant betere PFS. In de populatie met een gecombineerde PD-L1-tumorexpressie van ≥1% was de mediane PFS 10,4 maanden in de pembrolizumabarm versus 8,2 maanden in de placeboarm (HR 0,62; 95% BI 0,50-0,77; p<0,001). De éénjaars-PFS was respectievelijk 45,5% versus 34,1%.” Een vergelijkbaar PFS-voordeel van pembrolizumab werd gezien in de all-comer-populatie (HR 0,65) en bij patiënten met een gecombineerde PD-L1-tumorexpressie van ≥10% (HR 0,58). Daarnaast was dit PFS-voordeel aanwezig in vrijwel alle vooraf gespecificeerde subgroepen.
“Vergelijkbaar met de PFS verbeterde pembrolizumab de OS in alle primaire populaties. In de populatie met een gecombineerde PD-L1-tumorexpressie van ≥1% werd de mediane OS niet bereikt in de pembrolizumabarm en was deze 16,3 maanden in de placeboarm (HR 0,64; 95% BI 0,50-0,81; p<0,001). Na twee jaar was de OS respectievelijk 53,0% versus 41,7%. Een vergelijkbaar OS-voordeel van pembrolizumab werd gezien in de all-comer-populatie (HR 0,67), bij patiënten met een gecombineerde PD-L1-tumorexpressie van ≥10% (HR 0,61) en bij de andere, vooraf bepaalde, subgroepen. ”, aldus Colombo. Verder was de toevoeging van pembrolizumab in alle populaties geassocieerd met een beter objectief responspercentage en een langere responsduur.
De toevoeging van pembrolizumab was geassocieerd met een beperkte toename van de toxiciteit, maar de behandeling bleef hanteerbaar. Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen voor bij 68,4% van de patiënten in de pembrolizumabarm versus 64,1% van de patiënten in de placeboarm. Behandelingsgerelateerde bijwerkingen leidden tot stopzetting van een van de middelen bij respectievelijk 31,3% versus 22,3% van de patiënten.
De resultaten van deze studie zijn gelijktijdig gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.4
Referenties
1. Chung HC, et al. J Clin Oncol 2019;37:1470-8.
2. Tewari KS, et al. Ann Oncol 2021;32:P940-1.
3. Colombo N, et al. ESMO 2021: abstr LBA2_PR.
4. Colombo N, et al. N Engl J Med 2021 September 18. doi: 10.1056/NEJMoa2112435
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3
Commentaar dr. Nelleke Ottevanger, internist-oncoloog, Radboudumc, Nijmegen
Deze ESMO werden de resultaten van de OReO-ENGOT Ov-38-studie gepresenteerd.1 Ik was erg benieuwd naar de resultaten van deze studie, omdat er al langer gediscussieerd wordt over de vraag of herbehandeling met een PARP-remmer zinvol is. De OReO-studie bestond uit vier cohorten:
1. patiënten met een BRCA-mutatie die eerder behandeld waren met een PARP-remmer gedurende minstens achttien maanden na eerstelijnschemotherapie;
2. patiënten met een BRCA-mutatie die eerder behandeld waren met een PARP-remmer gedurende minstens twaalf maanden na een tweede- of laterelijnsbehandeling met chemotherapie;
3. patiënten zonder BRCA-mutatie die minstens twaalf maanden behandeld waren met een PARP-remmer na eerstelijnschemotherapie;
4. patiënten zonder BRCA-mutatie die minstens zes maanden behandeld waren met een PARP-remmer na een tweede- of laterelijnsbehandeling met chemotherapie.
Over de resultaten was ik een beetje teleurgesteld. De mediane progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met een BRCA-mutatie was 4,3 maanden na een herbehandeling met olaparib versus 2,8 maanden met placebo. Dit zijn wel heel kleine verschillen. De HR was 0,57, waarmee de studie niet voldeed aan de vooraf opgestelde statistische criteria, waarbij uitgegaan werd van een HR van 0,5. Voor de patiënten met BRCA-wildtype was de PFS 5,3 maanden met olaparib versus 2,8 met placebo. De HR was 0,43 en voldeed hiermee wel aan de vooraf gestelde eisen. Een herbehandeling met olaparib kan dus mogelijk waardevol zijn bij deze patiënten, maar zelf vind ik dit mediane PFS-verschil niet erg klinisch relevant.
De afgelopen jaren was er weinig nieuws op het gebied van het cervixcarcinoom, maar deze ESMO werden de resultaten van meerdere studies besproken betreffende immunotherapie bij het cervixcarcinoom. Allereerst de EMPOWER-studie, waarin de PD-1-remmer cemiplimab werd vergeleken met chemotherapie naar keuze van de onderzoeker als tweedelijnsbehandeling bij patiënten met gerecidiveerd or gemetastaseerd cervixcarcinoom.2 De algehele overleving (OS) was 12 maanden met cemiplimab en 8,5 maanden met chemotherapie, met een HR van 0,69. De PFS was 2,8 maanden in de cemiplimabgroep en 3,0 maanden in de chemotherapiegroep. Het betrof hier dus een relatief slechte, al voorbehandelde patiëntengroep. Interessant was wel dat de groep die cemiplimab ontving een betere kwaliteit van leven had dan de groep die chemotherapie ontving.
De KEYNOTE-826-studie onderzocht immunotherapie als eerstelijnsbehandeling voor patiënten met persisterend, recidiverend of gemetastaseerd cervixcarcinoom. Patiënten in deze studie werden gerandomiseerd naar pembrolizumab plus chemotherapie of placebo plus chemotherapie, beide armen met of zonder bevacizumab.3 De onderzoekers hebben gekeken naar drie verschillende cohorten: het all-comer-cohort, het combined positive score (CPS) ≥1-cohort en het CPS ≥10-cohort. De mediane PFS in het all-comer-cohort verbeterde van 8,1 maanden met placebo naar 10,4 maanden met pembrolizumab. Ook in de CPS ≥1- en de CPS ≥10-cohorten was de mediane PFS 10,4 maanden met pembrolizumab. Belangrijker waren de OS-resultaten. Deze verbeterden in het all-comer-cohort van 16,5 maanden bij patiënten die behandeld werden met placebo plus chemotherapie naar 24,4 maanden bij patiënten die behandeld werden met pembrolizumab plus chemotherapie. En dat is wel een indrukwekkend verschil. Hoewel de follow-up nog niet lang genoeg is, lijkt er een afvlakking van de OS-curve te ontstaan. Hiermee denk ik dat de behandeling met pembrolizumab toegevoegd aan platinum en paclitaxel, met of zonder bevacizumab de nieuwe standaard gaat worden voor deze groep patiënten.
Referenties
1. Pujade-Lauraine E, et al. ESMO 2021: abstr LBA33.
2. Tewari KS, et al. ESMO 2021: abstr VP4_2021.
3. Colombo N, et al. ESMO 2021: abstr LBA2_PR.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Nelleke Ottevanger naast bovenstaande studies ook de EORTC-1508- en de NRG-GY004-studie. Daarnaast gaan zij in op de KEYNOTE-775-studie bij gevorderd endometriumcarcinoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 3