Behandeling met het antikankervaccin OSE2101 versus chemotherapie is geassocieerd met minder bijwerkingen en een betere algehele overleving bij patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom en secundaire resistentie na sequentiële chemo-immunotherapie. Deze positieve resultaten van de gerandomiseerde fase 3-ATALANTE-1-studie werden tijdens het ESMO Congress 2021 gepresenteerd door prof. dr. Benjamin Besse (Villejuif, Frankrijk).
OSE2101 is een antikankervaccin op basis van negen gemodificeerde, HLA-A2-gepresenteerde epitopen van vijf tumorgeassocieerde antigenen die vaak tot expressie komen in niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).1 De resultaten van een fase 2-studie lieten zien dat OSE2101 veilig was en geassocieerd met de inductie van T-celresponsen en een veelbelovende algehele overleving (OS) bij eerder behandelde patiënten met gevorderd NSCLC.2
In de gerandomiseerde, tweestaps fase 3-ATALANTE-1-studie onderzocht werd de uitkomst onderzocht van OSE-2101 versus standaardchemotherapie met docetaxel of pemetrexed bij eerder behandelde, HLA-A2-positieve patiënten met gevorderd NSCLC. De patiënten hadden immunotherapie als recentste behandeling gekregen. Hersenmetastasen werden toegestaan, mits asymptomatisch en behandeld. De primaire uitkomstmaat was de OS.
Eerdere resultaten van ATALANTE-1 lieten zien dat OSE2101 geassocieerd was met een significant betere OS na één jaar (stap 1): 46% in de OSE2101-arm versus 36% in de controlearm (HR 0,71).3 “Daarnaast werd op basis van OS-resultaten de populatie van interesse (PoI) gedefinieerd voor de tweede stap van de studie: patiënten met secundaire resistentie na sequentiële chemo-immunotherapie”, vertelde Benjamin Besse.
Betere overleving
Uit de resultaten van de tweede stap van ATALANTE-1 bleek dat in de PoI OSE2101 vergeleken met chemotherapie geassocieerd was met een significant betere OS.4 Besse: “De mediane OS was 11,1 maanden in de OSE2101-arm (n=80) versus 7,5 maanden in de controlearm (n=38; HR 0,59; 95% BI 0,38-0,91; p=0,017). Dit OS-voordeel met OSE2101 werd gevonden in vrijwel alle vooraf gedefinieerde subgroepen. Verder was het ziektecontrolepercentage na zes maanden vergelijkbaar in beide studiearmen: 25% met OSE2101 en 24% met chemotherapie.”
Het objectieve responspercentage (ORR) en de progressievrije overleving (PFS) waren echter beter na chemotherapie dan na vaccinatie met OSE2101. De ORR was 8% in de OSE2101-arm versus 18% in de controlearm (OR 0,33; 95% BI 0,10-1,11; p=0,07) en de mediane PFS 2,7 maanden versus 3,2 maanden (HR 1,20; 95% BI 0,8-1,8; p=0,40). “In de PoI was de mediane overleving na progressie 7,7 maanden met OSE2101 en 4,6 maanden met chemotherapie (HR 0,46; 95% BI 0,27-0,79; p=0,004). Na OSE2101 werd 60% van de patiënten behandeld met een opvolgende therapie versus 42% van de patiënten na chemotherapie”, aldus Besse.
In de PoI kwamen behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger voor bij 11% van de patiënten in de OSE2101-arm versus 35% van de patiënten in de controlearm. In beide studiearmen werd bij geen van de patiënten een behandeling permanent gestopt vanwege behandelingsgerelateerde bijwerkingen. Verder was de kwaliteit van leven significant beter na behandeling met OSE2101 dan na chemotherapie (p=0,04 voor het algehele effect van de behandelingen).
Referenties
1. Beebe M, et al. Hum Vaccin 2008;4:210-8.
2. Barve M, et al. J Clin Oncol 2008;26:4418-25.
3. Giaconne G, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl):S754-S840.
4. Besse B, et al. ESMO 2021: abstr LBA47.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer