De toevoeging van abirateron plus prednisolon aan androgeendeprivatietherapie verbeterde aanzienlijk de algehele overlevingskans van patiënten met stadium M1-prostaatkanker. Prof. dr. Nicholas James (Londen, Verenigd Koninkrijk) presenteerde dit en andere resultaten uit de STAMPEDE-trial tijdens het ESMO Virtual Congress 2020.1
De STAMPEDE-trial is een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek naar de effecten van abirateron plus prednisolon toegevoegd aan langdurige hormoontherapie voor mannen met prostaatkanker. Eerder werd al een betere overleving gezien bij mannen met stadium M1- of M0-prostaatkanker. Inmiddels zijn de langetermijnresultaten bekend.
In STAMPEDE ontvingen alle patiënten (n=1.917) androgeendeprivatietherapie (ADT), en werden zij hiernaast 1:1 gerandomiseerd naar ofwel alleen ADT of ADT plus abirateron (1.000 mg) plus prednisolon (5 mg); hierna afgekort als ADT + AAP. De follow-up duurde net zo lang totdat er radiologische en klinische progressie met PSA-verhoging optrad. De langetermijnresultaten beschrijven de effectiviteit van de behandelingen tot aan 6,1 jaar na randomisatie.
Verbeterde overleving met AAP
De M1-subgroep betrof 1.003 patiënten (52% van de totale studiepopulatie), met een mediane leeftijd van 67 jaar, een mediane PSA-waarde van 97 ng/ml, en waarbij 48% een hoog risico op metastasen had en 44% een laag risico. Sinds de laatste analyse na een follow-up van 3,5 jaar vanaf randomisatie was de sterfte in de ADT-groep met 50% toegenomen, wat meer was dan in de groep met ADT + AAP. De HR voor overlijden bedroeg dan ook 0,60 (95% BI 0,50-0,71; p=0,31x10-9) in het voordeel van ADT + AAP. De mediane progressievrije overleving bedroeg 3,4 jaar in de ADT-groep en 5,9 jaar in de ADT + AAP-groep. De mediane overlevingsduur was 3,8 jaar in de ADT-groep en 6,6 jaar in de ADT + AAP-groep. De vijfjaarsoverleving met ADT was 41% en met ADT + AAP 60%. De voordelen van ADT + AAP waren even groot in de groep patiënten met een hoog risico op metastasering als met een laag risico; hierin was geen verschil.
De toxiciteit van de behandelingen was ook na vier jaar gelijk in beide groepen, waarbij 16% van de patiënten een bijwerking van graad 3 of hoger ervoer.
“Vergeleken met de eerdere analyses van STAMPEDE in 2017 is er niet veel veranderd”, verduidelijkte Nicholas James. “Maar we concluderen dat er een zeer hoog en significant overlevingsvoordeel en voordeel in progressievrije overleving is met ADT + AAP, die niet verminderen met de jaren. Het overlevingsvoordeel lijkt dus behouden te blijven.” Volgens James moet AAP, gezien de evidente overlevingsvoordelen voor alle patiënten met stadium M1-prostaatkanker ongeacht het risico op metastasering, beschikbaar komen voor al deze patiënten, en hij roept dan ook de officiële instanties en verzekeraars op om dit te organiseren.
Referentie
1. James N, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr 611O.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date vol 5 nummer 3
Commentaar dr. Martijn Lolkema, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Er werd tijdens het ESMO Virtual Congress een mooie presentatie gegeven over de langetermijnresultaten van het abirateroncohort van de STAMPEDE-studie.1 Het ging hierbij om patiënten met initieel gemetastaseerd prostaatcarcinoom die behandeld werden met androgeendeprivatietherapie (ADT) of ADT plus abirateron. Na een follow-up van zes jaar zien we nu duidelijk dat de positieve resultaten die eerder al gepubliceerd waren, beklijven. Het verschil in overleving tussen beide studiearmen is indrukwekkend, met een hazard ratio van 0,60. Hieraan moet wel toegevoegd worden dat we in Nederland in deze setting vaak docetaxel geven, wat ook een goede optie is. Op basis van de gepresenteerde resultaten kunnen we concluderen dat we bij patiënten met prostaatkanker die zich presenteren met metastasen, ongeacht het volume van ziekte, iets toe moeten voegen aan ADT. Of dat docetaxel is of abirateron, daar zijn de boeken nog niet over gesloten. De resultaten van de STAMPEDE-studie laten wel zien dat abirateron wat betreft de overlevingswinst een prima optie is, ook voor patiënten met een laag risico.
Tot nu toe hebben we prostaatkanker altijd behandeld als één ziekte. Ik denk dat daar op basis van de resultaten van de PROfound-studie verandering in kan komen. Dit is de eerste studie bij gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) waarin patiënten met een specifieke genetische afwijking gerandomiseerd werden naar een controlearm of een experimentele arm met olaparib.2 De studie bestond daarbij uit twee cohorten. In cohort A waren patiënten geïncludeerd waarvan verwacht werd dat zij goed zouden reageren op een behandeling met olaparib (met mutaties in BRCA1, BRCA2 of ATM). In cohort B zaten patiënten met andere, meer exotische mutaties. De resultaten lieten zien dat er een betekenisvol verschil is in overleving tussen de olaparib- en de controlearm in cohort A. In cohort B zien we dit verschil eigenlijk niet terug. In de discussie werd er wat kritiek geuit op de studieopzet, waar ik het wel mee eens ben. De behandeling in de controlearm, bestaande uit een tweede antihormonale therapie, is wel duidelijk slechter dan de huidige standaard met cabazitaxel. Dit kan geleid hebben tot een onderschatting van de resultaten in de controlearm. Daarnaast bestond er in de controlearm de mogelijkheid van cross-over, wat weer zorgt voor mogelijk gunstigere resultaten dan we hadden mogen verwachten. Kortom, we kunnen niet al te veel waarde hechten aan het absolute verschil tussen de controle- en olaparibarm. Desalniettemin ben ik wel van mening dat mCRPC-patiënten met een BCRA1- of BRCA2-mutatie behandeld zouden moeten worden met een PARP-remmer.
Daarnaast was er nog nieuws over doelgerichte therapie bij prostaatcarcinoom met de bispecifieke T-cel-engager (BiTE)-therapie AMG 160.3 Het middel bindt zowel prostaatspecifiek membraanantigeen (PSMA) als CD3 en het is mooi te zien dat dit soort nieuwe middelen al in de eerste fase van ontwikkeling werkzaamheid laten zien. Er loopt ook een studie in Rotterdam met AMG 160, waarvoor fitte, jongere, maar uitbehandelde patiënten nog verwezen kunnen worden.
Referenties
1. James N, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr 611O.
2. De Bono JS, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr 610O.
3. Tran B, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr 609O.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven gaat dr. Martijn Lolkema naast bovenstaande studies ook in op de IPATential150-studie met ipatasertib bij mCRPC. Daarnaast bespreken zij verschillende studies naar de eerstelijnsbehandeling met immunotherapie bij het urotheelcelcarcinoom, waaronder de KEYNOTE-361-, de DANUBE- en de IMvigor130-studie. Ook gaan zij kort in op een nieuw middel bij urotheelcelcarcinoom: sacituzumab govitecan, een antilichaam-geneesmiddelconjugaat. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu.