Uit eerder gepubliceerde resultaten van de IMpassion130-studie bij patiënten met gevorderd, triple-negatief mammacarcinoom bleek toevoeging van atezolizumab aan nab-paclitaxel de progressievrije overleving te verbeteren.1 De finale analyse laat nu zien dat de combinatiebehandeling in de intention-to-treatpopulatie niet geassocieerd is met een significant verbeterde algehele overleving.2 Wel verbeterde atezolizumab de overleving in de PD-L1-positieve subgroep. Daarnaast bleek uit de primaire analyse van IMpassion131 dat toevoeging van atezolizumab aan paclitaxel niet geassocieerd is met een significant verbeterde werkzaamheid.3 Beide studies werden tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 gepresenteerd.
Inoperabele, lokaal gevorderde of gemetastaseerde, triple-negatieve borstkanker (TNBC) is een agressieve ziekte met een slechte prognose. Voor deze indicatie onderzoekt de gerandomiseerde fase 3-IMpassion130-studie de uitkomst van eerstelijnsbehandeling met atezolizumab in combinatie met nab-paclitaxel versus placebo plus nab-paclitaxel. Co-primaire uitkomstmaten zijn de progressievrije en algehele overleving (PFS en OS) in de intention-to-treat (ITT)-populatie en, indien significant verschillend, in de subgroep met PD-L1-positieve immuuncellen. De primaire analyse liet zien dat, na een mediane follow-up van 12,9 maanden, atezolizumab plus nab-paclitaxel (n=451) vergeleken met de controlebehandeling (n=451) de PFS verbeterde in zowel de ITT-populatie als de PD-L1-positieve subgroep. Verder waren de bijwerkingen van atezolizumab plus nab-paclitaxel over het algemeen goed hanteerbaar en zoals verwacht op basis van de afzonderlijke toxiciteitsprofielen.
Nu blijkt uit de finale analyse, met een follow-up van 18,8 maanden, dat de experimentele behandeling in de ITT-populatie niet geassocieerd is met een significant verbeterde OS. “De mediane OS was 21,0 maanden in de atezolizumabarm versus 18,7 maanden in de controlearm (HR 0,87; 95% BI 0,75-1,02; p=0,077). Wel was de toevoeging van atezolizumab aan nab-paclitaxel in de PD-L1-positieve populatie geassocieerd met een klinisch relevante verbetering van de OS. In deze subgroep was de mediane OS 25,4 maanden in de atezolizumabarm en 17,9 maanden in de controlearm (HR 0,67; 95% BI 0,53-0,86). Dit OS-voordeel werd ook gevonden in subgroepen gebaseerd op onder andere leeftijd, ras en de aanwezigheid van levermetastasen. Daarnaast bleek ook uit de nieuwe analyse dat combinatiebehandeling met atezolizumab plus nab-paclitaxel veilig is en goed wordt verdragen”, vertelt dr. Leisha Emens (Pittburgh, Verenigde Staten) tijdens het ESMO Virtual Congress 2020.2
IMpassion131
Vergelijkbaar met de IMpassion130-studie, onderzoekt de IMpassion131-studie bij patiënten met gemetastaseerde TNBC de uitkomst van eerstelijnsbehandeling met atezolizumab plus paclitaxel versus placebo plus paclitaxel. De primaire resultaten van deze gerandomiseerde fase 3-studie laten echter zien dat de toevoeging van atezolizumab aan paclitaxel niet geassocieerd is met een significant verbeterde onderzoekerbepaalde PFS, de primaire uitkomstmaat. “In de PD-L1-positieve populatie was de mediane PFS 6,0 maanden in de atezolizumabarm versus 5,7 maanden in de controlearm (HR 0,82; 95% BI 0,60-1,12; p=0,20). Ook in de ITT-populatie en in subgroepen van de PD-L1-positieve populatie werd er tussen beide studiearmen geen verschil in PFS gevonden.
In zowel de PD-L1-positieve als de ITT-populatie was de toevoeging van atezolizumab aan paclitaxel geassocieerd met een bescheiden verbetering van het objectieve responspercentage: van 55,4% naar 63,4% in de PD-L1-positieve populatie en van 47,5% naar 53,6% in de ITT-populatie. Hoewel de OS-resultaten nog immatuur zijn, werd ook voor deze uitkomstmaat geen verschil gevonden tussen beide behandelingen. Aanvullende analyses lieten zien dat de blootstelling aan paclitaxel in beide studiearmen vergelijkbaar was. Verder kwam het toxiciteitsprofiel van de combinatiebehandeling overeen met de afzonderlijke profielen van beide middelen”, aldus prof. dr. David Miles (Northwood, Verenigd Koninkrijk) tijdens het ESMO Virtual Congress 2020.3
Behandelingsgerelateerde graad 3- of 4-bijwerkingen werden geconstateerd bij 38% van de patiënten in de atezolizumabarm en 34% in de controlearm. Bijwerkingen leidden tot stopzetting van atezolizumab of paclitaxel bij 20% van de patiënten in de atezolizumabarm versus 15% in de controlearm.
Volgens discussiant prof. dr. Lisa Carey (Chapel Hill, Verenigde Staten) onderschrijven bovenstaande resultaten de waarde van atezolizumab plus nab-paclitaxel als eerstelijnsbehandeling bij gevorderd, PD-L1-positief TNBC. Volgens haar is het vooralsnog onduidelijk of het verschil in uitkomst tussen de IMpassion130- en -131-studie te wijten is aan de chemotherapeutica, de studiepopulaties of toeval.
Referenties
1. Schmid P, et al. N Engl J Med 2018;379:2108-21.
2. Emens L, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA16.
3. Miles D, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA15.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date vol 5 nummer 3
Commentaar dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 was er belangrijk nieuws over de behandeling van mammacarcinoom. Zo werden er nieuwe inzichten gedeeld over CDK4/6-remmers in de adjuvante setting bij HR+, HER2- mammacarcinoom. Uit de interimanalyse van de fase 3-monarchE-studie bleek dat de toevoeging van abemaciclib aan endocriene therapie geassocieerd was met een verbeterde invasieve-ziektevrije overleving (IDFS) bij patiënten met HR+, HER2-, klierpositief, hoog-risico mammacarcinoom.1 Bij een mediane follow-up van 15,5 maanden was de tweejaars-IDFS 92,2% in de abemaciclibarm versus 88,7% in de controlearm. Er is geen nieuwe toxiciteit aan het licht gekomen van de combinatie van abemaciclib met endocriene therapie. Hoewel resultaten van een langere follow-up nodig zijn om de werkzaamheid en veiligheid van abemaciclib plus endocriene therapie te bepalen, zijn deze preliminaire resultaten van monarchE veelbelovend voor de behandeling van HR+, HER2- hoog-risico mammacarcinoom.
Opmerkelijk waren de resultaten van een soortgelijk opgezette gerandomiseerde fase 3-studie, de PALLAS-trial, die lieten zien dat de toevoeging van palbociclib aan endocriene therapie niet geassocieerd was met een significante verbetering van de IDFS bij patiënten met stadium II/III HR+, HER2- mammacarcinoom.2 Opvallend is dat een groot percentage van de patiënten de studieduur van twee jaar niet volbracht vanwege toxiciteit.
Verder werden de resultaten gepresenteerd van de IMpassion130- en 131-studies waarin de toevoeging van atezolizumab aan eerstelijnschemotherapie werd onderzocht bij patiënten met triple-negatieve borstkanker (TNBC). Uit eerder gepubliceerde resultaten van de gerandomiseerde fase 3-IMpassion130-studie bleek dat de toevoeging van atezolizumab aan eerstelijnsbehandeling met nab-paclitaxel was geassocieerd met een verlengde progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met TNBC.3 Nu blijkt uit de finale analyse dat de toevoeging van atezolizumab niet geassocieerd was met een verbeterde algehele overleving (OS) in de intention-to-treatpopulatie. Atezolizumab bleek echter wel een aanzienlijk voordeel te bieden in de OS bij de PD-L1-positieve subpopulatie. In deze subgroep was de driejaars-OS 36% met atezolizumab plus nab-paclitaxel versus 22% met placebo plus nab-paclitaxel.4
In een vergelijkbare setting en patiëntenpopulatie als de IMpassion130-studie, onderzocht de IMpassion131-studie de werkzaamheid van atezolizumab plus paclitaxel bij patiënten met TNBC. Opmerkelijk was dat de interimanalyse geen PFS-voordeel aantoonde bij toevoeging van atezolizumab aan paclitaxel.5 Op dit moment is het onduidelijk of het verschil in uitkomst tussen de IMpassion130- en 131-studies op toeval berust of te wijten is aan het type chemotherapie of het gebruik aan corticosteroïden. De follow-upresultaten van de IMpassion131-studie inclusief het translationele onderzoek zullen hopelijk meer uitsluitsel geven over de werkzaamheid van atezolizumab plus paclitaxel.
Ook is het de vraag of atezolizumab plus chemotherapie effectief is in de neoadjuvante setting. De gerandomiseerde fase 3-IMpassion031-studie onderzocht de uitkomsten van neoadjuvante behandeling met chemotherapie plus atezolizumab versus chemotherapie plus placebo bij patiënten met stadium I-III-TNBC, waarbij de atezolizumabarm ook adjuvant nog een jaar atezolizumab kreeg. De neoadjuvante chemotherapie bestond uit twaalf weken nab-paclitaxel gevolgd door vier kuren tweewekelijks doxorubicine plus cyclofosfamide. De primaire uitkomstmaat was het percentage pathologische complete respons (pCR). Na twintig maanden bleek de pCR in de algehele studiepopulatie 57,6% in de atezolizumabarm versus 41,1% in de placeboarm.6 Of zich dit ook laat vertalen in een winst op de langere termijn is nog niet zeker.
Verder bleek uit onderzoek van De Jong en collega's dat stromale tumorinfiltrerende lymfocyten (sTIL’s) een prognostische waarde hebben bij TNBC. Onderzocht werd of bij patiënten jonger dan 40 jaar met pN0 TNBC die geen chemotherapie hadden ondergaan op basis van sTIL’s een subgroep geïdentificeerd kon worden waarbij chemotherapie achterwege kon worden gelaten. Het merendeel van de tumoren bleek pT1c (49%) of pT2 (39%). De dertienjaars-OS was maar liefst 93% bij patiënten met meer dan 75% sTIL’s.7 Aangezien ongeveer één op de vijf TNBC-patiënten meer dan 75% sTIL’s heeft, zou het gebruik van sTIL’s in de toekomst mogelijk bij deze groep onnodige chemotherapie kunnen voorkomen.
Referenties
1. Johnston S, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA5.
2. Mayer EL, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA12.
3. Schmid P, et al. N Engl J Med 2018;379:2108-21.
4. Emens L, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA16.
5. Miles D, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA15.
6. Harbeck N, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr LBA11.
7. De Jong VM, et al. Ann Oncol 2020;31(suppl_4): abstr 159O.
Podcast
Naast bovenstaande studies, bespraken prof. dr. ir. Koos van der Hoeven en dr. Agnes Jager ook nog andere studies op het gebied van borstkanker die werden gepresenteerd tijdens het ESMO Virtual Congress 2020. Zo gaat Jager in op de nieuwe resultaten van de gerandomiseerde fase 3-SOLAR-1-studie die behandeling met alpelisib plus fulvestrant vergeleek met placebo plus fulvestrant bij patiënten met PIK3CA-gemuteerde, HR+, HER2-, gevorderde borstkanker. Ook werd er gesproken over de resultaten van de gerandomiseerde fase-3-ASCENT-studie die de werkzaamheid en veiligheid onderzocht van het nieuwe antilichaam-geneesmiddelconjugaat sacituzumab govitecan bij eerder behandelde patiënten met gemetastaseerd TNBC. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu.